Voor de paashaas…

Lees eerst “het is bijna Pasen

Nog 2 keer slapen en het is Pasen. “Eindelijk,” zucht Piepke, ”mijn mond en mijn neus zijn zo moe.” De muisjes hebben Bertje weer prima geholpen in de bakkerij. “Je mond is moe van de restjes op te eten en je snoetje af te likken maar hoe komt het dat je neus moe is?” lacht Bert. “Het ruikt hier altijd zo lekker naar de chocolade en mijn neusje gaat dan altijd op en neer en doet snuf, snuf, snuf,” giechelt Piepke.

Lees verder “Voor de paashaas…”

Daar is de lente…

Dit verhaal volgt op een verhaal van Krisje krekel “We horen bij elkaar”.

Op 14 februari werd er in het grote dierenbos een vriendenfeest gevierd. Dit was ook de verjaardag van Krisje Krekel. Op dit feest werd, als verrassing voor Krisje, zijn beste vriend Bartholomeus Bij uitgenodigd. Omdat het heel lang geleden was dat ze elkaar gezien hadden besloot Bartholomeus om in het grote dierenbos te blijven tot het weer lente was. Dan was er veel tijd om samen leuke dingen te doen en om rustig bij te praten. En nu is het zover, de lente is gekomen. Voor Bartholomeus is het tijd om weer naar huis te gaan.

Lees verder “Daar is de lente…”

Het is bijna Pasen…

Vorige week, het was vier uur in de morgen, kwam Bertje Bakker met zijn kleine vriendjes aan bij de bakkerij. Het was nog koud zo vroeg in de morgen en de muisjes zaten diep verborgen in de zakken van Bertje zijn warme jas. Voor de deur stond een grote mand en bij het openen van de deur zag Bert een grote enveloppe liggen.

Lees verder “Het is bijna Pasen…”

Later als ik groot ben…

Tijdens een wandeling door het bos kwam Pieter voorbij de Babbelboom. Pieter wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Pieter, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Pieter zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een beer?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

Er was eens een beertje. Zijn naam was Bob. Samen met mama en papa beer woonde hij in een groot hol in de rotsen in Noord-Amerika in Yellowstone. Bob was nog veel te klein om alleen op stap te gaan. Hij mocht wel mee met papa beer als die op zoek ging naar eten voor zijn gezin. Bob mocht dan bessen plukken. Zalm vangen zoals papa deed, kon hij nog niet. “Kijk maar goed hoe ik het doe dan kan je dat later, als je groot bent, ook proberen.”

Lees verder “Later als ik groot ben…”

Prinses Oepsie

Tijdens een wandeling door het bos kwam Fran voorbij de Babbelboom. Fran wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

Zelfportret Fran Cole

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Fran, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Fran zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een prinses?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

 In een land hier ver vandaan woont koning Lodewijk. Toen hij nog een prins was, ging hij vaak op reis. Op één van die reizen leerde prins Lodewijk een mooie prinses kennen. Haar naam was Sylvia.

Lees verder “Prinses Oepsie”