Ze zijn zo schattig…

“KUKELEKU! KUKELEKU!” klinkt het op de Alffarhoeve. Al kakelend kondigen de hanen een nieuwe dag aan en wekken de andere dieren.

“Jaja, ik ben wakker,” kreunt Alffartje die zalig geslapen heeft in de knotwilg, op zijn bedje van afgevallen bladeren. Hij geniet van de prachtige zonsopgang en rekt zich uit door zijn vleugels helemaal te spreiden. Stilaan ontwaken alle dieren.

Onder een blauwe lucht vliegt Alffartje naar het kippenhok om te ontbijten. De dametjes zitten op grote botten stro te genieten van de blauwe lucht en de eerste zonnestralen.

“Tok tok tok. Goeiemorgen dametjes,” kakelt Alffartje, “genieten maar want kijk … ginder komen al donkere wolken aan.” Terwijl hij zijn buikje vult, hoort Alffartje de eerste dikke regendruppels vallen. De kippen rennen naar binnen. Alffartje wacht bij hen tot de felle regenbui voorbij is.

“Mèèè mèèè,” klinkt het in de stal.  Tussen de kippen en de hanen zit een lammetje rond te kijken en te blaten. “Oei, kleintje, wat zit jij hier in het kippenhok te doen? En waar is je mama?” vraagt Alffartje bezorgd. “Mèèèèè mèèèèèè,“ klinkt het nu heel luid. “Dat is Fernando,” blaat Flora. “Oh Flora! Ik had je niet gezien. Al goed hersteld?” vraagt Alffartje. (babybezoek)  “Ja hoor! Alles gaat prima.  En met Fernando ook. Hij krijgt geen flesjes meer. Hij eet nu al zelf,” vertelt Flora heel fier. “Ja, ik zie het. Wat een flinke man!” lacht Alffartje. Hij waggelt dichterbij om kennis te maken met Fernando.

“To tok tok, dag Fernando. Is het lekker hooi?” kakelt Alffartje. Fernando kijkt op en houdt zijn kopje schuin. “Mèèè mèèè, ben jij ook een kip? Of een eend of een vogel?” vraagt hij verbaasd. “Nee, nee, ik ben Alffartje en ik weet eigenlijk niet goed wat ik ben. Ik waggel, kakel, vlieg en fluit en kan gekke bekken trekken met mijn snuit,” lacht de vreemde blauwe vogel. “Mèèè mèèè,” lacht Fernando en knabbelt verder aan het hooi.

Ondertussen is het gestopt met regenen. “Dag Flora, zorg nog goed voor kleine Fernando en tot de volgende keer,” zegt Alffartje terwijl hij naar buiten waggelt. “Mèèè mèèè…wacht eens even!” roept Flora,” heb je de allerkleinste lammetjes van de Alffarhoeve al gezien?”  Alffartje draait zich om. “Wie zijn dat dan en waar wonen ze? En wie is hun mama?” vraagt hij nieuwsgierig. “Dat zijn Pablo en Sissy. Hun mama is Nelleke maar die voelde zich ook niet zo lekker na de geboorte van haar tweeling. Daarom wonen ze nu een tijdje in het huis van BI en BB, onze baasjes. Ze krijgen flesjes, zoals Fernando heeft gehad,” vertelt Flora.

“Oh hoe leuk is dat! Ik ga eens een kijkje nemen,” zegt Alffartje.

Hij vliegt naar het huis van de baasjes. Hij landt dichtbij en waggelt voorzichtig naar het keukenraam. Daar ziet hij BB en BI zitten, met in hun armen twee kleine lammetjes. Het zwarte is het kleinste. Het grootste is wit.

Alffartje wil heel dichtbij komen en schrikt als hij met zijn grote oranje snavel tegen het raam tikt. Hij zet een grote stap achteruit. Zijn bruine kam hangt nu helemaal slap.

BB heeft het gehoord en opent het raam. “Dag Alffartje, zo leuk dat je op bezoek komt. Kom maar wat dichterbij.” Voorzichtig komt Alffartje dichter en steekt zijn kopje door het open raam. “Mag ik je voorstellen aan onze kleine vriendjes… Pablo en Sissy,” fluistert BB. “En ik ben Alffartje,” fluistert de blauwe vogel met zijn liefste stem. “Mèèè mèèè,” blaten de lammetjes stil en ze houden hun kopje een beetje schuin. “Je bent net op tijd. Ze krijgen hun flesje,” lacht BI. Alffartje blijft kijken tot hun flesje helemaal leeg is. Sissy en Pablo komen nog eens heel dichtbij om ‘slaapwel’ te zeggen.

De lammetjes slapen samen in een bench op zachte doeken. Ze kruipen heel dicht bij elkaar en bij hun grote zachte knuffel. Zo is het lekker warm. Even later liggen Pablo en Sissy te slapen. En als je heel goed luistert, hoor je een zacht gesnurk.

Alffartje zwaait met zijn rechtervleugel naar de baasjes en waggelt een eindje verder om dan naar de knotwilg te vliegen. Zijn bruine kam staat mooi rechtop. “Morgen ga ik weer kijken,” denkt Alffartje luidop, “ze zijn zo schattig…”

De volgende morgen na het kraaien van de haan, vliegt Alffartje naar het huis van de baasjes. Hij wil zo vlug mogelijk zijn nieuwe kleine vriendjes terugzien.

Hij vliegt tot voor het keukenraam en kijkt naar binnen.  Pablo en Sissy rennen rond in de keuken. Soms schuiven ze onderuit op de gladde vloer. “Pas op!” roept Alffartje als hij Quiroz, de grote hond ziet. Quiroz wil de lammetjes graag leren kennen. Hij besnuffelt ze langs alle kanten en is heel voorzichtig met hen.

Alffartje zijn bruine kam staat kaarsrecht. Sissy en Pablo maken hem zo blij. Maar zijn buikje gromt. Tijd om te gaan ontbijten in het kippenhok.

Na het ontbijt spreidt Alffartje zijn vleugels. En vliegt … naar zijn kleine vriendjes.

“Tok tok tok! Wat nu? Er is nog een lammetje bij gekomen,” kakelt Alffartje verbaasd.

Hij duwt zijn oranje snavel tegen het raam. “Het tweede zwarte lammetje ziet er wel een beetje anders uit. Ik heb nog nooit een lammetje met een lange opstaande staart gezien,” denkt Alffartje luidop. “Mèèè mèèèè,” Pablo en Sissy hebben Alffartje gezien. “Miauw, miauw!” klinkt het luid. “Oh nee! Het is geen lammetje. Het is Lou, de zwarte kat!“ lacht Alffartje, “dat heb ik helemaal verkeerd gezien.”

De lucht kleurt weer donker en Alffartje voelt weer dikke regendruppels. Hij spreidt zijn vleugels en vliegt razendsnel naar de knotwilg. Net op tijd, het is weer een fikse regenbui. Alffartje zijn bruine kam hangt weer slap. “Tok tok tok! Altijd die regen!” kakelt hij boos. Hij wil vandaag zijn andere vrienden nog een bezoekje brengen en wacht ongeduldig tot het weer over is.

Als de zon eindelijk door de wolken breekt, hoort Alffartje een bekend geluid.

“Mèèè, mèèè, mèèèè,” klinkt het vrolijk. Alffartjes bruine kam staat weer kaarsrecht terwijl hij zijn vleugels spreidt. Hij vliegt richting het vrolijke geblaat.

BI is aan het voederen en Sissy en Pablo lopen met haar mee. Ook Quiroz en Ramon genieten van een wandeling in de zon. Alffartje vliegt een eindje met hen mee. Mee waggelen op de grond durft hij niet tussen Ramon en Quiroz. Met z’n allen genieten ze van de zon en van elkaar.

De zon doet deugd maar het is toch nog koud voor een lentedag.

Alffartje spreidt zijn vleugels en vliegt hoog boven de Alffarhoeve. De dieren die buiten zijn, brengt hij een bezoekje.

“Ia ia ia!” balkt Chepito, “dag Alffartje, geniet maar van de zon.”  Alffartje landt bij Chepito die met zijn poten in het zachte hooi staat. “Waarom sta jij in het hooi? Da’s toch om te eten!”lacht Alffartje. “Da’s lekker warm aan mijn pootjes. Voel maar eens,” geniet de ezel. Alffartje waggelt naar het hooi. Maar wanneer hij wil voelen met zijn grote gele poten, kriebelt het hooi aan zijn oranje bek. “Hatsjie hatsjie! Da’s geen goed idee ” lacht Alffartje terwijl hij verdervliegt tot bij de Alpaca’s.

Vanuit de hoogte zwaait Alffartje naar zijn grote vrienden. De alpaca’s hebben hun dikke jas nog aan. Ze zijn nog goed beschermd op de koude lentedagen.

Op een zonnig plekje in de weide liggen Oktaf en Flor, de zeboes, te genieten. Ze liggen ook op een hoopje hooi, net als Chepito.

“Amai seg wauw! Wat ben jij weer mooi!” roept Alffartje naar Prince, de pauw, wanneer hij zijn staartveren spreidt tot een prachtige waaier.

Ook Skippy de wallaby komt genieten van de zon. Heel even maar want hij houdt echt niet van de kou.

Alffartje’s bruine kam staat nog steeds rechtop. Hij heeft enorm genoten van alle bezoekjes. Maar nu is het tijd om naar de knotwilg te vliegen want de zon vertelt dat de dag bijna voorbij is.

Als de zon is ondergegaan, staat Alffartje zijn vrienden op te wachten op de tak van de knotwilg. Het is volle maan en dan zien ze Alffartje heel goed staan. Vanavond ziet de maan er een beetje anders uit. Ze is roze gekleurd. En Alffartje  heeft nu een lichtroze schijn.

“Knor knor, hé blauwe vriend, je staat te dromen,” lacht Chloë. “Oh jullie zijn er al. En Schalulleke is er ook bij,” lacht Alffartje. “Ja, Aster en Astrid zijn al groot genoeg om bij de andere geiten te blijven. En ik heb onze babbeltjes gemist hoor,” vertelt Schalulleke. “Alffartje, jij ziet er wel een beetje anders uit,” zegt Chepito terwijl hij diep nadenkt. “Ah ja, dat is de roze maan die mij een ander kleurtje geeft,” lacht Alffartje. De drie vrienden bewonderen de prachtige maan. Maar niet voor lang want er schuiven wolken voor de maan en het begint zachtjes te regenen. Ze nemen heel vlug afscheid en haasten zich naar hun droge slaapplaats. “Altijd maar regen…”, zucht Alffartje en zijn bruine kam hangt weer een beetje slap.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *