In de grote tuin klinkt zoals elke avond het lied van de vrolijke vrienden en Bartholomeus speelt daarbij op zijn accordeon. De vrienden nemen afscheid en wensen elkaar een goeie nacht. Bartholomeus vliegt over de vijver en het kippenhok op weg naar zijn slaapplaats. Vanuit de lucht ziet hij twee kleine lichtjes tussen de struiken. Bartholomeus vliegt wat lager om te kijken wat die lichtjes zijn. Maar het zijn geen lichtjes…het zijn twee ogen…het zijn de ogen van… een vos.
Aan de andere kant van de wereld…
Tijdens een wandeling door het bos kwam Lena voorbij de Babbelboom. Lena wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Lena, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”
Lena zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een koala?”
De Babbelboom knikte ja en vertelde:
Aan de andere kant van de wereld, in Australië, leven heel speciale diertjes, koala’s. Men noemt ze ook wel eens koalabeertjes omdat ze er zo schattig uitzien, en ze een superzachte vacht hebben. Maar het zijn helemaal geen beertjes, het zijn buideldieren, zoals de kangoeroes, die ook in Australië wonen. Ze hebben scherpe klauwen waarmee ze heel hoog in de eucalyptusbomen kunnen klimmen.
Fladderen van bloem tot bloem…
“Sssssst, sssssst…,” fluistert Bartholomeus. Hij zit samen met Kobe de kikker en Pol de mol op het gras te kijken naar de grote vlinderstruik die in de tuin staat. Op één van de prachtige paarse bloemen zit een mooie vlinder. “Een nieuw vriendje in onze tuin?” vraagt Pol stilletjes terwijl hij zijn brilletje wat hoger op zijn neusje duwt om beter te kunnen kijken.
Over cowboys en indianen…
Zoals elke woensdagmiddag staan oma en opa te wachten aan de schoolpoort. Ze wonen maar een paar straten verder en daarom komen ze Lars en Lies altijd te voet halen. “Eten we pannenkoeken oma?” vraagt Lars als hij oma ziet. “Dag Lars, krijg ik geen zoen?” lacht oma. “Tuurlijk wel, maar ik heb reuzehonger en jouw pannenkoeken zijn de lekkerste van heel de wereld,” zegt Lars, terwijl hij oma en opa een dikke knuffel geeft. En daar komt Lies aangelopen. “Joepie, oma pannenkoek is daar!” roept Lies. De juffen en de andere ouders en grootouders moeten lachen. Ze kennen oma pannenkoek ook al.
1, 2, 3… hop
Tijdens een wandeling door het bos kwam Fran voorbij de Babbelboom. Fran wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Fran, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”
Fran zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een lieveheersbeestje?”
De Babbelboom knikte ja en vertelde:
Er was eens een lieveheersbeestje dat veel eitjes gelegd had. Na een paar dagen kwamen de eitjes uit. Uit die eitjes kwamen larven. De larven gingen veel eten, vooral bladluisjes. Dan werden de larven poppen. En na een paar weken kwamen er uit de poppen allemaal kleine lieveheersbeestjes. Levenscyclus lieveheersbeestje