Het is geen droom…

Sverre luistert heel graag naar verhalen. Elke avond voor het slapengaan lezen mama of papa een verhaal voor uit één van Sverre’s boeken. Hij houdt van spannende en griezelige verhalen. Sverre gaat vaak naar de bib om boeken uit te lenen. “Daar heb ik veel keuze en de boeken mag ik gratis uitlenen,” zegt Sverre als hij weer eens thuiskomt met een nieuwe lading boeken. “Onze boekenwurm is daar,” lacht mama dan. Enkele weken geleden was hij jarig. Hij werd acht jaar. Op die dag besloot Sverre dat hij te oud geworden is om naar verhaaltjes te luisteren. Hij zal ze zelf wel lezen voor het slapengaan. Gisteren heeft papa voor de laatste keer verteld…

Het is bedtijd voor Sverre. De eerste avond zonder verhaaltje en ook zonder slaapknuffel. “Kazimir, jij moet ook uit mijn bed kerel. Ik ben te oud om met een knuffel te slapen,” zegt Sverre.  Kamizir is een grappige kabouter. Een cadeau die Sverre kreeg bij zijn geboorte van oma. Een kabouter met een geheimzinnig kantje. Hij krijgt een plaats op het nachtkastje van Sverre bovenop een boek. Voor Sverre in zijn bed kruipt geeft hij Kazimir een knuffel en opent hij het boek. En kijk…het is geen gewoon boek maar een nachtlampje. Het licht schijnt tussen de bladeren.

Sverre is onrustig en licht te woelen in zijn bed. Het mist de verhaaltjes en zijn slaapknuffel toch wel een beetje. Maar na een tijdje valt hij toch in een diepe slaap. “Pssst, pssst, Sverre, Sverre.” Een fijn stemmetje is te horen in de kamer. “Pssst, pssst, Sverre, Sverre,” klinkt het nu wat luider. Maar Sverre slaapt nog. ”Hé wordt eens wakker slaapkop!“ klinkt nu een luide stem. “Wat gebeurt er? Wie is daar?” geeuwt Sverre. Hij gaat rechtop zitten en wrijft in zijn ogen. Verdwaasd kijkt hij rond in zijn kamer.

Hij ziet het verlichte boek staan. Naast het boek zit Kazimir. De kleine kabouter is wakker geworden. Zijn ogen zijn wijd opengesperd en zijn blauwe muts staat rechtop. “Nee, nee, dit kan niet!” roept Sverre verbaasd, ”jij bent een pop, een knuffel, mijn slaapknuffel! Hoe kan dat nu? Droom ik nu of gebeurt dit echt?” Sverre begrijpt er niets van. Hij neemt Kazimir vast. “Auw, zachtjes, je doet me pijn!” roept Kazimir. “Nee, dit kan echt niet!” roept Sverre geschrokken. Hij zet Kazimir weer neer en kruipt terug onder het warme dekbed en sluit zijn ogen. “Dit is een droom, dit kan niet echt zijn!” zegt Sverre boos. “Het is geen droom, het is echt,” fluistert Kazimir bang. “Als het echt is, dan heb je me wel ’t een en ’t ander uit te leggen,” zegt Sverre terwijl hij terug rechtop in zijn bed gaat zitten. En Kazimir vertelt… “Ik ben al heel lang jouw vriendje maar eigenlijk ken je me niet goed. Ik ben een heel speciale kabouter want als het donker is en je nachtlampje brandt kan ik mijn ogen openen en dan gaat mijn blauwe muts rechtop staan. Dan kijk ik in het heldere licht van het boek, zeg een toverspreuk en dan beleef ik een spannend avontuur elke nacht opnieuw. En als jij ’s morgens je boek sluit en het licht gaat uit, sluit ik weer mijn ogen en hangt mijn muts weer slap.”

Sverre zit met open mond te kijken. “Ik moet het wel geloven want ik zie het met mijn eigen ogen en ik hoor het met mijn eigen oren,” zucht hij. “En welke avonturen zijn het dan dat jij beleeft? Zijn ze griezelig of zijn ze spannend?” vraagt Sverre nieuwsgierig. “Soms een beetje griezelig en altijd heel spannend,” vertelt Kasimir. “Ik hou heel veel van spannende avonturen. Mag ik eens met je mee?” vraagt Sverre. “Dat kan niet. Een avontuur kan je alleen maar in je eentje beleven. Maar je mag altijd eens in mijn plaats gaan,” zegt Kasimir. “Echt? En is dat dan niet gevaarlijk?” vraagt Sverre. “Als je doet wat ik zeg, is het helemaal niet gevaarlijk. Luister goed, ik zal je vertellen hoe het gaat. Als je op avontuur wil gaan, kijk je in het witte licht van het boek en je zegt de toverspreuk ‘Meteo Livio Recanto.’ Dan knijp je je ogen stijf dicht en je mag ze pas weer openen als je een schok voelt. En dan zal het avontuur beginnen. Je moet zeker terug zijn voor de zon opkomt. En… teruggaan naar de plek waar je was wanneer je je ogen opende. Dan knijp je ogen weer dicht, je zegt de toverspreuk achterstevoren ‘Recanto Livio Meteo’ en je wacht tot je weer een schok voelt. En als alles goed verloopt, lig je dan weer in je bed.”

Sverre ziet het helemaal zitten. “Mag ik vanavond op avontuur?” vraagt hij ongeduldig. “Ja hoor, ik blijf wel hier. Succes!” lacht Kazimir. Wat is het spannend!!!

Sverre kijkt in het witte licht van het boek en zegt de toverspreuk ‘Meteo Livio Recanto’ en knijpt zijn ogen stijf dicht. Sverre krijgt een heel raar gevoel. Het lijkt wel of hij vliegt. Even later voelt hij een schok en staat weer met twee voeten op de grond. Voorzichtig opent hij zijn ogen…

Foto Tommy Bogaert

Het is donker. Er staan heel veel sterren aan de hemel. In de verte staat een huis met een klein raampje dat fel verlicht is. Sverre besluit om ernaar toe te gaan. Het gras staat heel hoog maar Sverre probeert zich een weg te banen naar het huis. Als hij dichterbij komt, schrikt hij. Het huis is heel groot. Het lijkt wel een huis van een reus. “Aaaaah, wat is dat!” roept Sverre. Tussen de grassprieten kruipt een reusachtige mier. En even verder een verschrikkelijk grote spin. Wat is hier aan de hand? En dan begrijpt Sverre het.” Help!!!! Ik ben heel klein geworden!!!!” roept hij verschrikt. Sverre verstopt zich tussen het hoge gras. Angstig kijk hij rond. Alles is reusachtig groot. De bomen, de struiken, de insecten. En Sverre is zo klein… Hij is bang, heel bang.

Foto Tommy Bogaert

Plots wordt het pikdonker boven zijn hoofd. Een reusachtig kauw vliegt laag boven het hoofd van Sverre en landt een eindje verder in het lange gras. En alsof dat nog niet erg genoeg is, begint het heel hard te regenen. Super dikke druppels. “Auw, auw!” roept Sverre, “die grote druppels doen zo’n pijn!” De kauw die even verder staat heeft medelijden met het kleine ventje. “Kom maar dicht bij mij. Kom maar schuilen onder mijn grote vleugel,” zegt de grote zwarte vogel heel lief. Met een bang hartje loopt Sverre er naartoe. Want de regen doet echt veel pijn. De veren van de kauw zijn zacht en onder zijn vleugel is het lekker droog. Als het stopt met regenen wil Sverre weer op weg gaan door het kletsnatte lange gras. “Spring maar op mijn rug,” stelt de vogel voor, ”dan vliegen we samen verder tot op de weg waar het droger is.” Sverre aarzelt even maar dan kruipt hij op de rug van de kauw. “Hou je goed vast, want daar gaan we!” roept hij. Ze vliegen samen heel hoog door de lucht. Het kriebelt in zijn buik maar Sverre geniet van het grote avontuur. “Opgepast, we gaan landen!” roept de kauw. Na een zachte landing nemen ze afscheid en Sverre gaat weer op pad.

Illustratie Sem Bogaert

“Awoe-oe-oe awoe-oe-oe” Sverre schrikt van een oorverdovend geluid. “Awoe-oe-oe awoe-oe-oe” klinkt het weer. Het geluid komt steeds dichterbij. Sverre zet het op een lopen. Zijn hart klopt in zijn keel. “Awoe-oe-oe awoe-oe-oe”.  De grond trilt als Sverre zware voetstappen hoort. Hij kruipt  naar de hoogste tak van een struik om zich te verstoppen. Als het weer stil is, kijkt hij naar beneden. In het licht van de maan ziet hij een reusachtig grote wolf staan. “Hé klein ventje, je moet niet bang zijn. Ik doe je geen kwaad,” zegt de wolf heel lief. “Maar jij bent zo groot en je maakt zo veel lawaai,” roept Sverre bang. “Ik ben niet groot, jij bent heel klein,” lacht de wolf, “en bij volle maan huilen wolven altijd. Dan roepen we naar elkaar.” Ondertussen begint de tak waar Sverre opstaat gevaarlijk te kraken. “Hé ventje, spring vlug op mijn rug voor je naar beneden valt!,” roept de wolf. Sverre raapt al zijn moed bij elkaar en springt naar beneden. Het wordt een zachte landing op de warme vacht van de wolf die hem voorzichtig op de grond zet. Sverre en de wolf nemen afscheid en hij gaat weer op pad.

Maar… Sverre weet niet meer waar hij is. Hij is verdwaald. “Waar ben ik toch? En… straks komt de zon op! Ik moet terug naar het huis om de toverspreuk te zeggen!” roep Sverre in paniek. Hij begint te huilen.

Foto Tommy Bogaert

Vanachter een dikke boom komt een reusachtig dier kijken. “Hé kleintje, waarom huil je zo?” Sverre schrikt even tot hij de lieve snoet van een wasbeer ziet. “Ik ben verdwaald en ik moet dringend naar het huis met het kleine raampje. Ik moet daar zijn voor de zon opkomt. Als ik te laat kom, kan ik niet meer terug naar huis,” snikt Sverre. Het wasbeertje begrijpt er niets van, maar hij wil dat kleine ventje graag helpen. “Het huisje met het kleine raampje is een heel eind van hier en de zon komt bijna op…. Spring maar op mijn rug dan breng ik jou er naartoe,” zegt de wasbeer. “Super, maar haast je!” roept Sverre. “Komt wel goed, hou je vast… daar gaan we!” en de wasbeer rent naar het huisje. Gelukt! Ze zijn nog op tijd! Sverre en de wasbeer nemen afscheid. Dan zoekt Sverre, tussen het lange gras, de plaats waar hij toegekomen was. “Ik denk dat het hier was en nu de toverspreuk… hoe ging die weer?” Sverre knijpt zijn ogen stijf dicht.  “Meteo Livio Recanto” Sverre zegt de spreuk… maar er gebeurt niets. “Oh, het lukt niet! Wat nu?” roept Sverre bang, “en de zon komt bijna op!” Sverre denkt diep na… ”De toverspreuk, ik moet hem achterstevoren zeggen!” roept hij blij. Sverre knijpt zijn ogen weer stijf dicht. “Recanto Livio Meteo” Sverre krijgt weer dat raar gevoel. Het lijkt wel of hij weer vliegt. Even later voelt hij een schok en voorzichtig opent hij zijn ogen… Sverre ligt in zijn bed. Het is nog donker in zijn kamer. Op zijn nachtkastje zit Kazimir te wachten met zijn ogen open en zijn blauwe muts rechtop. “Welkom terug! Hoe was het avontuur?” vraagt Kasimir. “Heel spannend en soms wel een beetje griezelig,” lacht Sverre. Maar dan hoort hij iemand op de trap. Hij doet vlug het boek toe. Kazimir gaat er bovenop zitten en sluit zijn ogen. Zijn blauwe muts hang weer slap. “Sverre, opstaan!” Het is mama die hem komt wekken. “Goeiemorgen, goed geslapen?” vraagt mama. “Ja hoor zonder lichtje en zonder slaapknuffel en ik heb zalig gedroomd,” zegt Sverre trots. “Oh, mag Kasimir niet meer bij je slapen,” vraagt mama verwonderd. “Ik ben te oud voor een slaapknuffel mama. Hij zit nu op het boek op mijn nachtkastje. Daar zit hij goed.” zegt Sverre terwijl hij naar Kazimir kijkt. “Zoals je wil,” lacht mama, ”maar nu is het tijd om op te staan. De school wacht niet op jou om te beginnen.” Als mama de kamer uit is, doet Kasimir zijn ogen waar open en zijn muts staat weer rechtop. “En hoe was het avontuur nu?” vraagt hij ongeduldig. “Fantastisch! Ik zal het je vanavond allemaal vertellen. Nu heb ik geen tijd, ik moet naar school,” zegt Sverre gehaast, ”tot vanavond.” Kazimir sluit zijn ogen. De muts gaat weer hangen.  “Tot vanavond Sverre,” fluistert hij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *