Bartholomeus, Pedro, Pol en Kobe zitten op een avond gezellig bij elkaar aan de rand van de vijver. En Bartholomeus, de nieuwsgierige bij, heeft enkele vraagjes voor Kobe. “Zeg Kobe, waarom ben jij de enige kikker hier in de vijver? En was jij vroeger geen vis?” De andere kijken verwonderd. “Vis, vis, Kobe is een kikker en geen vis,” lacht Pol de mol terwijl hij zijn brilletje wat verder op zijn neus duwt. “Dat is geen grap, Bartholomeus heeft gelijk. Ik was vroeger een visje, een kikkervisje. En ja, vroeger woonde ik in een sloot en niet in deze prachtige vijver. Willen jullie weten wat er vroeger allemaal gebeurd is?” vraagt Kobe. De vrienden knikken. Dat willen ze zeker weten. En Kobe vertelt.
Een eindje vliegen…
Tijdens een wandeling door het bos kwam Lena voorbij de Babbelboom. Lena wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Lena, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”
Lena zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een vlieger?”
De Babbelboom knikte ja en vertelde:
Vandaag is het voor Milan een speciale dag. Hij gaat met papa naar zee. Vorige week kreeg Milan voor zijn verjaardag een grote vlieger. Hij kon niet wachten om hem op te laten. Bij Milan thuis hebben ze wel een grote tuin maar daar staan veel bomen en struiken. “Hier in onze tuin kunnen we hem niet oplaten”, zei papa, ”hij zou tussen de takken van de bomen blijven vastzitten en scheuren.” Hij beloofde om samen naar zee te gaan.
Villa Kakelbont
Achter in de tuin waar Bartholomeus en zijn vrienden wonen, staat een kippenhok, Villa Kakelbont. Daar wonen Kaatje kip en Hector haan. “Kukelurekuuuu!” doet de haan. Hij staat elke morgen als eerste op. Net als het licht wordt en de andere dieren nog slapen, fladdert hij naar het hoogste punt van Villa Kakelbont. “Kukelurekuuuu! Wakker worden allemaal, de dag is begonnen!” roept Hector dan.
Een pluisje gaat op reis…
Tijdens een wandeling door het bos kwam ik voorbij de Babbelboom. Ik wilde even rusten en zette me neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Hilde, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”
Ik zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een paardenbloem?”
De Babbelboom knikte ja en vertelde:
Nu het lente is worden de weilanden weer mooi gekleurd door de paardenbloemen. In de weide van boer Tijs staan er heel veel dicht bij elkaar. Maar één grote paardenbloem staat helemaal alleen. Het paard van boer Tijs staat te grazen in de wei. Hij lust geen paardenbloemen, hij eet alleen lekker mals gras. Elke morgen komt Anneke, het dochtertje van boer Tijs paardrijden.