Vanavond is het alweer volle maan. Alffartje vindt dit de allerleukste avond van de maand. Dan ziet hij zijn drie beste vrienden, Chloë, Schalullleke en Chepito weer. En misschien komen Krisje Krekel en Bartholomeus Bij nog eens op bezoek.
Krisje Krekel en een ander diertje spelen een prachtige melodie. Krisje speelt viool. Dat weet Alffartje nog. Maar wie is de andere muzikant en op wel instrument speelt hij?
Omdat hij niet niet wil storen, is Alffartje muisstil en landt hij zacht op een dikke tak van de boom waar ze onder zitten.
Zijn pootjes zijn weer helemaal proper. Alffartje blijft nog wat rusten op het stoeltje. De bruine kam hangt helemaal slap en zijn oogjes vallen toe. Hij is zo moe…
Lees zeker eerst het vorige verhaal ‘Dieren zijn precies als mensen’
In het licht van de volle maan ziet Alffartje een diertje zitten. Hij maakt een prachtig geluid. Hij houdt iets vast. Wie is dit? Wat doet die hier? Zou het een nieuwe vriend zijn?
Voorzichtig waggelt Alffartje dichterbij. Het diertje stopt met spelen en springt weg. “Niet bang zijn,” fluistert Alffartje, “ik wil je graag leren kennen.” Hij waggelt nog wat dichterbij en het diertje blijft met trillende pootjes zitten.
“Wat maak jij een mooi geluid,” bewondert Alffartje. Het diertje is verlegen en zijn lange voelsprieten hangen slap naar beneden. “Dank je wel, ik speel graag op mijn viool,” fluistert het diertje. “Wat is dat een viool? En wie ben jij eigenlijk en waar kom je vandaan?” vraagt de nieuwsgierige blauwe vogel. “Oei, zo veel vragen,” zucht het diertje. “Mag ik bij je komen? Dan zal ik het vertellen.” Even later zitten ze samen gezellig op een boomstronk. En het diertje vertelt…
“”AAAAA, wat heb ik lekker geslapen,” geeuwt Alffartje en spreidt zijn vleugels. Hij is vroeg wakker vandaag. Nog voor de hanen die elke morgen kraaien om de dieren op de Alffarhoeve te wekken.
Zijn buikje knort en Alffartje heeft zin in een lekker ontbijtje bij de kippen. Een eindje vliegen en dan landt hij bij het kippenhok.
“KUKELUREKU! KUKELUREKU!” kraaien de witte en de zwarte haan. Alffartje schrikt en waggelt razendsnel naar binnen. “Iedereen zal nu wakker zijn. Dat is zeker,” zucht hij, “was me dat schrikken zeg.” De kippen zijn nu ook wakker en samen met Alffartje genieten de dametjes van een lekker ontbijt.
Alffartje hoort mensenstemmen en wacht even om naar buiten te waggelen.
“KUKELEKU! KUKELEKU!” klinkt het op de Alffarhoeve. Al kakelend kondigen de hanen een nieuwe dag aan en wekken de andere dieren.
“Jaja, ik ben wakker,” kreunt Alffartje die zalig geslapen heeft in de knotwilg, op zijn bedje van afgevallen bladeren. Hij geniet van de prachtige zonsopgang en rekt zich uit door zijn vleugels helemaal te spreiden. Stilaan ontwaken alle dieren.
Alffartje ligt luid te snurken bij Schalulleke en haar kleintjes in de stal. “Mèèèè mèèèèè,” mekkert mama geit, “die is vast nog heel moe van zijn lange reis.” Aster en Astrid houden hun kopje schuin. Ze begrijpen niet waarom de vreemde blauwe vogel zo een raar geluid maakt en kruipen dicht bij Schalulleke.
Zoals elke avond zijn Alffartjes’ beste vrienden op wandel. Schalulleke is er nog niet bij. Anderhalve maand geleden werd ze mama van twee schattige geitjes. Schalulleke is een fantastische mama en ze laat haar kleintjes niet alleen.
De twee vrienden wandelen voorbij de knotwilg waar een eekhoorntje zijn wintervoorraad heeft aangelegd. Dat had het kleine dier afgesproken met Alffartje voor hij vertrok.
“Weet jij wanneer Alffartje terugkomt?” vraagt Chepito de ezel. “Ik mis hem zo.” Chloë het zwijntje kijkt naar boven. “Dat zal niet lang meer duren. Hij heeft beloofd dat hij komt als de dagen langer zijn en het weer warmer wordt,” zucht Chloë.
Alffartje is drie maanden geleden vertrokken. Alle dieren missen zijn gezellige praatjes, zijn bezorgdheid en zijn vriendschap.
“Eindelijk is het gestopt met regenen,” zucht Alffartje als hij naar de zonsopgang kijkt. De zon weerspiegelt in een reuzegrote plas. De voorbije nacht was heel onrustig. De wind en de regenbuien maakten veel lawaai waardoor Alffartje niet kon slapen. Hij kroop diep weg onder zijn deken van afgevallen bladeren, maar het bleef koud en nat en de wind maakte akelige geluiden. De Alffarhoeve ligt er een beetje triestig bij. De dieren komen niet vaak buiten. Ze schuilen voor de regen, de wind en de kou.
Het is nog muisstil op de Alffarhoeve. De meeste dieren slapen nog. De stilte wordt verstoord door het gekraak en het geritsel van afgevallen blaadjes.