De herfst is al een beetje in het land en dat kan je zien op de Alfarhoeve. Het fruit is geoogst en de bomen kleuren stilaan bruin, rood of geel. En als de wind hard waait, dwarrelen de eerste blaadjes naar beneden. ’s Nachts wordt het ook kouder en de dagen worden korter. Elke morgen zijn het gras, de struiken en de bomen nat van de dauw. ‘s Nachts zoeken de dieren een warmere plaats om te slapen.
Maar vandaag is de zon nog van de partij. Zalig, want alles is zo veel mooier als de zon schijnt. Na zijn ontbijt bij de kippen vliegt Alffartje rond op de hoeve om zijn vele vrienden te bezoeken.
‘Da’s genieten hé!” roept Alffartje als hij Caro en Chloë, de hangbuikvarkens, ziet liggen. Hij landt in het mulle zand en waggelt dichterbij. “Knor knor er is geen modder dan rollen we maar in het warme zand. Niet te lang natuurlijk, we mogen niet verbranden hé. Het kriebelt wel een beetje maar da’s nie zo erg,” knort Chloë. “Knor knor, geef mij toch maar liever een modderbadje. Dan worden we lekker vies,” zeurt Caro. “Tja, ieder diertje zijn eigen pleziertje” lacht Alffartje, spreidt zijn vleugels en vliegt tot bij de mini- zeboes.
Ook zij genieten van het mooie weer. “Beuh, beuh, fijn dat je nog eens op bezoek komt,” loeit Oktaf terwijl Alffartje landt en waggelt door het malse gras. Hij blijft op een veilige afstand net als bij de zwijnen want hij vindt ze toch wel heel groot. “Het is weer een zonnige warme dag. Leuk hé,” zegt Alffartje. “Wij zoeken toch liever de schaduw op. In de zon is het vlug te warm,” loeit Flor. “Ok, wat het beste voelt” roept Alffartje terwijl hij naar zijn volgende stopplaats vliegt.
“Hé speelvogels,” roept onze kleine vreemde vogel terwijl hij over Baba en Chepito vliegt. De mini-ezels hebben veel plezier en genieten ook van het mooie weer. “Ia ia ia, kom er maar bij,” balkt Chepito. “Nee, nee, bedankt!” roept Alffartje die de ezeltjes toch ook te groot vindt, ”ik ben op weg naar de kippen.”
Die dametjes zitten op een grote berg hooi in de zon. Het lijkt wel of ze een kakelconcert houden. Alffartje sluit zijn vleugels en landt in het hooi. “Tok tok tok,” kakelt hij luid, “ook van de zon aan het genieten?” Maar de kippen horen hem niet en Alffartje kakelt vrolijk mee. Even later spreidt hij zijn vleugels en vliegt weg. “Da’s te veel lawaai voor mijn kleine oortjes,” denkt hij luidop en pikt vlug een graantje mee.
Hij landt op de voederbak van de kleine geitjes. Die genieten ook van de zon en van het verse hooi. Tussen het eten door, hoor je ze vrolijk mekkeren en hun korte staartjes kwispelen vrolijk heen en weer.
Alffartje is moe en vliegt naar zijn knotwilg. Onderweg komt hij nog voorbij Skippy, de walibi. “Dag Skippy, geniet maar van het zonnetje. Straks gaat ze onder en wordt het weer een heel pak frisser,” roept Affartje. Maar ook Skippy hoort hem niet. Hij is druk aan het grazen. Dat doet hij bijna de hele dag.
De volgende morgen na het ontwaken, geniet Alffartje van een prachtige zonsopgang. Omdat het lange nachten zijn en hij slaapt van zonsopgang tot zonsondergang is Alffartje elke morgen goed uitgeslapen.
Bij de kippen wacht hem een lekker ontbijt. Hij vliegt naar de pippowagen, rekt zich goed uit, spreidt weer zijn vleugels en vertrekt naar het kippenhok.
“Kukeleku, mèèèè, kukeleku, mèèèèèè.” Alffartje landt net voor het kippenhok. Zijn bruine kam hangt slap en hij houdt zijn kopje schuin. Het kakelen van een haan en het mekkeren van een geit? Bij elkaar? Alffartje begrijpt er niets van. Hij waggelt voorzichtig dichterbij. “Kukeleku, mèèèè, kukeleku, mèèèè!” Een haan zit te kraaien op de rug van Bink. “Wat doe jij hier? Jij mag hier niet komen!” zegt Alffartje streng. “Mèèè mèèèèè toch wel. Vandaag hebben BI en BB de hekken opengezet zodat we elkaar kunnen bezoeken,” mekkert Bink. “Kukeleku, kukeleku nu kunnen we net als jij bij iedereen eens langsgaan,” kraait de haan. “Hoe leuk is dit!” juicht Alffartje terwijl zijn bruine kam weer rechtop staat. “Veel plezier!” roept hij nog terwijl hij verder vliegt.
Hij volgt het vrolijke gesnater van de eenden. Die zijn op bezoek bij Dakar, de shetlandpony. “Hier land ik niet. Dat luide gesnater doet pijn aan mijn kleine oortjes,” denkt Alffartje luidop. Hij zwaait met zijn rechtervleugel en vliegt voorbij.
Churros en Cesar, de mini-ezeltjes hebben Lou de zwarte kater op bezoek. “Ia ia ia, miauw miauw.” Ook hier vliegt Alffartje voorbij. “Waarom moeten die toch allemaal zoveel lawaai maken?” vraagt Alffartje zich af, “is het misschien omdat ze blij zijn en elkaar heel veel te vertellen hebben?”
Bij de geitjes is het heel wat rustiger. Het is Skippy die bij hen op bezoek is. Alffartje landt op het gras. Hij blijft zoals altijd op een veilige afstand. De geitjes en Skippy zijn gezellig aan het grazen. Daarom is het hier zo rustig. En met een mond vol, kan je niet praten hé.
In de late namiddag keert de rust terug op de Alfarhoeve. Alle dieren zitten weer op hun eigen plaats en de hekken zijn gesloten. Voor zonsondergang verzamelt Alffartje wat mos en afgevallen blaadjes. Die zijn voor in zijn slaapplaats in de knotwilg. Ze geven wat warmte in de nachten die stilaan kouder worden.
Vanavond is het volle maan. Omdat het vroeger donker is, gaan Chloë, Schalulleke en Chepito vroeger wandelen. Zoals altijd bij volle maan bezoeken ze Alffartje voor een gezellige babbel.
Alffartje zit op een dikke tak te kijken naar de prachtige zonsondergang. Muisstil komen de vrienden dichterbij. “Is het mooi in dromenland?” lacht Chloë “Is me dat schrikken!” roept Alffartje. “Ssssst,” fluistert Chloë terwijl de vrienden onder de tak komen zitten. Samen genieten ze van de ondergaande zon die de lucht prachtig kleurt. Even is het weer muisstil. Als de zon is ondergegaan, zien ze de volle maan. In dat licht zien ze Alffartje heel goed staan.
“Het was een prachtige dag vandaag. Jammer dat hij al voorbij is,” zucht Alffartje. “Wij vinden het best gezellig dat het al donker is, nu gaan we vroeger wandelen om daarna te genieten van een lange slaap,” fluistert Chepito. “Oh nee, ik niet,” zegt Alffartje terwijl hij zijn kopje schudt, “als ik lang slaap, droom ik de gekste dingen.” De vrienden zijn nieuwsgierig en komen dichterbij. “Vertel, vertel, wat droom je dan?” vraagt Schalulleke.
“Ik droomde dat ik met een volle kar hooi rondreed. En jij, Chepito, trok de kar. En een andere keer reed ik met een go-cart rond. Zoals de kinderen dat hier soms op de Alffarhoeve doen. Vorige nacht liepen er twee nijlpaarden rond. Een groot en een kleintje. En ik zat lekker te luieren op de rug van de grootste,” vertelt Alffartje. “Knor knor knor, oh geweldig, dat zijn toch leuke dromen,” lacht Chloë. “Eigenlijk wel. Maar ik word daar zo moe van,” geeuwt Alffartje. “Ia ia ia dan zullen we maar eens gaan slapen,” geeuwt ook Chepito. Even later nemen de vrienden afscheid.
Alffartje gaat liggen op het zachte mos onder een dekentje van bladeren. Zou hij deze nacht ook weer dromen?
Dankjewel voor dit mooi verhaaltje Hilde.
Ik hoop dat ze jouw verhalen ook gebruiken in de school.
leuk verhaaltje !
Bedankt voor leuk verhaaltje !
Tot de volgende