Twee dikke vrienden

“Wij zijn twee vrienden, jij en ik. Twee dikke vrienden, jij en ik. We blijven altijd bij elkaar al worden we meer dan honderd jaar. We blijven vrienden ja, jij en ik,” klinkt het in het grote bos. Het begint al te schemeren en Meneer uil en de bonte specht zingen een heel leuk liedje samen. Het zijn de beste vrienden. En elke avond voor het feestje op de open plek komen ze samen voor een gezellig onderonsje. Meneer uil is dan al wakker en de bonte specht komt een beetje vroeger dan Krisje krekel en de andere dieren.

En na een tijdje horen ze Krisje krekel die op zijn viool speelt… Het is tijd voor het feestje voor het slapengaan. Maar vanavond hebben de dieren een verassing voor Krisje. Ze hebben ook hun instrumenten meegebracht want ze willen nog eens samenspelen in hun dierenorkest. ( zie dierenorkest)  “Oh fantastisch, ons dierenorkest!” roept Krisje als hij zijn vrienden ziet toekomen met hun instrumenten, ”dat is lang geleden.” En het feestje kan beginnen. Kraakje en de andere eekhoorntjes rammelen met hun flessen met nootjes. De konijntjes trommelen met de takken op de koekendozen en de krekels wrijven met de takjes over de stekels van Prikkebol. En Krisje speelt natuurlijk op zijn viool. Samen maken ze fantastisch mooie muziek.

“Speel jij niet mee met het orkest?” vraagt Meneer uil aan de specht. “Jaja, zeker wel!” lacht hij, “ik heb mijn instrument altijd bij hé.” De specht vliegt naar de dichtste boom en hakt met zijn snavel tegen de stam. Het klinkt prachtig! Tot slot speelt Krisje nog een rustig deuntje voor het slapengaan. Voor de dieren afscheid nemen heeft Krisje nog een vraagje voor Meneer uil en de specht. ”Hoe komt het eigenlijk dat jullie zo een goeie vrienden zijn?” wil hij graag weten. “Ja, dat vragen wij ons ook al een tijdje af,” zegt Prikkebol nieuwsgierig. “Oh, maar da’s een lang verhaal hoor,” lacht Meneer uil. “Dat geeft niet,” zegt Krisje, ”wij willen het graag horen.” Alle dieren komen gezellig bij elkaar zitten om naar het verhaal van Meneer uil en de bonte specht te luisteren.

foto Marleen van Eijk

En de specht vertelt…

Toen ik nog een klein spechtje was, woonde ik in het nest van mama en papa specht. Maar na enkele weken moest ik het nest verlaten om te leren vliegen. En toen ik nog wat groter was moest ik ook zelf eten gaan zoeken. “Het is nu ook tijd om op zoek te gaan naar vrienden om mee te spelen,” had mama gezegd. En ik vloog weg…

foto Marleen van Eijk

Maar vrienden vinden was heel moeilijk. De andere vogels vonden dat ik veel te veel lawaai maak als ik met mijn snavel op de stam van een boom hak. Maar dat moet ik doen om een nest te maken. Ze bleven allemaal ver uit mijn buurt en ik was helemaal alleen…

foto Rob Janné

En dan vertelt Meneer uil…

Toen ik nog een klein uiltje was, woonde ik in het nest van mama en papa uil. Maar na enkele weken moest ik ook het nest verlaten om te leren vliegen. En toen ik nog wat groter was moest ik ook zelf eten gaan zoeken. “Het is nu ook tijd om op zoek te gaan naar vrienden om mee te spelen,” had mama gezegd. En ik vloog weg…

Maar vrienden vinden was ook voor mij heel moeilijk. Ik wou vrienden waar ik samen mee kan vliegen en spelen.  Zoals jullie weten ga ik slapen als jullie wakker worden. En ’s nachts vond ik niemand. Maar op een morgen zat ik op een oude boomstronk te wachten tot de zon opkwam. Want dan was het bedtijd voor mij. Ik hoorde en voelde dat er iemand op mijn stronk klopte.

foto Rob Janné

Ik keek naar beneden en zag een kleine bonte specht die voortdurend met zijn snavel tegen de stronk hakte. “Hé, stopt daar eens mee!” riep ik boos, ”mijn stronk wiebelt en wat een verschrikkelijk geluid maak jij!” De kleine specht viel bijna naar beneden. Hij was zo hard geschrokken. “Oh, sorry, ik had je niet gezien,” zei de specht verdrietig en hij spreidde zijn vleugels en wilde wegvliegen. “Hé wat is er? Waarom ben jij zo verdrietig?” vroeg ik aan de specht. “Ik mag nergens op een stam hakken en niemand wil mijn vriend zijn. Ze vinden allemaal dat ik te veel lawaai maak. Ik voel me zo alleen,” snikte de kleine specht.

En dan vertelt de bonte specht weer verder…

foto Rob Janné

Jullie hadden wel begrepen dat ik die kleine bonte specht was hé? Toen ik zag dat de kleine uil ook verdrietig was besloot ik om te blijven. “Ben jij ook verdrietig en alleen,” vroeg ik. “Ja, ik ben al heel lang op zoek naar een vriend. Maar omdat ik ’s nachts leef, heb ik nog niemand gevonden om mee te vliegen en te spelen,” vertelde de kleine uil verdrietig. “Misschien kunnen wij wel vrienden zijn?” stelde ik voor. De kleine uil dacht even diep na. “Maar dat is toch veel te moeilijk. Ik ben wakker als jij slaapt en als ik slaap ben jij wakker,” lachte hij. Toen dacht ik ook even diep na. “Ik weet het!” riep de kleine uil. Hij had een fantastisch idee. “Elke avond als het begint te schemeren mag jij op mijn stronk komen hakken om mij wakker te maken. Dan hebben we nog tijd om samen te vliegen en te spelen voor jij gaat slapen. En als ik ’s morgens wakker wordt, kom ik jou wakker maken. Dan kan je weer even hakken en dan hebben we weer tijd om samen te vliegen en te spelen voor ik ga slapen.”  Daar moest ik toch even over nadenken. “Ok, ik begrijp het. Dat is een schitterend idee!” riep ik blij. En zo werden we de beste vrienden.

Het is stil op de open plaats, alle dieren hebben geboeid zitten luisteren naar het verhaal van Meneer uil en de grote bonte specht. Om de gezellige avond af te sluiten feesten ze nog even verder en spelen ze nog allemaal eens op hun instrument. En de bonte specht hakt er vrolijk op los. En daarna is het tijd om te gaan slapen voor de dieren behalve voor Meneer uil.

Illustratie Evienna Mol

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *