Woef woef woef! Wat ben ik blij om jullie weer te zien!!!
Ik heb weer een heleboel te vertellen over allemaal mijn vrienden. Ik heb dierenvrienden en mensenvrienden en met hen heb ik weer heel wat avonturen beleefd. Mijn kopje stond vaak schuin als ik iets niet begreep. Mijn buikje heeft ook heel veel gekriebeld tijdens al de ritten in de auto op weg naar Samrée. En tijdens mijn wandelingen heb ik weer enorm genoten van de prachtige natuur en de leuke voorbijgangers. Ik ben blij, boos, bang, verdrietig, verbaasd en ook een beetje verliefd geweest.
Mijn mensenvrienden kennen jullie al. Dat zijn mijn baasjes, Ronny, Katrien, Fran en Kaat. In de winter zijn we samen naar Samrée geweest. Een lange rit met de auto en veel kriebeltjes in mijn buik. Daar aangekomen lag er weer een heel pak sneeuw. Joepie! Dolle pret! Toen ik de allereerste keer sneeuw zag (lees ik mag mee naar Samréé) was ik zo verwonderd. Ik wist toen nog niet wat sneeuw was. Dat is nu al twee jaar geleden. Wat vliegt de tijd! Er lag dan ook een dik pak. Baasje Fran was toen zo blij. “We gaan rennen in de sneeuw en sleeën, sneeuwballen gooien en een sneeuwman maken,” vertelde ze toen. Wat was dat allemaal? Ik verstond er toen niks van en mijn kopje bleef maar schuin staan. Maar een paar dagen later wist ik het allemaal. Sneeuw is wit, koud en kraakt onder mijn pootjes. En als mijn baasjes nu vertellen, “we gaan naar Samrée en er ligt sneeuw,” ben ik dolgelukkig!. “Woef woef! Sneeuwpret.” Sleeën vind ik niet zo leuk en sneeuwballen gooien zeker niet. Vroeger sprong ik ernaar toe om die sneeuwballen te pakken maar dat doe ik niet meer. Veel te nat en veel te koud. Laat mij maar wandelen en rennen in het witte bos. En als het even rustig is, steek ik mijn snuit in de lucht en wacht tot er een piepklein sneeuwvlokje op valt. Dat kriebelt een beetje en ik hou veel van kriebeltjes.
In de zomervakantie zijn we natuurlijk ook naar de Ardennen geweest. En daar heb ik een heel spannend avontuur beleefd met mijn beste mensenvrienden, de baasjes.
Op een morgen hoorde ik hen zeggen dat we gingen kajakken. En je raadt het al… mijn kopje stond weer schuin. Wat is een kajak en wat doe je ermee? “Mag Selah ook mee op het water?” hoorde ik baasje Kaat vragen. ’In’ het water zwemmen en rennen heb ik al vaak gedaan maar hoe kan je nu ‘op’ het water zijn. Ik was benieuwd. “Dat is de bedoeling,” lachte baasje Ronny, ”we zullen wel zien of dat zal lukken…”
Toen we aan het water kwamen, werden er twee bootjes ingelegd. “Dit zijn kajaks”, vertelde baasje Katrien. Baasje Ronny en baasje Kaat gingen samen in een kajak zitten. Baasje Katrien en baasje Fran in de andere. En… ze nodigden me uit om erbij te komen. “Komaan Selah, kom maar!” riep baasje Katrien, “voorzichtig instappen en dan mooi stil blijven zitten hé.” Mijn hondenhartje begon wat vlugger te kloppen. Dit leek me toch heel moeilijk en best wel een beetje gevaarlijk. Maar ik wilde heel graag mee… En ja hoor… het lukte. Ik ging in het midden zitten en genoot van onze tocht op het water. Mijn baasjes waren heel trots. Na onze tocht kreeg ik veel knuffels en aaikes en natuurlijk ook wat lekkers.
En zoals elke zomer zag ik ook mijn beste vriend Babs. Dat is mijn ‘grote Ardennenvriend’ zeggen de baasjes. En inderdaad mijn vriend Babs is een grote grijze hond en die zie ik alleen maar als we in de Ardennen zijn. We genoten samen van het zonnetje. Rennen, rollebollen, snuffelen en heel veel plezier maken. En deze keer hebben we zelfs samen een dansje gedaan.
In Tielrode, waar ik samen met de baasjes woon, heb ik ook dierenvrienden. Dit is Trixie. Toen we elkaar leerden kennen, was ik de grootste. Maar mijn zwarte vriend wordt steeds groter en groter. Samen rennen en ravotten is het leukste wat er is. Trixie heeft een pikzwarte vacht met grappige krullen. Het lijkt wel op een dikke warme winterjas. Ik ben wel nog altijd de snelste. Als onze baasjes een stok ver weggooien, kan ik hem altijd als eerste pakken.
Ik heb dus grote vrienden zoals Babs en Trixie maar ik ben ook bevriend met kleine hondjes. Die zijn ook best leuk.
Tijdens één van onze vele wandelingen, ontmoette ik twee kleine grappige hondjes. Hihi ze leken wel een beetje op koetjes zo met hun witte vacht en bruine vlekken. Ze waren wel lief maar toen ze blaften maakten ze wel heel veel lawaai. Amai mijn flaporen! Snuffel snuffel! Aangename kennismaking. ”Woef! Woef!” blafte ik om dag te zeggen maar toen zetten ze het op een lopen. Ik denk dat er één Jack heette en de ander Russel want ik hoorde baasje Katrien zoiets zeggen. “Kijk Selah,” vertelde ze, “dat zijn Jack Russels.”
Oh ja en we kwamen een super grappig lief hondje tegen. De vacht had dezelfde kleur als de mijne. En nieuwsgierig dat die was! Altijd maar snuffelen en blaffen en rollebollen in het gras. En toen we afscheid moesten nemen, hebben we zelfs een dansje gedaan.
Maar de allerkleinste en allerliefste vriendjes die zal ik nu aan jullie voorstellen…
“Selah, jij bent tante geworden! En je hebt neefjes en nichtjes!” lachte baasje Katrien op een dag. En je raad je al… mijn kopje stond deze keer heel schuin. Wat was dat nu weer allemaal? Tante, neefjes, nichtjes? Nog nooit van gehoord. Maar ik ging het vlug te weten komen. Onderweg naar Artelux, de kennel waar ik geboren ben, vertelde baasje Katrien dat mijn broer Sammie, papa geworden was van 4 puppy’s. Dus samen met zijn vrouwtje Lilo hebben ze 4 kindjes. “Jij was vroeger ook zo een klein prutske,” lachte baasje Ronny, ”en nu ben je zo een mooie flinke dame.” (lees ik ben Selah) Hihi, ik werd een beetje verlegen van die complimentjes.
Toen we aankwamen gingen we direct naar de puppy’s kijken. Iedereen was heel nieuwsgierig. En toen zag ik ze… Zoals baasje Ronny zei “vier kleine prutskes.” Ze genoten van de warmte en de lekkere melk van mama Lilo en natuurlijk was mijn broer Sammie ook heel fier. En nu begreep ik het allemaal. Ik ben tante omdat Sammie mijn broer is en de kleine prutskes zijn mijn neefjes en nichtjes. Omdat het mooi weer was, mochten de puppy’s al een wandelingetje maken in het gras en tante Selah, ik dus, ging natuurlijk mee. Ik wilde die kleintjes wel eens van heel dichtbij zien en ze natuurlijk besnuffelen.
Wat waren ze schattig. En ik ben ook zo klein geweest? Ik kon er mij niets van herinneren maar had het wel al gezien op foto. Het was echt leuk om ze te zien spelen. Die korte pootjes, dat piepkleine staartje en die leuke rimpeltjes in hun vacht. Baasje Katrien had verteld dat er vier puppy’s waren. Omdat ik ook al een beetje kan tellen, ging ik dat eens controleren. Ik zag 1 puppy met een geel halsbandje. Toen kwam er nog eentje bij met een blauw halsbandje. 1+1=2. Toen zag ik nog eentje met een rood halsbandje. 1+1+1=3. En toen kwam er nog eentje met een oranje halsbandje bij. 1+1+1+1=4. Juist! 4 puppy’s. Dit waren nu wel mijn allerkleinste en allerliefste dierenvriendjes. En ik ben trotse tante Selah!
Een ander, beetje gek, avontuur beleefde ik toen ik op speurtocht ging in Plopsaland. Ik dacht om weer nieuwe vrienden te leren kennen maar dat viel een beetje tegen. Een speurtocht… dat ken ik goed maar wat of waar is Plopsaland? Baasje Katrien vertelde dat Plopsaland een pretpark is en dat daar altijd veel mensen met kinderen naar toekomen om heel veel plezier te maken. “Wij gaan er naartoe na sluitingstijd,” vertelde ze, ”het park is alleen nog open voor ons, voor mensen met een hond die op speurtocht zullen gaan.” Ik hield mijn kopje toch wel wat scheef. Het was een beetje verwarrend voor mij maar we zullen wel zien…
Toen we ernaartoe reden met de auto, en mijn buikje natuurlijk weer kriebelde, vertelden baasjes Fran en Kaat over Plopsaland. “We gaan daar heel veel figuren zien die bekend zijn van programma’s voor kinderen van op TV. Zoals Bumba, Maja de bij en Wickie de Viking.” Ik begreep er niets van en hield mijn kopje weer schuin…
Toen de grote speurtocht gedaan was, wandelden we nog wat rond in Plopsaland. Bij een grote foto van drie meisjes maakte baasje Fran een foto waar baasje Katrien, samen met mij, poseerde. Wat hadden ze toen veel plezier. Maar ik vond er helemaal niets aan.
Toen we voorbij een grote pop kwamen, riep baasje Katrien: “Selah, ga eens bij Kaatje staan!” Ik rende naar baasje Kaat en ging naast haar zitten. Toen begonnen ze allemaal te lachen. “Nee nee Selah,” zei baasje Katrien toen ze over mijn kop aaide. “Die grote pop daar met die blonde krulletjes heet ook Kaatje.” Zoals altijd gehoorzaamde ik en ging naast de grote pop zitten voor de foto. Maar baasje Kaat vind ik toch veel mooier hoor. Geef mij maar echte vriendjes en vriendinnetjes. Daar krijg ik aaikes van en knuffeltjes. Daar kan ik mee dansen en lekker ravotten…
Ziezo mijn verhaal voor deze keer is weer verteld. In de tijd van puppy tot nu heb ik al een lange weg afgelegd. Heel veel avonturen beleefd met mensen- en dierenvrienden. En zoals baasje Ronny zo mooi zei: vroeger was ik een klein prutske en nu een mooie flinke dame.
Woef, woef! Tot de volgende keer, dan ben ik er weer… voor een nieuw avontuur.