‘Kukeleku, kukeleku!” Net voor zonsopgang kraait de haan. Zo start elke dag op de Alffarhoeve. Er zijn wel 11 hanen en soms gebeurt het wel eens dat ze allemaal beginnen kraaien. Maar vandaag is de witte alleen aan het woord. Met zijn luid gekraai wekt hij de andere dieren. Hij is heel ongeduldig en om zeker te zijn dat iedereen wakker is, blijft hij heel lang kraaien.
Het belooft een mooie dag te worden. Stilaan kleurt de zon de hemel en straalt tussen de takken van de lange rij knotwilgen.
In de winter willen veel dieren nog wat langer in hun warme nestje liggen maar nu het lente is, zijn ze allemaal vroeg op post. Je hoort de schapen blaten, de geitjes mekkeren, de kippen kakelen, de eenden kwaken, de poes miauwen, de honden blaffen en de vogels fluiten.
Dit is de start van een prachtige dag in het kleine dierenparadijs.
Na een deugddoende nachtrust grommen de buikjes van de honger en zijn de dieren wat onrustig… tot hun ontbijt wordt geserveerd.
Elke morgen rond half 8 komt Pol aan op de hoeve. De dieren kennen hem heel goed. Als ze hem zien weten ze dat het etenstijd is. Dan staan ze ongeduldig te wachten op al dat lekkers. ’s Morgens al de dieren voederen is een groot werk maar Pol doet dat niet alleen. Er zijn nog enkele grote dierenvrienden die hem daarbij helpen. De geitjes smullen van het verse hooi. De hangbuikzwijntjes schrokken hun groenten naar binnen. En de ezels en de pony’tjes eten ook hun buikje rond. Alle dieren groot en klein genieten van een uitgebreid ontbijt.
Op de Alffarhoeve wonen 185 dieren. Grote, kleine, dikke, dunne, stille, luide, vlugge, trage… Elke soort heeft zijn eigen plaatsje maar ze gaan ook graag bij elkaar op bezoek.
Zo komt Dakar, de Shetlandpony, wel eens een praatje maken met de ganzen. Het zijn altijd drukke en luide gesprekken. De ganzen snateren en kwekken erop los en Dakar hinnikt vrolijk mee.
Lou, de zwarte kater, kom je overal tegen. Hij geniet elke dag van zijn vrijheid en van zijn vele vrienden. Als hij op de houten paletten ligt en bezoek krijgt van Churros en Cesar, de mini- ezels, is hij in zijn nopjes. Als je heel goed luistert hoor je hem spinnen en hoor je ook het krassen van zijn nagels op het hout. En heel af en toe hoor je stil gebalk en gemiauw.
Bink, de dwerggeit, is de leider van de grote groep geitjes. De kippen en de hanen houden ervan om een ritje te maken op zijn rug. De grote deugniet zet het dan op een lopen en dan vliegen zijn gevleugelde vrienden in het rond.
Na het ontbijt rusten de dieren even uit tot plots Quiroz, de hond, luid begint te blaffen. Hij is één van de bewakers van de hoeve. De dieren schrikken. Als Quiroz blaft, is er soms gevaar. “Woef! Woef! Wie ben jij? Ik heb je hier nog nooit gezien!” blaft hij boos. Quiroz kijkt verbaasd naar boven. Daar vliegt iets raars. “Woef, woef,” blaft hij nu wat zachter. Quiroz houdt zijn kop scheef, hij begrijpt er niets van. “Welk dier ben jij?” vraagt hij. Maar Quiroz krijgt geen antwoord. Nelleke en Dolleke hebben het ook gezien. “Mèèèèè! Mèèèèè!” blaten de twee witte schapen. “Mèèèèè,” lachen ze, “een blauwe kip die zo hoog kan vliegen… dat hebben we hier nog nooit gezien.” Chloë, het hangbuikzwijntje, lag alweer te slapen en snurkte luid. “Knor knor knor, ” knort hij geschrokken. “Wat is dat hier voor een lawaai. Mag een zwijn niet meer slapen?” Hij kijkt verwonderd naar iets in de lucht dat even later landt op het gras. “Knor, knor, ben jij een gans? Want jij waggelt zo,” vraagt Chloë. Ook zij krijgt geen antwoord en het blauwe diertje vliegt al fluitend weg. “Ia ia ia” balken Chepito en Baba, “een blauwe kip die hoog kan vliegen, waggelen en ook nog fluit… wie kan daar nu nog aan uit.” Ze zien dat het rare blauwe dier verdwijnt tussen de knotwilgen. De hele dag door vragen de dieren zich af wie dat is en wat die bij hen komt doen.
Bij valavond, als het daglicht minder wordt en de avond eraan komt, maken Quiroz en Ramon nog een avondwandeling met baasje Ingeborg. Als ze weer in de Alffarhoeve komen, genieten ze van de ondergaande zon die de lucht prachtig kleurt. De dieren maken zich klaar voor de nacht. Maar wie was dat vreemde dier dat ze gezien hebben? Niemand weet het. Misschien zien ze het morgen weer en kunnen ze het nog eens vragen.
Als de zon helemaal is ondergegaan, wordt het muisstil. De dieren wensen elkaar een rustige nacht. Maar drie van hen gaan nog niet slapen. Zij delen een geheimpje…
Chloë, Schalulleke en Chepito maken elke avond met z’n drietjes een rustige wandeling langs de lange rij knotwilden. De drie vrienden hebben het overdag soms een beetje moeilijk. Een tijdje geleden spraken ze af om net na zonsondergang samen te komen bij de wilgentunnel, een praatje te maken en te wandelen. Chloë is zoals elke avond een beetje verdrietig. “Knor, knor, toen ik deze morgen een dutje deed, schrok ik wakker van die rare vogel die kakelde, floot en hoog in de lucht vloog. En toen ik weer in dromenland was, begonnen de ezeltjes luid te balken. Ze maakten me wakker omdat ik veel te luid snurkte. Ik kan daar toch niet aan doen. Alle zwijntjes snurken zo,” knorde ze stil met een diepe zucht. Schalulleke, het dwergeitje met het manke pootje, is ook op post. “Mèèè mèèèè, het was weer een zware dag,” mekkert ze stil met een grote geeuw, ”mee huppelen en spelen met mijn vrienden is vaak zo lastig op mijn drie pootjes. En ik word daar zo moe van.” Het is nog even wachten op Chepito. Hij komt altijd als laatste toe. “Ia ia, sorry, sorry, ben een beetje laat maar Baba was nog wakker en ik kon niet vertrekken voor hij lag te snurken”, balkt hij. “Ik kijk er zo naar uit om met jullie weer op stap te gaan. Wandelen aan een touw is wel leuk maar ik ga ook graag eens alleen op stap,” balkt Chepito heel stil. Niemand mag hen horen…
Vanavond is het volle maan en dan zie je de knotwilgen van de Alffarhoeve heel goed staan.
De drie vrienden genieten van hun wandeling en van elkaar.
“Ia ia ia, kijk daar in die knotwilg. Daar zit die vreemde blauwe vogel, balkt Chepito. “Ssssst’” fluistert Schalulleke, ”straks zijn de andere dieren wakker.”
In het licht van de volle maan zien ze die rare blauwe vogel zitten in een holte van de knotwilg. Het diertje schrikt en spreidt zijn vleugels. “Nee, niet wegvliegen, blijf toch hier en vertel wie je bent,” knort Chloë met haar liefste stem, ”we willen je vrienden zijn en doen je echt geen kwaad.” Het diertje blijft zitten, aarzelt even en sluit dan zijn vleugels. De vrienden komen dichterbij. Nu zien ze het goed. Het diertje heeft een blauw lijfje, bruine vleugels, een slappe bruine kam, grote gele poten, een oranje kromme bek en o zo lieve oogjes. “Vertel eens… wie ben jij, hoe is je naam en waar kom je vandaan?” vraagt Chepito. “Ik kom van overal en nergens, ik ben niets of niemand en ik heb geen naam,” zegt het vreemde diertje verlegen. “Nee, nee, nee dat geloof ik niet en dat kan niet,” lacht Chloë. Dikke tranen rollen over zijn blauwe wangen. “Ik heb echt geen naam en ik mag nergens blijven wonen. Iedereen vindt me lelijk en raar. Ze jagen me altijd weg,” snikt het diertje. De vrienden hebben zo’n medelijden. “Raar? Jij bent helemaal niet raar. Jij bent heel mooi en speciaal. Jij waggelt als een gans, kakelt als een kip en fluit en vliegt als een vogel. Dat is gewoon fantastisch!” juicht Schalulleke. “Jij mag hier bij ons op de Alffarhoeve blijven wonen,” zegt Chloe. “En nu nog een naam …” Chepito en zijn vrienden denken heel diep na. “Wat denk je van ‘Alffartje’, Alffartje van de Alffarhoeve,” lacht Chepito. “Topidee!” juichen Chloë en Schalulleke. Ook Alffartje, want dat is nu zijn naam, vindt het super. Zijn bruine kam staat nu kaarsrecht op zijn kopje en zijn vleugels wapperen van de pret. “Ik heb een naam en een thuis. Ik kan het bijna niet geloven,” fluistert Alffartje met een trillende stem. “Welkom op de Alffarhoeve,” fluisteren de drie vrienden samen.
Om hen te bedanken fluit Alffartje stilletjes zijn mooiste lied.
“Het is nu echt wel tijd om te gaan slapen,” geeuwt Chloë. “Zeg Alffartje, morgen zullen we je voorstellen aan al onze vrienden op de Alffarhoeve. Niemand van hen weet dat we ’s avonds samen een wandeling maken. Niet vertellen hé,” zegt ze streng. “Jullie geheim is veilig bij mij. Snaveltje toe en oogjes dicht. Slaaplekker,” fluistert Alffartje. Vijf minuutjes later ligt Chloë luid te snurken, kruipt Chepito dicht tegen Baba aan en maakt Schalulleke een slaapnestje in het malse hooi. Alffartje kan nog niet slapen. Hij is dolgelukkig met zijn nieuwe thuis, zijn nieuwe vrienden en zijn prachtige naam. Alffartje van de Alffarhoeve zit in de knotwilg voor zich uit te turen. Hij is helemaal klaar voor leuke en spannende avonturen.
Zeg kennen jullie Alffartje van de Alffarhoeve?
Hij waggelt, kakelt, vliegt en fluit.
Trekt gekke bekken met zijn snuit.
Die kleine vreemde vogel…
Elke dag en elke nacht
houdt Alffartje trouw de wacht
bij de dieren groot en klein…
En bij volle maan
zie je hem goed staan.
Ja dan is hij helemaal
klaar voor een verhaal.
Heel leuk verhaaltje , tof ! Top gedaan.
Kijk al uit naar het vervolg op de avonturen van de Alffarhoeve :-).
Liefste Alfartje, wij zijn zo blij met jou, blij dat jij nu echt leeft.
Wij hebben jouw geboorte meegemaakt, ons liefste prinsesje
Lieke heeft jou getekend als zij nog zeer jong was en nu zoveel jaren later leef je echt tussen al de andere diertjes in de Alffarhoeve.
Het lijkt of ik een mooie droom heb.Blijf nog lang bij ons.
Wees een troost in onze oudere jaren wij hopen nog vele jaren naar jouw verhalen te luisteren. Het mooie deuntje zit al in mijn hoofd. Als het eens wat minder gaat dan zing ik je mooie liedje.❤️
Amaai. Zo goe gedaan zeg. Proficiat Hilde en allen die hebben meegewerkt. Ik heb spijt dat ik geen kleine kindjes of kleinkindjes meer heb om dit aan voor te lezen . Kan er iemand vlug voor achterkleinkindjes zorgen ?