Tijdens een wandeling door het bos kwam Lena voorbij de Babbelboom. Lena wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Lena, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”
Lena zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een vlieger?”
De Babbelboom knikte ja en vertelde:
Vandaag is het voor Milan een speciale dag. Hij gaat met papa naar zee. Vorige week kreeg Milan voor zijn verjaardag een grote vlieger. Hij kon niet wachten om hem op te laten. Bij Milan thuis hebben ze wel een grote tuin maar daar staan veel bomen en struiken. “Hier in onze tuin kunnen we hem niet oplaten”, zei papa, ”hij zou tussen de takken van de bomen blijven vastzitten en scheuren.” Hij beloofde om samen naar zee te gaan.
Daar is veel plaats op het strand en daar is de wind ook sterker. Het is maar een uurtje rijden naar zee maar voor Milan duurt het veel te lang. Hij vraagt voortdurend, ”Is het nog ver papa?” Eindelijk zijn ze er. Papa neemt de vlieger uit de koffer. Milan neemt de hand van papa en samen stappen ze naar het strand. “Goed opletten Milan, een vlieger oplaten is niet zo gemakkelijk. Als je doet wat ik je zeg zal het wel lukken,” lacht papa. Ze gaan met de wind in de rug staan. Dan legt papa de vlieger op de grond. “Jij blijft hier bij de vlieger staan, Milan,” zegt papa terwijl hij achteruit stapt en het touw uitrolt. Hij toont aan Milan hoe het moet. Papa neemt de twee handvaten vast. “Nu moet jij de vlieger hoog houden Milan en voorzichtig in de lucht gooien.”
Papa trekt aan de handvaten, loopt achteruit en hop… daar gaat hij. Een beetje achteruitlopen, goed trekken en de vlieger gaat steeds hoger en hoger. Papa laat de vlieger dansen in de lucht door ongelijk aan de handvaten te trekken. Milan vindt het fantastisch. ”Mag ik hem nu vasthouden, papa,” vraagt Milan. Papa geeft de handvaten aan Milan. Maar plots gaat de vlieger duikelen. “Rennen en trekken!” roept papa. En het lukt… de vlieger hangt weer heel hoog in de lucht.
Maar nu steekt er een harde wind op. “Papa, ik kan hem niet meer houden!” roept Milan. Oh nee… de vlieger gaat er alleen vandoor. “Mijn vlieger, mijn mooie vlieger,” weent Milan, ”blijf hier, niet weggaan.” Maar het is te laat. Hij vliegt hoger en hoger tot ze hem niet meer zien. Milan heeft veel verdriet.
Papa is ook geschrokken. “Wat een eigenzinnige vlieger,” zegt papa boos. “Die gaat zo helemaal alleen op reis.” Papa geeft Milan een dikke knuffel. “Waar vliegt hij nu naartoe?” snikt Milan. Papa probeert Milan te troosten. “Ik denk dat jouw vlieger een heel speciale vlieger is. Eéntje die niet graag aan touwtjes vastzit en graag eens alleen op reis gaat…” Milan stopt met wenen en vertelt: “Ja, hij gaat een eindje vliegen, hier ver vandaan. Misschien vliegt hij naar de olifanten dan springt hij op hun rug. Dan lopen ze een rondje en dan weer terug. Of misschien wel naar de krokodillen dan springt hij op hun rug. Dan zwemmen ze een rondje en ook weer terug. Of misschien ziet hij een vogeltje en vliegt hij met hem mee. En als hij gaat zingen dan zingt hij met hem mee.” Papa begint te lachen. “Dat is zoals in het liedje dat op de cd staat die we soms afspelen in de auto als we ver moeten rijden. Goed gevonden, Milan,” lacht papa. Milan wordt heel stil. “Zal ik mijn vlieger nu nooit meer terugzien,” zucht hij. “Dat weet ik niet. Met die speciale vliegers weet je nooit hé,” zegt papa. Nu het vliegeren jammer genoeg voorbij is, rijden ze terug naar huis. Papa zet de cd op en samen luisteren ze naar het liedje “een eindje vliegen”
Na een uurtje komen ze weer thuis. Milan is in slaap gevallen in de auto. “Milan, wakker worden, we zijn thuis!” roept papa. Milan opent zijn ogen. “Papa, ik had een mooie droom. Ik droomde dat mijn vlieger naar huis gevlogen was en dat hij vastzat in één van onze grote bomen in de tuin.” Milan stapt uit de auto en loopt naar de tuin. “Het is geen droom papa, kijk daar hangt mijn vlieger. Je had gelijk papa, het is een heel speciale vlieger.” Papa kan het niet geloven. Hoog in de grote notenboom hangt Milan zijn vlieger. Hij was een eindje gaan vliegen maar is nu weer terug.