In de herfst worden de dagen korter en de nachten langer. ’s Nachts wordt het ook al kouder. Prikkebol kruipt dan ’s nachts onder de blaadjes en slaapt in zijn blaadjesbed.
Op een morgen, het was nog een beetje donker, hoorde Prikkebol iemand wenen. Hij kroop vanonder de blaadjes om te kijken wie het was.
“ Wie is daar?” vroeg Prikkebol stilletjes. De andere dieren sliepen nog en hij wilde niemand wakker maken. Hij hoorde stemmetjes maar zag niemand. “Is daar iemand?” vroeg Prikkebol weer, maar nu een beetje luider. “Ja, we zijn hier, kijk eens naar boven.” Prikkebol keek naar boven en op de tak van de grote eik zag hij twee kleine kaboutertjes zitten. “Wie zijn jullie en waarom zitten jullie zo hoog in de boom?” vroeg Prikkebol. Het kaboutervrouwtje was aan het wenen. “We willen graag naar beneden komen want mijn vrouwtje is zo bang en ik eigenlijk ook een beetje,” zei het kaboutermannetje met een trillend stemmetje. “Ja dat begrijp ik , maar hoe gaan we dat doen?” vroeg Prikkebol. “Ik kan jullie niet komen halen want ik kan niet klimmen…” Prikkebol dacht diep na. “Ik weet het! Kijk eens voorzichtig naar beneden daar ligt een grote berg met bladeren. In die bladeren is mijn blaadjesbed. Daar kunnen jullie op springen. Da’s lekker zacht en dat zal geen pijn doen.“ De kaboutertjes keken naar beneden. ”Oh, dat durf ik niet, da’s veel te hoog,” weende het kaboutervrouwtje. “Niet flauw doen hé, kom geef me een hand dan springen we samen naar beneden,” zei het kaboutermannetje. “Oogjes toe, 1, 2, 3 en hopla.” Ze sprongen naar beneden en ploften neer op de berg zachte bladeren.
“Het deed helemaal geen pijn. Dank je wel!” lachte het kaboutervrouwtje en ze gaf Prikkebol een dikke zoen op zijn neusje.
“Maar vertel eens … wat is er gebeurd en waarom zaten jullie zo hoog in de grote eik?” vroeg Prikkebol.
Ze gingen zitten en kaboutermannetje vertelde :
“We woonden in het Berkenbos hier ver vandaan maar daar konden we niet blijven. Daar is iets heel erg gebeurd. Gisterenmorgen schrokken we wakker… Er was zo veel lawaai, onze oortjes deden er pijn van. Grote mannen kwamen in het bos en zaagden alle bomen om. Zo erg… Alle dieren zijn uit het bos gevlucht. Dolly de bosduif heeft ons geholpen. We mochten op haar rug zitten en toen hebben we lang gevlogen. Dolly heeft ons hier in de boom gezet en is toen verder gevlogen. Ze zei dat we hier wel een nieuwe thuis zouden vinden. In het Berkenbos woonden we in een holle boom. Hebben jullie ook zo een boom?”
“Zo erg dat jullie geen huisje meer hebben. En het Berkenbos is helemaal weg…” zei Prikkebol verdrietig. “Ik denk wel dat jullie in ons Grote Bos kunnen blijven. Maar dat moet ik eerst aan Krisje Krekel en de andere dieren vragen. Want Krisje woont in de holle boom en ik weet niet of hij zijn huis wil delen. Wachten jullie hier dan ga ik het hem vragen.”
Prikkebol ging naar de open plek in het bos waar Krisje op zijn viool speelde. Alle dieren waren ondertussen wakker geworden en wensten elkaar een goeiemorgen.
“Goeiemorgen allemaal”, zei Prikkebol. Hij vertelde aan zijn vrienden over de kabouters en wat er met hen gebeurd was. De vrienden vonden het goed dat ze in het grote bos kwamen wonen. Maar bij Krisje in de holle boom… daar moest hij nog eens over nadenken. Krisje speelde een rustig deuntje op zijn viool. Dat deed hij altijd om goed te kunnen nadenken…
“Er is wel nog plaats maar de kaboutertjes moeten hun plaatsje in de holle boom verdienen. Ze moeten eerst deze grote mand vullen met nootjes. Als dat lukt mogen ze in de holle boom komen wonen,“ zei Krisje. Zo een grote mand en de kaboutertjes zijn ze klein… dat zal niet gemakkelijk zijn.
Prikkebol ging terug bij de kaboutertjes met de grote mand en vertelde hen wat Krisje gezegd had. “Voor het donker moet de mand gevuld zijn met nootjes. Als dat lukt, mogen jullie blijven en bij Krisje gaan wonen.” vertelde Prikkebol.
Voor de kleine kaboutertjes was dit een moeilijke opdracht. Ze begonnen er direct aan. Het moest gewoon lukken. Ze wilden zo graag bij Krisje gaan wonen… Ze zochten de hele dag naar nootjes…
Toen het al een beetje donker werd ging Prikkebol eens kijken. Hij vond het zo spannend… De mand was bomvol!
“Bravo!“ riep Prikkebol. “Het is gelukt! Ik ga Krisje en de andere dieren halen.”
Ze waren allemaal superblij! “Bravo voor onze vriendjes.”
“Welkom in het grote bos en welkom in mijn huisje,” lachte Krisje Krekel.
“Dank je wel allemaal,” zegden kaboutertjevrouwtje en kaboutertjemannetje samen. Er bolden kleine traantjes over hun wangen. Niet van verdriet maar van blijdschap.
Zoals elke avond klonk er muziek in het bos. Er werd gezongen en gedanst want iederen was blij met de kleine vriendjes erbij.