Het is nu al meer dan een jaar geleden dat Edison, Kootje en Valeir aankwamen in ‘Het Dierenparadijs.’ Ze zijn nog nooit zo lang op dezelfde plaats gebleven. Voor hen is het dan ook de mooiste plaats ter wereld, waar veel verschillenden dieren samenwonen en er unieke vriendschappen zijn ontstaan. De dieren zorgen voor elkaar en alle dieren worden verzorgd en vertroeteld door de twee baasjes Henk en Laurenca.
Zoals elke avond brengen Edison en Kootje een bezoekje aan Valeir die de wacht houdt bij de rustplaats. De vogelverschrikker staat er zoals altijd stilletjes bij. “En strooien vriend?” lacht Edison, ”was het voor jou ook een leuke dag vandaag?” Er verschijnt een grote glimlach op Valeirs grappige gezicht. “Zoals elke dag heb ik vandaag ook weer genoten van alle dieren die mij een bezoekje brengen als ze hier even in de schaduw komen rusten. En van de duifjes die op mijn hoed komen zitten. En er heeft nog nooit een vogel kaka gedaan op mijn prachtige hoed. Dus ik ben hier heel tevreden.” Kootje springt op de rug van Edison. “Ik ben ook super tevreden. Ik heb hier zoveel vrienden en hier is altijd wel wat te beleven,” vertelt het kleine witte konijntje.
Lees ‘Het Dierenparadijs‘
“Weet je nog toen we hier vorig jarig aankwamen?” zucht Edison. Dat weten ze nog allemaal heel goed. Vanaf de eerste dag voelden ze zich thuis in ‘Het dierenparadijs’. Ze vonden het ongelooflijk hoe de dieren samenleven en zorgen voor elkaar. Groot en klein, dik en dun, iedereen is gelijk. Honden en katten zijn de beste vrienden. Een kip kan schuilen voor de regen tussen de poten van een paard… ongelooflijk maar waar. Ze halen de mooiste herinneringen op en besluiten om hier nog een hele tijd te blijven. Ze hebben niet gemerkt dat het ondertussen donker is. En omdat het een warme nacht zal worden slapen ze samen in de rustplaats, dicht bij Valeir.
De volgende morgen besluiten Edison en Kootje een wandeling te maken door ‘Het Dierenparadijs.” Het voorbije jaar zijn er ook heel wat nieuwe dieren komen wonen. Ze zijn nu al met meer dan 150. En Edison wil ze allemaal ontmoeten. Kootje huppelt vrolijk achter hem aan. “Ga ik te vlug, dan spring je maar op mijn rug,” roept de ezel naar het kleine witte konijntje. “Hihi, dat doet me denken aan het liedje dat jij altijd zong, toen we op weg gingen naar een nieuw avontuur,” lacht Kootje. “Inderdaad, hoe ging dat ook weer? Lang geleden dat we dat nog gezongen hebben,” zegt Edison terwijl hij heel diep nadenkt… “Ik weet het!” roept Kootje.
We gaan op reis, met wie o wie?
We gaan een eindje stappen, met z’n drie
Ben je moe, dan moet je het maar vragen…
Spring maar op mijn rug, ik zal je dan wel dragen
En heb je kou, kom dan maar in zijn armen.
Valeir de vogelschrik die zal je wel verwarmen.
‘Oh ja, gezellig,” geniet Kootje en springt op de rug van Edison.
Maar even later springt hij er weer af. “Ik dacht dat je het gezellig vond,” zegt Edison verwonderd en je bent alweer weg. “Ja sorry hoor, maar daar is Frutselke, mijn kleinste vriend en het is al even geleden dat ik hem nog gezien heb,” antwoordt Kootje. “Ia ia ia,” balkt Edison, ”dan ik ga ik wel alleen verder. Geen probleem. Tot vanavond, bij Valeir!” roept Edison. Maar Kootje hoort het niet meer, hij en Frutsel zijn elkaar al druk aan het besnuffelen. Het is een blij weerzien. Frutsel is een kleine deugniet. Samen spelen ze verstoppertje en als het etenstijd is, schuift hij gezellig mee aan bij de etensbak met Kootje en zijn vrienden.
“Gezellig,” lacht Edison als hij Kootje bij de andere konijntjes ziet. En hij wandelt verder…
“Mèèèèè mèèèèè!” mekkert Bokkie, “dag Edison, lang geleden dat ik jou nog gezien heb.” Edison kijkt verbaasd rond. Hij hoort Bokkie maar hij ziet hem niet. “Hier ben ik!” en Bokkie springt voor de poten van Edison. Die kleine deugniet zat verstopt achter een dikke boom. “Ia ia ia!” balkt Edison, “veel te lang geleden. Maar we zijn ook met zoveel, hier in ons paradijs. Deze morgen besloten Kootje en ik om een grote wandeling te maken en alle dieren eens op te zoeken. Maar toen hij Frutselke zag, wilde hij liever bij zijn kleine vriendje blijven en daarom ben ik alleen op stap.” Dat vindt Bokkie een topidee en hij wandelt een stukje mee. “Ik ga Hope een bezoekje brengen,” zegt hij. Edison denkt even heel diep na. “Euh, Hope… is dat het geitje met het gekke pootje?” vraagt Edison. “Inderdaad. Echt geweldig wat onze baasjes voor haar gedaan hebben!” roept Bokkie blij terwijl hij verder loopt. “Wat dan?” roept Edison. “Da’s een lang verhaal. Zoek haar eens op dan zal Hope het je wel allemaal vertellen!” roept Bokkie plagend en dan is hij verdwenen. Edison is heel nieuwsgierig en is vast besloten om Hope straks een bezoekje te brengen. Hij wandelt verder…
Een eindje verder ziet hij Blondje en Gijsje, de varkens en Sabien de kip gezellig bij elkaar staan. “Ia ia ia dag lieve vrienden,” lacht Edison. “Tok tok tok!” kakelt Sabien, “oh Edison fijn om je nog eens te zien. Da’s lang geleden.” Edison gaat tussen de vrienden staan. “Veel te lang, ik weet het,” antwoordt Edison een beetje verlegen. “Vandaag maak ik een grote wandeling om iedereen een bezoekje te brengen. Maar Bokkie vertelde me net dat er iets gebeurd is met Hope. Hij maakte me zo nieuwsgierig. Weten jullie daar iets meer over?” De vrienden lachen en kijken naar elkaar. “Knor knor, ja hoor wij weten dat. Maar zoek Hope eens op dan zal ze het je wel vertellen. Want het is een lang verhaal,” plaagt Gijsje. “Oh, jullie ook al. Ok, ik ga haar onmiddellijk opzoeken want nu wil ik het echt wel weten. Waar zou ze nu zijn?,” zucht Edison. “Daarnet was ze in buurt van de witte konijntjes,” zegt Blondje. “Ok,bedankt!” roept Edison en hij gaat op zoek…
Als Edison even later bij de witte konijntjes komt, ziet hij Hope niet. “Hé kleine vriendjes, hebben jullie Hope soms gezien?” vraagt Edison. De konijntjes snuffelen met hun neusje en leggen hun lange oren plat. “Hé, dag Edison, kom jij ook bezoek? Eerst Kootje en nu jij… gezellig. Maar nee, Hope hebben we vandaag nog niet gezien,” antwoordt het kleinste konijntje. “Kwaak kwaak, hé Edison, blij je nog eens te zien,” kwaakt Dora de gans, “ben jij op zoek naar Hope?” Edison zet een stap achteruit. “Is me dat schrikken! Wat kan jij luid roepen Dora! Ja, de andere dieren hebben me zo nieuwsgierig gemaakt. Ze vertelden dat er iets fantastisch met haar gebeurd is. Weten jullie meer?” vraagt Edison. “Ja hoor, dat weten we zeker. Kijk… ginder bij de ander konijntjes, is Hope. Ze zijn samen aan het smullen,” antwoordt Dora. Maar Edison hoort het niet meer… hij rent naar Hope. Hij wil nu eindelijk weten wat er aan de hand is.
“Hope! Hope!” roept Edison als hij bij de andere konijntjes komt. “Mèèè mèèèè, ik ben in de stal,” roept Hope, “wie is daar?” Heel nieuwsgierig gaat Edison naar binnen. Hope ligt te rusten met haar voorpoten onder het hooi. “Dag Hope, de andere dieren hebben me zo nieuwsgierig gemaakt. Maar nu wil ik het weten. Wat is er met jou aan de hand?” zucht Edison. “Weet jij dat dan niet? Kijk maar,” lacht Hope terwijl ze rechtstaat en naar buiten loopt. Edison staat met open mond te kijken. “Wat is dat? Wat is er met je pootje gebeurd? Wie heeft dat gedaan? Doet dat geen pijn?” vraagt Edison verwonderd. “Wat een hoop vragen,” lacht Hope, “heb je tijd, Edison? Dan zal ik je het hele verhaal vertellen.” Natuurlijk wil Edison er alles van weten. “Ja hoor, ik heb tijd,” zegt hij en met z’n tweetjes gaan ze zitten in het hooi. En Hope vertelt…
Het is al drie jaar geleden dat ik aankwam in ‘Het Dierenparadijs’. Mijn vorige baasjes hebben niet goed voor mij gezorgd. Ik kreeg veel te weinig eten en drinken en moest altijd in mijn hok blijven. Ik werd heel ziek en kreeg kromme pootjes. Mijn baasjes wilden me niet meer. Maar ik kreeg hier een nieuwe thuis in ‘Het Dierenparadijs’ bij Henk en Laurenca. In het begin was ik doodsbang van de mensen en de dieren. Maar de mensen waren zo lief en zorgden fantastisch goed voor mij. Ik kreeg eten en drinken zo veel ik maar wou en mocht slapen in de lekker warme stal tussen het hooi. Toen ik beter was, wou ik graag de andere dieren leren kennen. Maar dat was niet zo gemakkelijk want mijn poten waren zo slap en mijn knietjes deden pijn. De dieren waren best wel nieuwsgierig om mij te leren kennen en kwamen zelf op bezoek. Ik was zo gelukkig en stap voor stap ging ik met hen mee.
Mijn poten werden sterker behalve één. Dit knietje was zo slecht dat ik het niet meer kon strekken en daarom liep ik een beetje raar.
Bouffe, de hond, je kent hem wel hé Edison, werd één van mijn beste, zachtste vrienden. We spelen heel graag met elkaar op het erf en in de weide. Bouffe wil altijd heel hard rennen. Ik probeerde hem dan te volgen maar dat was wel heel moeilijk zo op drie poten. Maar ik deed mijn best en het lukte vrij goed. De baasjes vonden het toch wel een beetje zielig dat ik voortdurend op mijn drie pootjes rondliep en wilden heel graag weten of er iets kon aan gedaan worden.
En dan op een morgen, ik was nog aan het slapen in het lekker warme malse hooi, kwam Laurenca me wekken. “Hé lieve Hope, wakker worden,” zei ze zacht, “we gaan vandaag een reisje maken naar de dierenkliniek met het busje om naar je pootje te laten kijken.” Ik rekte me uit en keek verbaasd… reis, dierenkliniek, pootje… ik begreep het niet maar Laurenca was zo lief…het zou wel ok zijn. Ik wilde wel graag iets eten en huppelde naar mijn kleine witte konijnenvriendjes die ook net aan het ontbijten waren.
Henk en Laurence kwamen me halen en toen gingen we rijden met het busje.
In die dierenkliniek namen ze een hele gekke foto van mijn pootje. Daarop konden ze zien dat het helemaal krom staat en mijn knietje altijd in een hoek zal blijven staan. Mijn pootje recht zetten ging niet want ik ben niet sterk genoeg voor een operatie. Henk en Laurenca waren een beetje verdrietig met dat nieuws. Maar toen we terug naar huis reden hoorde ik hen zeggen,” daar laten we het niet bij, we gaan naar een andere oplossing zoeken.” En dat hebben ze gedaan…
Enkele maanden later maakten we drie maal een lange reis naar Parijs.
De eerste reis duurde zo lang… Ik lag wel lekker zacht in het hooi en had eten en drinken, maar wat was ik blij toen we er waren. Buiten huppelde ik rond in het gras en smulde van de langste grassprieten. Toen ik met de baasjes naar binnen ging, was ik wel verbaasd. Ik kreeg daar een lekkere wortel en terwijl ik knabbelde, waren er twee meneren die met iets koud over mijn slechte pootje wreven. Ik liet ze maar doen, want ondertussen kreeg ik nog wat lekkers. “Wat een dappere heel speciale dame ben jij toch,” lachte Laurenca, en ze aaide over mijn kopje en gaf me een dikke knuffel. Tijdens de terugreis heb ik heel de tijd geslapen.
De tweede reis was een groot avontuur…
Toen we aankwamen, huppelde ik blij naar een meneer die ons stond op te wachten. Misschien had hij weer zo een lekkere dikke wortel bij… . En ja hoor, ik kreeg er weer één. Antoine, want zo heette die meneer, was heel lief en aaide op mijn kop en gaf me veel dikke knuffels. Toen mijn wortel helemaal opgeknabbeld was, deed hij iets aan mijn gekke pootje. “Kijk Hope, dit is een prothese en die zorgt er voor dat je weer op vier pootjes zal kunnen lopen,” vertelde Antoine. Ik keek verbaasd naar Henk en Laurenca. Wat was me dat voor iets raars? Terug op mijn vier pootjes lopen? Dan zullen we dat maar eens proberen hé. Toen ik enkele stappen zette, voelde het zo raar! Iedereen stond vol spanning naar mij te kijken. Ik zette nog een paar stapjes en de baasjes en Antoine klapten zacht in hun handen. “Fantastisch Hope,” zegden ze zachtjes,”dat heb je ongelofelijk goed gedaan.” Ze praatten zachtjes om me niet te laten schrikken. Lief hé. Antoine hield me goed in de gaten. Hij kwam bij mij en deed iets aan de prothese. “Stap nu nog eens een eindje,” zei hij. En dat voelde heel goed. Ik kon al een hele wandeling maken. Wat was ik blij en trots. Maar even later deed hij de prothese weer uit. “Mèèèè mèèèè mèèèè!” mekkerde ik boos. Kreeg ik die prothese dan niet? “Nog even geduld Hope,” vertelde Laurenca, ”de prothese is nog niet helemaal klaar. Maar later zal ze echt van jou zijn.” Het idee dat ik binnenkort weer op vier pootjes zou kunnen lopen, maakte me heel blij. Op de terugreis sliep ik weer de hele tijd. Want op vier pootjes lopen, is echt heel vermoeiend hoor.
Het was echt wel lang wachten tot we weer voor de derde en laatste keer naar Parijs reden.
Maar eindelijk was het zover. De reis duurde precies veel langer dan de andere keren. Maar dat was omdat ik zo ongeduldig was. Toen we aankwamen stond Antoine ons op te wachten. Met… mijn nieuw pootje. Ja, zo noem ik het nu want prothese is zo een moeilijk woord. Toen ik het aanhad voelde het zo goed. Antoine keek het nog even na en dan mocht ik eindelijk op pad. Deze keer mocht ik al een lange wandeling maken en iedereen wandelde mee om te zien hoe ik het deed. En ik deed het prima. Mijn nieuwe pootje mocht mee naar huis.
Op de terugreis kon ik echt niet slapen. Ik was zo ongeduldig om mijn nieuwe pootje aan mijn vrienden te tonen.
Toen we weer thuis kwamen, heb ik me verstopt in de stal. Toen mekkerde ik zo luid ik kon. En wie kwam daar even later aangelopen… mijn beste zachtste vriend Bouffe. “Woef! Woef! Woef!” blafte hij verbaasd en snuffelde aan mijn nieuwe pootje. “Oh Hope want ben ik blij! Nu kunnen we heel hard lopen in de weide.” Dat wilde Hope ook wel maar nu nog niet. “Nog even geduld lieve Bouffe want ik moet eerst nog oefenen met goed te stappen en pas later mog ik rennen.”
Daarna ging ik natuurlijk bij mijn vrienden de schaapjes,de geitjes en Bokkie de bok. Ook zij waren superblij voor mij.
Edison heeft heel de tijd geboeid zitten luisteren. “Waw Hope, wat een prachtig verhaal! Wat een avontuur! En wat ben jij een dapper dier! Was jij dan nooit bang op al die reizen? Of in het ziekenhuis of bij Antoine?” vraagt Edison. “Soms wel een beetje. Maar wij hebben hier in ‘Het Dierenparadijs’ de beste baasjes van de hele wereld en ik weet zeker dat ze altijd heel goed voor ons zorgen.”
Zoals elke avond als de zon bijna onder is, gaan Witje en Edison op bezoek bij Valeir om hun avonturen van die dag te vertellen. Deze keer is Edison heel lang aan het woord want hij vertelt aan zijn vrienden het verhaal van Hope, het dappere geitje.
“Wat zijn we hier toch op een fantastische plaats terecht gekomen,” zucht Valeir na het verhaal. “Zeker weten. Het is hier de allermooiste plek op heel de wereld voor de dieren. Ze worden allemaal zo goed verzorgd,” zegt Witje. “Een echt dierenparadijs!” geeuwt Edison. Dan wensen ze elkaar een rustige nacht en mooie dromen…