Lees eerst ‘in de diepe zee‘
Net als in onze wereld zijn er in de onderwaterwereld heel veel landen. Zora en Zita wonen in het prachtige land Zoda. De baas van Zoda is koning Zebedeus, de vader van Zora en Zita. Samen wonen ze in een prachtig kasteel dat op de bodem van de zee staat. Koning Zebedeus zorgt voor de kleine zeedieren en beschermt ze tegen allerlei gevaar. Vooral als er grote zeedieren op bezoek komen. Zora en Zita helpen koning Zebedeus heel goed om de kleintjes te beschermen.
Koning Zebedeus draagt altijd een mooie gouden kroon. Hij neemt ze alleen af bij het slapengaan. In zijn hand heeft hij altijd een drietand. Als er gevaar is stampt hij daarmee heel hard op de bodem van de zee. Dat maakt een oorverdovend lawaai. Dat is het teken voor de kleine dieren om zich te verstoppen tot het gevaar geweken is. Dan gaan de poorten van het kasteel open. De dieren die geen verstopplaats vinden, zijn daar dan welkom.Want daar zijn ze veilig.
De kroon en de drietand legt koning Zebedeus ‘s avonds in een grote koffer. Niemand mag er aankomen ook Zora en Zita niet. Gisteren was het een zware dag voor koning Zebedeus. Hij had twee keer met zijn drietand op de grond moeten stampen. Zoda kreeg bezoek van een grote orka. Dat betekent groot gevaar voor de kleine dieren. Later zwommen er ook nog twee grote sidderaals rond. Dat zijn heel gevaarlijke vissen. Toen ’s avonds alle gevaar geweken was, viel de koning doodmoe in slaap.
De volgende morgen worden de dieren gewekt daar een groot lawaai. Is er weer gevaar? Nee, het is de stem van koning Zebedeus. “Alarm, alarm, allemaal naar hier komen!!!” roept de koning heel luid. Zora en Zita schrikken zo hard dat ze uit hun bed vallen en zwemmen vliegensvlug naar hun vader. “Alarm, alarm, ik ben bestolen!,” roept koning Zebedeus, ”mijn kroon en mijn drietand zijn weg, riebedebie!” Ondertussen zijn de kleine vriendjes Krollie, Vinnie en Zaza er ook. Zaza het zeepaardje kan het niet geloven. Ze zwemt naar de lege koffer. “Maar nee, hoe kan dat nu? Wie heeft dat gedaan? Ramp, ramp, grote ramp! Erg, zo erg!” jammert ze met een hoog stemmetje. “Dat weet ik ook hoor,” zegt koning Zebedeus boos, ”we moeten zoeken want zonder kroon ga ik niet naar buiten en zonder drietand kan ik jullie niet beschermen.” Zora, Zita en de kleine vrienden gaan samen op zoek naar de kroon en de drietand. “Ik ga aan Otto vragen om ook te helpen. Met zijn acht armen kan hij heel goed zoeken,” zegt Zita. “Goed idee,” zegt Zora, “over een uurtje zien we elkaar weer in het kasteel.”
Krollie de krab zoekt op de bodem van de zee. Met zijn grote rode scharen graaft hij diep in het zand. Zaza het zeepaardje blijft uit zijn beurt. “Oh, ben je weer aan het krabben, Krollie. Straks word ik weer vuil en dat vind ik niet leuk hé,” zeurt ze, “ik ga ergens anders zoeken.”Krollie graaft en graaft tot zijn scharen er pijn van doen. Maar hij vindt niets.
Ondertussen komt Zita aan bij de grot waar Otto octopus woont. “Heb jij ons vader niet horen roepen deze morgen?” vraagt Zita, “er is iets heel ergs gebeurd.” Otto kijkt verwonderd, ”nee ik heb niets gehoord, wat is er dan gebeurd?” Zita vertelt en vraagt aan Otto of hij wil helpen zoeken. “Natuurlijk, met mijn acht armen kan ik heel goed zoeken. Eerst even op de grote steen gaan zitten. Van daaruit kan ik heel ver kijken,” lacht Otto. Maar hij ziet niets. Dan zwemt Otto verder. Met zijn acht armen kan hij gemakkelijk naar alle kanten zwemmen. “Straks komen we samen aan het kasteel!” roept Zita. “Ik zal er zijn!” roept Otto en hij zwemt verder op zoek naar de kroon en de drietand van koning Zebedeus.
Het kleine visje Vinnie doet ook zijn best. Hij zwemt rond en vraagt aan alle visjes die hij tegenkomt of ze de kroon en de drietand van koning Zebedeus hebben gezien. Maar niemand heeft iets gezien. “Wat hadden we nu weer afgesproken?” vraagt Vinnie, ”ik ben het weer vergeten. Wat ben ik toch een vergeetkous.” Vinnie denkt even diep na… “Ah ik weet het weer…straks samenkomen bij het kasteel,” zucht hij opgelucht. En hij zwemt nog wat verder… Zora en Zita zijn al terug bij het kasteel. “De kroon en de drietand kunnen toch niet ver weg zijn,” zucht Zora. “Misschien is papa het gewoon vergeten om ze in de koffer te leggen en liggen ze ergens anders.” De zusjes besluiten om eens in de slaapkamer van de koning te gaan kijken. Als ze het kasteel binnen zwemmen staat de koning hen al op te wachten. “Al iets gevonden?” vraagt hij ongeduldig. “Nee nog niet,” zeggen Zora en Zita samen. “Zaza, Vinnie, Krollie en Otto zijn nog aan het zoeken in de grote zee en wij gaan nog eens in het kasteel rondkijken.”
“Al iets gevonden?” vraagt koning Zebedeus ongeduldig als ook de dieren toekomen bij het kasteel. Nee, niemand heeft iets gezien. “Kijk daar,” lacht Otto terwijl hij met twee van zijn armen naar Zora en Zita wijst. De zusjes komen naar buiten gezwommen… Zita heeft een gouden kroon op haar hoofd en Zora houdt de drietand vast. “Oh, jullie hebben ze gevonden!” roept de koning blij, “en wie is de dief?” Zora en Zita geven de kroon en de drietand aan de koning. “Dief, dief, er is helemaal geen dief en er was ook niets gestolen,” lacht Zita, “alles lag in jouw bed.” Zora zwemt naar de koning en tikt op zijn hoofd. “Verstrooide papa, je kroon lag onder je kussen en de drietand onder je deken,” sakkert ze. “’t Is nie waar hé,” zegt koning Zebedeus verlegen, ”ik was gisteren zo moe, ik ben vergeten van alles in de koffer te stoppen. Sorry! Duizendmaal sorry.” Niemand vindt het erg, ze zijn blij dat alles weer in orde is. “Dat moeten we toch vieren hé? Komen jullie mee naar de grot voor een kopje thee?” vraagt Otto octopus. “Schitterend idee,” lacht de koning terwijl hij zijn kroon opzet en zijn drietand stevig vastneemt. In de grot bij Otto is het weer reuzegezellig. Ze drinken een kopje thee en zingen er een liedje bij:
Wie
gaat er mee, diep in de zee
Bij mijnheer octopus op de thee
Die heel beleefd acht handjes geeft
Omdat een octopus acht armen heeft
Van
je één twee drie vier vijf zes zeven acht
Zeven zes vijf vier drie twee één
Handig
en snel, klaar in een tel
Als je acht armen hebt lukt dat wel
Acht kopjes thee, neem je zo mee
Als je acht armen hebt in plaats van twee
Van
je één twee drie vier vijf zes zeven acht
Zeven zes vijf vier drie twee één
En
na de thee, diep in de zee
Krijgen we ook nog wat lekkers mee
Snoepjes en fruit en tot besluit
Zwaait mijnheer octopus ons acht keer uit
“Koning Zebedeus, vergeet je kroon en je drietand niet in de koffer te leggen vanavond hé,” lacht Otto als ze afscheid nemen. “Neenee,” zucht de koning, ”ik zal het nooit meer vergeten.” De diertjes gaan weer terug naar de zee en de koning zwemt met zijn twee dochters terug naar het prachtige kasteel…