Flamingo weetjes

Zoals elke vrijdag heeft papa vroeger gedaan met werken en gaat hij Lars en Lies van school halen. “Zeg papa, weet je nog dat Lars een taak moest maken over zijn lievelingsdier?” vraagt Lies. “Ja! “ roept Lars,” dat was een spreekoefening, over de pinguin.en dan zijn we naar de dierentuin geweest. https://babbielle.be/lars-en-lies/oooooh-pinguinguin/ Dat was keileuk!” Papa fronst zijn voorhoofd. “Dat is toch al een paar jaren geleden. Waarom vraag je dat Lies?” vraagt papa verwonderd. “Wij hebben vandaag dezelfde opdracht gekregen. Maar ik vind dat heel moeilijk,” zucht Lies. “En over welk dier ga je vertellen?”  vraagt Lars. Lies denkt even heel diep na.

Illustratie Hanna Verstraeten

“Ik heb eigenlijk twee lievelingsdieren, een flamingo en … een zeemeermin,” zegt Lies een beetje verlegen. “Een zeemeermin!” lacht papa, ”dat is toch geen dier!” Dat weet Lies ook wel maar toch zou ze daar graag over vertellen. “Zou dat echt niet mogen? Een zeemeermin heeft een vissenstaart, dan is ze toch half dier hé papa?” vraagt Lies. “Natuurlijk mag dat niet en bovendien zeemeerminnen bestaan alleen in verhaaltjes,” zegt grote broer Lars. “Da’s waar,” geeft Lies toe, ”dan zal het over flamingo’s gaan.”  Een paar jaar geleden zijn Lars en Lies samen met mama, papa, oma en opa een paar keer naar de dierentuin geweest. https://babbielle.be/lars-en-lies/ziezoo/. “Weet je nog papa of opa dan foto’s genomen heeft van de flamingo’s? Dan zou ik die kunnen gebruiken bij mijn spreekoefening,” vraagt Lies. “Waarschijnlijk wel. Want mama vond die zo mooi en opa heeft toen van alle dieren foto’s genomen. We zullen eens langsgaan en het aan opa vragen. Ok?” stelt papa voor. “Ja, super!” zegt Liesje blij.

Foto Kim De Munter

“Natuurlijk heb ik foto’s van de flamingo’s,” zegt opa, als Lies vertelt over de spreekoefening, “ik zal je ze vanavond doorsturen. Dan kan je kiezen welke je wil gebruiken.” Ondertussen heeft oma nog voor een leuke verrassing gezorgd. “Misschien kan je deze mooie dame ook gebruiken bij je spreekoefening Liesje,” lacht oma. Lang geleden heeft ze een flamingodametje gehaakt. “Oh ja, die is zo mooi oma! Die kan ik zeker gebruiken. En hoe heet ze?” vraagt Lies. “Ze heeft nog geen naam. Ga jij er een kiezen?” vraagt oma, ”neem ze maar mee dan kan je er eens rustig over nadenken.”

Als ze thuiskomen vertelt Lies alles aan mama. “Oh, heb jij het flamingodametje van oma meegebracht?” vraagt ze blij, ”dat heeft ze vroeger nog voor mij gehaakt. Want de flamingo’s waren ook mijn lievelingsdieren.”

Na het avondeten bekijken Lies en Lars samen de foto’s van opa. “Amai, het zijn er wel honderd!” schrikt Lies, ”dat zal moeilijk worden om te kiezen.” Mama kijkt even mee. “Zijn de foto’s erbij van het babyflamingootje?” vraagt mama. Ze bekijken vlug de foto’s… en ja hoor ze zijn erbij. “Opa vertelde vroeger bij die foto’s een fantastisch mooi verhaal. Zal ik het eens aan jullie vertellen?” vraagt mama. “Ja!” roept Lies, “straks als ik in mijn bed lig. Een verhaaltje voor het slapengaan. En kom jij dan ook luisteren Lars?” vraagt Lies. Natuurlijk wil hij dat want mama kan heel mooi vertellen. “En mag ik ook komen?” lacht papa.

Even later zitten ze met z’n vieren op het bed van Lies. Papa heeft de laptop meegebracht want bij het verhaal horen de foto’s van opa. “Ik ga eerst iets bij de foto’s van opa vertellen en daarna het verhaaltje,” zegt mama.

Foto Monique van Middelkoop

Mama flamingo heeft een ei gelegd in een nest van modder. Het is een heel groot ei en er zit een flamingokuiken in. Mama flamingo moet haar lange poten opvouwen om op het ei te kunnen zitten om het uit te broeden. Ze houdt het ei lekker warm tot het kuiken het ei stuk maakt. Mama is wat ongeduldig om haar kleintje te zien en met haar snavel helpt ze het ei open te breken. En eindelijk daar is het dan, het kleine flamingootje. Het ziet er nog helemaal niet uit als een volwassen flamingo. Het heeft witte donsveertjes, een roze snavel en roze pootjes. Met een beetje hulp van mama kan het al vlug op zijn pootjes staan. Na veel oefenen, wiebelen en vallen, lukt het om de eerste stapjes te zetten. Na een tijdje krijgt het kuiken zijn eerste grijze veertjes. De kleine flamingo heet Mingo en hij is heel eigenwijs. Mingo is al veel gegroeid en het is tijd om te doen zoals de grote flamingo’s. Maar hij is heel eigenwijs…

“Ik wil niet vliegen”, zegt Mingo. Hij houdt zijn kleine vleugels dicht tegen zijn lijf. “En ik wil ook niet op één poot staan.”  Mama streelt over zijn grijze veren. “Het zal toch moeten”, zegt ze streng, “we vertrekken naar de grote, groene plas waar we veel eten vinden.” Maar Mingo wil niet. “Het is daar stom, ik blijf hier!” roept hij boos. Hij verstopt zich tussen de poten van mama flamingo. Als hij naar boven kijkt ziet hij de mooie roze veren van mama. En dan kijkt hij naar zichzelf. “Ik ben grijs en lelijk en mijn poten zijn veel te kort,” snikt Mingo. Hij stopt zijn kopje tussen zijn grijze veren. “Ik ben bang en boos!” zegt Mino. “Ik ben ook boos,” zegt mama, ”omdat jij niet op één poot wil staan. En verdrietig omdat je niet wil vliegen.”

“Mama, waarom staan de flamingo’s eigenlijk op één poot?” vraagt Lies. “Da’s een goeie vraag,” lacht mama. “Ik weet dat”, zegt papa. “Dat is om hun ene poot te laten rusten. Maar ook voor de warmte. Als het koud is verliezen de flamingo’s veel warmte langs hun lange poten, vooral als ze in het water staan. Daar één poot in te trekken, verliezen ze minder warmte. Dus bij koud weer, zie je de flamingo’s vaker op één poot staan.” Mama kijkt verwonderd naar papa. “Waw, jij weet ook veel over flamingo’s,” lacht mama en ze vertelt verder…

Mama spreidt haar grote roze vleugels. “Kom, we vertrekken!” zegt mama. “Nee, ik ga niet mee,” roept Mingo koppig. Maar mama vertrekt. Mingo blijft staan. Zijn grijze veertjes trillen in de wind. “Ik wil hier niet alleen achterblijven,” roept hij bang, ”maar ik wil niet vliegen.” Mama ziet dat Mingo echt heel bang is. “We zullen eerst een heel eind stappen en daarna gaan we samen vliegen,” stelt ze voor. Dat vindt Mingo wel ok en hij stapt dapper mee. Als het donker wordt gaan ze rusten. Het is koud en mama trekt haar ene poot in. Mingo heeft ook kou en probeert het ook. En ja hoor het lukt. Mingo valt niet om. “Kijk eens mama, ik kan het ook!,” roept hij blij. “Goed zo Mingo!” zegt mama fier. “Is het nog ver naar de grote plas?” vraagt Mingo als ze de volgende morgen weer op stap zijn. “Nog heel ver,” zucht mama, ”als we konden vliegen zouden we er veel vlugger zijn.” Mingo spreidt zijn kleine vleugels en probeert te vliegen. En ja hoor dat lukt ook. “Kijk eens mama, ik kan vliegen!” roept hij blij. “Maar dat is fantastisch Mingo,” zegt mama apetrots, ”nu zullen we veel vlugger bij de grote plas zijn. En samen vliegen ze op de wind. Ze klapperen luid met hun vleugels. Onderweg verliest Mingo zijn eerste grijze veertjes. Daar schrikt hij toch wel van. Maar als mama vertelt dat hij nu mooie, roze veren zal krijgen, vindt hij het niet erg meer. Als ze dicht bij de grote plas komen, zien ze nog flamingo’s vliegen, grote en kleine. De grote plas is echt heel groot. En héél groen. Hij zit vol lekkere plantjes en diertjes. Mingo is nu helemaal roze geworden. Hij steekt zijn lange nek uit en is even groot als alle andere flamingo’s. Overal waar hij kijkt, ziet hij roze vogels. Hij klappert met zijn vleugels en gaat dan rustig op één poot staan. Onder hem is alles groen, boven hem is alles blauw. En naast hem? Daar is alles roze.

“Ja, ik weet het,” roept Lies, ”de plas is groen, de lucht is blauw en de andere flamingo’s zijn roze.” Dat heeft Lies goed gezegd. “Dat was een prachtig verhaal. Mag ik dat gebruiken bij mijn spreekoefening?” vraagt Lies. “Natuurlijk!” lacht mama. “Ik heb nog een interessant weetje,” zegt papa. “Weten jullie waarom de flamingo’s eigenlijk roze zijn?” Dat weet niemand. “Kleine flamingo’s zoals Mingo hebben eerste grijze veertjes. Als ze groter worden eten ze veel garnalen en kreeftjes. Die hebben een roze kleurstof. De veren van de flamingo’s nemen die stof op en daardoor kleuren ze roze. ”Waw, nu weet ik echt al heel veel over voor mijn spreekoefening,” zegt Lies blij. “Morgen kan je ze verder voorbereiden, maar nu is het bedtijd!” lacht papa. En de kids kruipen in hun bed voor een deugddoende nachtrust.

De volgende morgen, na het ontbijt, gaat Lies direct aan de slag. Ze heeft al superveel info voor haar spreekoefening. Samen met Lars zoekt ze nog enkele foto’s van opa, die papa gaat afprinten. Die kan ze dan bij haar spreekbeurt laten zien.

Foto Dany Verslype

Ze kiest een foto waarop je de prachtige kromme snavel ziet van de flamingo. Op nog een andere zie je hoe de flamingo zijn roze veren goed legt. “Opa heeft zo veel mooie foto’s. Ik wil ze allemaal laten zien,” zucht Lies. Ze vindt kiezen echt wel moeilijk.

“Ik heb nog iets gevonden Lies, kom eens kijken,” zegt mama. In haar hand heeft mama een grote roze schrift. “Da’s mijn gedichtenbundel,” zegt mama fier terwijl ze in de schrift bladert. “Vroeger schreef ik vaak mooie gedichten en kijk, hier staat er één over de flamingo. Na een bezoek aan de dierentuin met oma en opa, schreef ik dit gedicht en later heb ik daar twee foto’s bijgeplakt. Foto’s die opa genomen had.” Mama leest het gedicht voor…

Foto Dany Verslype

Flamingo, op jouw ene poot sta jij daar soms wel uren.

Mocht ik jouw kunstje na gaan doen, dan zou dat niet lang duren.

Flamingo, met je lange nek en meterslange poten.

Je draagt jouw eigen zwemvliezen, ik moet die dingen kopen!

Flamingo, ik hou van je kleur, wat is hij toch mooi roze.

Zeg, kwam dat zomaar uit zichzelf of heb je die gekozen?

Flamingo, in het water vis jij naar kreeftjes en garnalen.

Ik eet ze ook graag, maar ik moet ze in de winkel halen.

Flamingo, op jouw ene poot, ik loop maar weer eens aan.

En als ik nog één keer omkijk, sta jij daar nog steeds te staan.

(Gert Geurtsen)

Lies zit met open mond te kijken en te luisteren. “Heb jij dat echt geschreven?” vraagt Lies een beetje ongelovig, “en…” Mama weet al wat Lies gaat vragen. “Ja hoor, je mag het gedicht ook gebruiken bij je spreekoefening,” lacht ze. “Yes!” roept Lies blij terwijl ze op één been rondhuppelt. “Kijk eens mama, ik ben een flamingo!”

Nu kan Lies echt beginnen met het schrijven van haar spreekoefening. Wat heeft ze nu allemaal? Het gehaakte flamingodametje van oma, het verhaal en het gedicht van mama, de weetjes van papa en de prachtige foto’s van opa.

Als ze met z’n vieren ’s avonds nog wat TV kijken, heeft papa nog een weetje. “Wie weet waar we in de zomervakantie nog eens naar toe gaan?” vraagt papa. “Naar de dierentuin!!!” roepen Lies, Lars samen. “Hoe weten jullie dat?” vraagt papa verbaasd. “Omdat mama het al verklapt heeft!!” roepen de kids. “Dan gaan we de flamingo’s nog eens een bezoekje brengen,” zegt Lies terwijl ze op één been rondhuppelt. “En naar de pinguins,” roept Lars terwijl hij rond waggelt als een pinguin…

Illustratie Linde de Groot

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *