Lees eerst er is plaats genoeg
Edison, Valeir en Kootje logeren sinds net voor Kerstmis bij hun vrienden de alpaca’s. Nu het weer lente is en de nachten niet meer zo koud zijn, vindt Edison het tijd om op weg te gaan naar een nieuw avontuur. De vrienden hebben een zalige tijd beleefd in de lekker warme stal van Mike, Spike, Paco en Paquita. Elke nacht kropen ze lekker dicht bij elkaar en genoten van een zalige slaap.
Edison is vandaag als eerste wakker. Valeir ligt heel luid te snurken tussen Mike en Spike. “Hoe kunnen die nu slapen met dat gesnurk zo dicht bij hun oren?” lacht Edison, “en waar heeft Witje zich weer verstopt?” Witje ligt het liefste heel dicht bij Paquita want die heeft de dikste vacht.
Terwijl Edison een ochtendwandeling maakt, geniet hij van de stilte op de kinderboerderij. “Mèèèèè mèèèèèèèèèè,” mekkert Belle het geitje, ”al wakker Edison?” Edison schrikt van het gemekker. “Ja ik was nog even aan het genieten van de stilte, maar die is nu voorbij hé,” lacht hij. Door het gemekker van Belle, ontwaken de andere dieren ook. Ook de alpaca’s zijn wakker en strekken hun lange poten op het natte malse gras. “Zijn Valeir en Witje nog niet wakker?” vraagt Edison. “Dat zijn echte slaapkoppen die twee,” lacht Mike. “Zal ik ze even wekken?” vraagt Belle, “Mèèèèè mèèèèèèèèèè,” mekkert ze luid. Valeir en Witje schrikken wakker en zetten het op een lopen. “De andere dieren schateren het uit. Een vogelverschrikker en een klein konijntje die rennen zo hard ze kunnen… wat een gek gezicht.
Terwijl Witje en Valeir nog even bekomen van de schrik, roept Edison zijn vrienden van de kinderboerderij even samen. “Beste vrienden,” begint Edison. “Oh nee, ik weet al wat je gaat zeggen… we gaan vertrekken,” zucht Valeir. “Inderdaad, “vertelt Edison verder, ”de winter en de koude nachten zijn voorbij. Het is weer tijd voor ons drietjes om weer op pad te gaan naar een nieuw avontuur.” Witje en Valeir hebben geen zin om te vertrekken. “Kunnen we echt niet blijven, ik ben hier zo graag,” zeurt Witje. “Dat was de afspraak niet,” zegt Edison streng, ”we mochten blijven tot de winter voorbij was. We gingen toch samen op wereldreis om heel veel plaatsen te bezoeken en veel nieuwe vrienden te maken?” Ja dat was inderdaad het plan en Edison wil hen daaraan houden. Witje en Valeir kijken eens naar elkaar. “Da’s waar,” zeggen ze samen, ”beste vrienden door dik en dun.”
En dan is het tijd om afscheid te nemen. Mike,Spike, Paco en Paquita beloven dat ze volgend jaar terug mogen komen om te overwinteren. “Dat willen we heel graag doen, tot volgend jaar!” roepen Edison, Witje en Valeir samen. En daar gaan ze op weg naar een volgend avontuur terwijl ze hun liedje zingen:
We gaan op stap, met wie o wie
We gaan een eindje stappen, met z’n drie.
Ben je moe, dan moet je het maar vragen…
Spring maar op mijn rug, ik zal je dan wel dragen.
Samen springen, samen lachen, samen gluren
Op zoek, op zoek naar de leukste avonturen.
“En waar gaan we naartoe? Is het heel ver stappen?” vraagt Valeir. “Ik heb een idee,” roept Witje, ”we gaan naar ‘Het dierenparadijs’.” Edsion en Valeir schateren het uit. “Het dierenparadijs? Dat bestaat helemaal niet, gek konijntje,” lacht Valeir. “Dat bestaat wel!” roept Witje boos, ”Belle, het geitje van de kinderboerderij heeft het mij verteld. Zij heeft vrienden die daar wonen. Maar het is heel ver stappen… tot in Frankrijk.”
“Voor mij is een dierenparadijs een plaats waar de zon altijd schijnt, veel bloemen bloeien, bijtjes zoemen en er appelbomen staan met zoete blozende appels om van te snoepen,” lacht Edison. “Voor mij liever geen dierenparadijs want ik ben geen dier,” zucht Valeir de vogelverschrikker. “Nee nee, ‘Het dierenparadijs’ is een plaats waar heel veel dieren samenleven omdat ze geen thuis meer hebben of omdat ze al oud zijn. Ze mogen daar altijd blijven wonen,” dat heeft Belle verteld, ”er wonen wel 140 dieren. En ze vertelde dat er ook ezels wonen en konijnen.” Dat vindt Edison natuurlijk heel interessant. “Andere ezels en konijnen, da’s wel leuk. Dan kunnen we nieuwe vrienden maken,” zegt Edison enthousiast. “En ik dan?” vraagt Valeir, ”wat moet ik daar dan doen?” Edison en Witje denken even heel diep na… “Jij kan dan op de weide staan tussen de dieren en de vogels kunnen komen rusten op jouw schouders. Want ze zijn toch niet bang van jou,” lacht Witje. Valeir vindt dat best wel ok en vol goeie moed vertrekken onze vrienden voor een lange reis. En onderweg zingen heel vaak hun liedje…
We gaan op stap, met wie o wie
We gaan een eindje stappen, met z’n drie.
Ben je moe, dan moet je het maar vragen…
Spring maar op mijn rug, ik zal je dan wel dragen.
Samen springen, samen lachen, samen gluren
Op zoek, op zoek naar de leukste avonturen.
Onze vrienden zijn nu al enkele weken onderweg. Ze hebben honderden kilometers gewandeld. Valeir en Witje zaten wel vaak op Edison’s sterke rug om te rusten. Ze genoten van de prachtige natuur. Ze sliepen in lege dierenstallen en op beschutte plaatsen.
“Kijk daar!” roept Valeir, ”dat is daar gezellig!” Op een weide zien ze allemaal verschillende dieren spelen. Paarden, varkens, honden en geitjes. “Zou dit ‘Het dierenparadijs’ zijn?” vraagt Edison. “Ik denk het wel,” zegt Witje, ”Belle vertelde toch dat er veel verschillende dieren wonen.”
Een eindje verder zien ze een mevrouw en een meneer in het gras zitten. Bij hen zitten honden, poezen, geitjes… ”Nee, dit zal ‘Het dierenparadijs’ niet zijn,” zegt Witje terwijl hij zich achter Edison verstopt. Witje houdt niet van mensen, hij is er bang van. “Ik denk het wel hoor,” zegt Edison, ”iemand moet toch voor al die dieren zorgen. Ze eten geven, ze verzorgen als ze ziek zijn. En dat zijn echte dierenvrienden, dat zie je toch.” Ondertussen is Witje een eindje verdergelopen. “Laten we toch maar verder wandelen,” roept hij en hij huppelt heel vlug verder…
Als ze voorbij de volgende weide komen, wordt Edison ongeduldig en springt over de afsluiting. “Is het hier het dierenparadijs?” vraagt hij aan het paard en de twee varkentjes die daar rondlopen. “Hihihi hihihi,” hinnikt het paard, ”ja hoor dat is hier.” Ondertussen is Witje door de afsluiting gekropen. “En wie zijn die mensen dan? Ik hou niet van mensen, ik ben er een beetje bang van,” vraagt Witje gehaast. “Knor knor, dat zijn onze baasjes en daar moet je echt niet bang voor zijn. Dat zijn de liefste mensen van de hele dierenwereld. Ze zorgen zo goed voor ons. Da’s heel veel werk met wel 140 dieren. Maar ze doen dat zo goed en zo graag,” stelt een varkentje Witje gerust. “Knor knor, komen jullie ook bij ons wonen?” vraagt het andere varkentje. “Nee dat niet, maar we zouden graag wel eens op bezoek komen. Een geitje Belle, een vriendinnetje van ons, vertelde over jullie. We waren zo nieuwsgierig en daarom maakten we een lange reis naar ‘Het dierenparadijs.” Valeir is ook dichterbij gekomen. “En wie ben jij?” vraagt het paard als hij de vogelverschrikker ziet. “Dit is Valeir de vriendelijke vogelverschrikker. Hij is de beste vriend van alle vogeltjes. En met ons drietjes zijn we op wereldreis,” vertelt Edison. “Ik denk wel dat jullie welkom zijn in ‘Het dierenparadijs’. Maar Valeir, de vogeltjes niet bang maken hé!” lacht het paard, “loop maar nog een eindje verder. Daar zal je Lola, het varken in de modder zien spelen. Zij zal jullie wel verwelkomen en zij maakt jullie wegwijs in ‘Het dierenparadijs.’ Zeg maar dat Floyd jullie gestuurd heeft.”
En ja hoor, een eindje verder zien ze een groot grappig varken rollebollen in de modder. “Ben jij Lola?” vraagt Edison, ”Floyd, het paard heeft ons naar jou gestuurd.” Lola rolt nog één keer in de modder en komt dan dichterbij. “Knor knor, knor, ja hoor, Lola dat ben ik, een beetje vies en een beetje dik en af en toe heb ik de hik,” lacht het varken. “Waarmee, hik, kan ik jullie van dienst zijn? Kom gerust wat dichterbij, hik, niet bang zijn, ik zal niet bijten.” De vrienden blijven toch liever wat verder staan. “Maar jij bent zo vies,” zegt Witje terwijl hij een gekke snoet trekt. “Oh, is dat het probleem?” lacht Lola, “dan, hik, ga ik toch even in bad.”
Lola stapt naar de boerderij terwijl de modder van haar rug en buik drupt. Op het erf staat een grote stenen kuip gevuld met regenwater. Lola kruipt erin en gaat op haar rug leggen. Het water spat in het rond terwijl Lola geniet. En ze zingt er een liedje bij…
Ik ben Lola en ik ga in bad,
‘k Heb modder op mijn buikje en modder op mijn gat
Ik ga me lekker wassen spetter spieter spat
Ik ben Lola en ik ben kletsnat.
Die gekke Lola heeft alle dieren in de buurt nat gemaakt met haar gespetter. “En vertel nu eens, hik,” zegt propere Lola, ”waarom komen jullie ons een bezoekje brengen.” Als Edison alles verteld heeft, begint Lola te lachen. “Natuurlijk zijn jullie hier welkom. Jullie mogen, hik, hier blijven logeren zolang jullie maar willen. Dat vinden onze baasjes ook zeker goed. Edison, jij kan, hik, best onze andere ezels Valentin, Poupette, Cheyenne en Balou een bezoekje brengen. En Witje, hik, kan de andere konijnen eens gaan zoeken. Let wel, die kunnen echt overal zitten hoor. En ze zijn met 14. ” Edison en Witje zijn al vertrokken en Valeir blijft een beetje eenzaam achter. ”En wat kan ik doen?” vraagt hij verdrietig. “Tja, hik, da’s natuurlijk iets anders. Vertel eens mijn strooien vriend, wat kan jij goed?” vraagt Lola. “Ik kan heel lang stilstaan en de wacht houden. En ik vind het zalig om rond te kijken en ik geniet ervan als ik bezoek krijg van vogels die op mijn schouders komen zitten,” zegt Valeir.
“Oh maar dan weet ik, hik, de perfecte plaats voor jou,” lacht Lola en ze neemt hem mee naar de rustplaats. “Kijk eens hier Valeir, hik, dit is de rustplaats van onze baasjes en van de kleine dieren. Hier is schaduw en staan banken om op te zitten en je zal hier ook heel veel bezoek krijgen van allerlei vogels en van de duiven en de kippen. Wat denk je, hik, strooien mannetje?” lacht Lola. “Fantastisch, da’s de perfecte plaats voor mij. En als ik moe ben, kan ik even zitten of een dutje dun op een bank onder de bomen. Perfect!” zegt Valeir opgelucht.
En inderdaad, voor Witje is het een hele zoektocht om de andere witte konijnen te vinden. Hij zoekt eerst in de open weiden maar daar is geen enkele konijn te zien. “Even rusten, het is hier ook zo groot. Het is echt onbegonnen werk,” zucht Witje. “Miauw miauw, wie ben jij? Ik heb je hier nog nooit gezien,” zegt het fijne stemmetje van een kleine poes. “Witje stelt zich voor en vertelt zijn verhaal. “En ik ben Frutsel,” zegt het poesje, ”en kan ik je misschien helpen?” Ja misschien kan Frutsel dat wel. “Ik ben op zoek naar de konijnen hier in ‘Het dierenparadijs’. Maar het is hier zo groot. Ik loop al een hele tijd rond en heb nog geen enkel konijn gezien,” zucht Witje. “Tja, die kunnen echt overal zitten. Maar meestal zitten ze in de stal of bij Sabeltje de kip. En oh ja, ze zitten ook soms bij Hope, het geitje. Kom, ik wijs je de weg,” zegt Frutsel.
“Kijk, hier is de grote stal. Neem gerust een kijkje. Ik wacht hier op jou,” zegt het kleine poesje. Witje springt op de vensterbank en kijkt naar binnen, maar hij ziet niets. “Hier zijn geen konijnen Frutsel!” roept Witje. De stal is leeg. De dieren zijn allemaal buiten en genieten van het mooie weer. “Misschien zitten ze in de paardenstallen. Volg me maar.” En Frutsel wijst de weg. De deur staat op een kier en Witje glipt naar binnen. Enkele minuten later komt hij weer naar buiten. “Niemand thuis!” roept Witje. Nu gaan Frutsel en Witje buiten zoeken. Frutsel wijst de weg en Witje volgt.
“Daar! Daar!” roept Witje blij als ze bij Hope, het geitje komen, “daar zitten 12345 witte konijnen.” Frutsel stelt Witje voor en vertelt kort het verhaal van hem en zijn vrienden. “Oh fantastisch!” zeggen Hope en de konijnen blij. Nog een wit vriendje erbij.” Een eindje verder, bij Sabeltje de kip, zitten nog konijntjes. “12345” telt Witje weer. Dat zijn er al 10.” En ook daar is Witje welkom. “Kom,” zegt Frutseltje, daar bij Dora de gans zitten er ook nog 4.” En Witje telt,” 123… en waar is nummer 4? Want Lola heeft gezegd dat er 14 witte konijntjes zijn.” Maar tussen de struiken zit er nog eentje verbaasd en verlegen naar Witje te kijken. Maar als ze het verhaal van Witje en haar vrienden hoort, komt nummer 14 er ook bij. “Witje, dan ben jij ons vijftiende konijntje,” zegt ze, ”welkom bij familie konijn.” Witje is zo blij, ze hoort er al helemaal bij. “Mij hebt je niet meer nodig,” lacht Frutsel. En stilletjes loopt ze weg…
Ondertussen is Edison ook op zoek gegaan naar de 4 ezels waarover Lola, het varken vertelde. Voor hem is het een gemakkelijke zoektocht. Omdat het een stralende dag is, zijn de grote dieren allemaal buiten in de weiden. “Ia ia ia!” roept Edison blij als hij twee ezels ziet zitten. Het zijn Cheyenne en Balou. Cheyenne is een gewone ezel. Zijn ouders zijn twee ezels. Maar Balou is een muilezel. De moeder is een paard en de vader is een ezel. Het is daarom dat Edison even twijfelde toen hij ze zag in de weide. Cheyenne heeft Edison gezien en begint heel luid te balken. “Ia ia ia ia! Hallo, wie ben jij?”
De twee vrienden komen aangelopen en steken hun snuit nieuwsgierig over het muurtje aan de rand van de weide waar Edison staat. “Hé hallo, wie ben jij? En wat kom jij hier doen?” wil ook Balou weten. Edison vertelt het hele verhaal. Ondertussen staan de ezels elkaar te besnuffelen. “Oh maar dat is zo leuk! Je bent welkom bij ons. Hoe meer vrienden, hoe meer plezier!” lacht Balou. “Lola vertelde dat jullie met 4 ezels zijn. Waar zijn de andere? Die zou ik ook graag leren kennen,” zegt Edison. “Wacht even, ik zal ons even voorstellen… ik ben Balou en dat is Cheyenne. En de andere ezels zijn Poupette en Valentin. Die zullen waarschijnlijk in de weide naast de stal zijn, waar Olaf, het geitje rondloopt want dat is hun beste vriend. “Ok, dan ga ik daar naartoe,” lacht Edison. Hij is zo blij met al die nieuwe vrienden.
“Zijn jullie Poupette, Valentin en Olaf?” vraagt Edison als hij bij de andere weide komt. “De drie vrienden kijken heel verbaasd als ze Edison zien. “Wie ben jij en wat kom jij hier doen? En hoe ken jij onze namen?” vraagt Poupette. Edison twijfelt even maar dan springt hij over de afsluiting en voorzichtig gaat hij dichterbij. “Kom maar,” lacht Olaf, ”we zullen niet bijten hoor.” Als Edison zijn verhaal vertelt zijn de drie vrienden heel enthousiast.
Ze zijn zo lief, ze nodigen hem zelfs uit om mee te gaan naar de stal om samen te smullen van het lekkere hooi. “Het is hier echt wel een ‘dierenparadijs’ “ zegt Edison, ”jullie zijn allemaal zo lief voor elkaar en voor mij.” Edison kan het bijna niet geloven.
Hij vraagt zich wel af hoe het met zijn vrienden, Valeir en Witje zou zijn. En hij gaat op zoek….
“Hé Lola, weet jij soms Witje en Valeir zijn?” vraagt Edison aan Lola die weer een modderbadje neemt. “Ja hoor, hik, ze zijn ginder bij de rustplaats,” zegt Lola terwijl ze met haar poot vol modder de weg wijst.
Edison rent er naartoe. Hij heeft zo veel aan zijn vrienden te vertellen. Witje en Edison zijn dolgelukkig met hun nieuwe vrienden. Maar ook wel bezorgd om Valeir. “Hoe gaat het met jou Valeir, hoe vind jij het hier bij allemaal de dieren in ‘Het dierenparadijs’?” De vogelverschrikker staat er stilletjes bij. “Ik geniet van alle dieren die mij een bezoekje brengen als ze hier even in de schaduw komen rusten. En van de duifjes die op mijn hoed komen zitten. Maar ze hebben me wel moeten beloven dat ze geen kaka op mij doen. Want dan word ik heel boos,” zegt Valeir. De vrienden schateren het uit. Ze zijn allemaal zo gelukkig. “Wat denken jullie? Gaan we hier een tijdje blijven logeren?” vraagt Edison. “JAAAAA!!!” roepen Witje en Valeir. De vrienden blijven nog een hele tijd napraten over een fantastische dag die bijna voorbij is. Als het donker wordt, nemen ze afscheid en Witje en Edison gaan slapen bij hun nieuwe vrienden. Ze beloven om elk avond samen te komen bij Valeir om hun avonturen van de voorbije dag te vertellen. Valeir geniet nog van een prachtige zonsondergang. Dan gaat hij op een bankje liggen en net als zijn vrienden en alle dieren van ‘Het dierenparadijs,’ valt hij in een diepe slaap…
Wat leuk, een kinderboek/voorleesboek is geboren.
Wauw wat super leuk geschreven, kan niet wachten op het vervolg 🥰
Fantastisch 🙂