Lees eerst het verhaaltje: Gevederde vriendjes https://babbielle.be/lars-en-lies/gevederde-vriendjes/
“Mama, kijk eens, het roodborstje van opa!” roept Lies. “Die komt zoeken naar een lekker hapje,” lacht mama. “Oh dan moeten we het eten klaarzetten,” roept Lars. Gisteren waren ze op bezoek bij oma en opa. In de tuin van opa staat een voederhuisje met eten en aan de notenboom hangen vetbolletjes en nog veel andere dingen. “Ja, opa heeft het gezegd, we moeten goed voor zijn gevederde vriendjes zorgen, want morgen gaat het sneeuwen en dan vinden ze geen eten meer,” zegt Lars bezorgd.
“Als jullie vanavond thuiskomen van school, gaan we ervoor zorgen,” beloofd mama. “En Liesje, dit is een ander roodborstje, niet dat van opa.” “Leuk, dan krijgen we ons eigen roodborstje,” roept Lies.
Als Lies en Lars thuiskomen van school, heeft mama al wat klaargezet voor de gevederde vriendjes. Eerst zetten ze het voederhuisje klaar met daarin een stenen potje om zaadjes in te doen. Dan hangen ze een halve kokosnoot in de boom die gevuld is met vet en zaadjes en de andere helft leggen ze op de bank. En dan nog een schaaltje voor water. “Ziezo, laat de gevederde vriendjes nu maar komen,” lacht mama. “En ons roodborstje ook hé!” roept Lies.
“Het heeft gesneeuwd!” roepen de kids als ze de volgende morgen door het raam kijken. Ze rennen naar beneden. “Mama, papa, heb je het al gezien? Het heeft … GESNEEUWD!” roepen ze allemaal samen. “Kijk eens, ons roodborstje is daar,” fluistert mama, ”hij heeft het eten al gevonden.” Heel voorzichtig gaan Lars en Lies voor het grote raam staan. “Ons eigen roodborstje, joepie,” fluistert Lies blij. Het roodborstje smult van de zaadjes in het voederhuisje, dan fladdert hij naar de halve kokosnoot en daarna neemt hij een fris badje in het water. “En nu is het aan jullie om te eten hé,” lacht papa “want het is bijna tijd om naar school te vertrekken.”
Het wordt een leuke dag op school. Op de speelplaats wordt er met sneeuwballen gegooid en er worden grote sneeuwmannen gemaakt. “Zou ons roodborstje nog in de tuin zitten?” vraagt Lies als mama hen na schooltijd komt halen. “Dat zullen we straks wel zien. We rijden eerst nog even langs oma en opa.”
Bij opa in de tuin is het druk. “Er is veel volk in mijn restaurantje voor mijn gevederde vriendjes,” lacht opa. “Kom eens kijken voor het raam,” fluister hij. Opa kent alle vogeltjes. “Boven op het voederhuisje zit een duif en op het vetbolletje zit een spreeuw. En daar smult een vinkje van de zonnebloempitten. En op de grond zit er nog eentje met een pitje in zijn bek,” vertelt opa. “Daar is je roodborstje opa,” fluistert Lars. “Luister, hij zingt zijn mooiste liedje,” www.youtube.com/watch?v=E5NSU312ci0&gl=BE zegt opa.
“Hij kijkt naar ons,” lacht Lies, ”en kijk hij zwaait!” Lars en Lies worden een beetje ongeduldig. “Mama, gaan we naar huis? Dan kunnen we kijken of ons roodborstje er nog is.” Ze nemen afscheid van oma en opa en rijden naar huis. “Gaan we in de tuin kijken?” vraagt Lies. “Nee nee,” zegt Lars, ”dan zal hij wegvliegen. Kom we gaan binnen door het grote raam kijken.”
En ja hoor, daar zit hun kleine gevederde vriend. “Kijk mama, hij zit zo dichtbij en hij kijkt naar ons,” lacht Lies. “Amai, hij heeft al een dik buikje. Het eten zal hem smaken,” lacht mama. “Zullen er bij ons ook andere vogeltjes naar het restaurantje komen?” vraagt Lars. “Ik denk het wel, het roodborstje zal wel rondvertellen dat er hier lekkere hapjes voor zijn vrienden zijn.”
Na het avondeten maakt Lies een prachtige tekening van het roodborstje.
“Ik ga ze voor het raam hangen dan kan ons roodborstje het zien en komt hij misschien morgen nog wat dichter bij het raam naar zijn vriendje kijken.” “Dan komt hij misschien wil tegen het raam tikken,” lacht papa, ”weet je nog mama, vroeger leerden we op school zo een liedje over een roodborstje?” Mama kent het ook nog en samen zingen ze het. Na een tijdje zingen Lars en Lies ook mee.
www.youtube.com/watch?v=6VNbeUxFaWE
Roodborstje tikt tegen ’t raam, tik, tik, tik. “Laat mij erin (2x) .”
’t Is hier te guur en te koud naar mijn zin. “Laat mij erin, ja erin.”
’t Meisje deed open, het beestje kwam snel.
Binnen was ‘t beter, dat wist ie wel.
Bij ‘t meisje had hij het zo goed naar zijn zin.
Ging toen het bos niet meer in.
Roodborstje tikt tegen ’t raam, tik, tik, tik. “Laat mij erin (2x).”
‘t Is hier te guur en te koud naar mijn zin. “Laat mij erin, ja erin.”
Zij nam hem bij haar en had in haar schoot, korreltjes haver en kruimeltjes brood.
Maar toen de lente weer kwam, tin, tin, tin, vloog hij het bos toch weer in.
Roodborstje tikt tegen ’t raam, tik, tik, tik. “Laat mij erin (2x).”
‘t Is hier te guur en te koud naar mijn zin. “Laat mij erin, ja erin.”
En buiten dicht bij het raam, zit het roodborstje te kijken naar de mooie tekening. En heel stilletjes tikt hij met zijn snaveltje tegen het raam tik tik tik…