Aan de andere kant van de wereld…

Tijdens een wandeling door het bos kwam Lena voorbij de Babbelboom. Lena wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

Zelfportret Lena D’hooghe

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Lena, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Lena zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een koala?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

Aan de andere kant van de wereld, in Australië, leven heel speciale diertjes, koala’s. Men noemt ze ook wel eens koalabeertjes omdat ze er zo schattig uitzien, en ze een superzachte vacht hebben.  Maar het zijn helemaal geen beertjes, het zijn buideldieren, zoals de kangoeroes, die ook in Australië wonen. Ze hebben scherpe klauwen waarmee ze heel hoog in de eucalyptusbomen kunnen klimmen.

foto Pixabay

Koala’s eten alleen maar bladeren van de eucalyptusboom. In die bladeren zit veel sap en daarom moet een koala nooit drinken. Koala’s slapen heel veel, wel 20 uur per dag. ’s Nachts worden ze wakker en gaan ze bladeren eten. Als hun buikje vol is, gaan ze weer slapen.

Babykoala’s worden geboren en blijven heel lang in de buidel van hun mama. Als het uit de buidel komt, reist het kleintje nog mee op mama’s buik en als het 18 maanden is, gaat hij alleen de wereld ontdekken.

Nu was er eens een kleine koala, die net als alle andere in een hoge eucalyptusboom woonde. Hij hield zich altijd stevig vast aan dezelfde dikke tak. Zo zat hij al een hele tijd te slapen. Maar plots werd hij wakker, hij voelde iets.

Klik op de foto

Er kriebelde iets aan zijn neus. Met zijn poot krabde hij en oeps… daar fladderde een vlinder weg. “Niet wegvliegen, blijf maar bij mij,” fluisterde de kleine koala, “jij mag mijn vriendje zijn, want ik ben hier toch maar helemaal alleen in die hoge boom.” Heel voorzichtig fladderde de vlinder terug. Hij was wel een beetje bang van dat grote beest. ”Jij bent zo mooi en ook zo stil,” zuchtte de koala, “jij bent veel leuker dan die specht die hier altijd tegen mijn grote tak komt hakken. Die maakt zoveel lawaai en daar kan ik niet van slapen.” De vlinder keek verwonderd, ”als het licht is moet je toch niet slapen, dan moet je spelen met de andere dieren.” De kleine koala vertelde aan de vlinder dat koala’s altijd slapen als het dag is en dat ze ’s nachts een paar uren wakker zijn om lekkere blaadjes van de eucalyptusboom te eten. “Raar, heel raar, ja dan ga ik maar,” zei de vlinder. “Nee, blijf bij mij, ik ga niet slapen, ik wil spelen,” riep de koala. “Ok, maar dan moet je naar beneden komen. Hier hoog in de boom valt niet veel te beleven,” lachte de vlinder. Maar dat durfde hij niet. “Daar beneden is het veel te druk. Ik vind het ook een beetje eng om zo ver naar beneden te klimmen,” zuchtte de kleine koala. De vlinder wilde niet meer wachten en fladderde naar beneden. “Als je je bedenkt, kom maar hé,” riep hij noch naar boven.

Illustratie Lena Dhooghe

Vanuit zijn veilige plaats keek de koala naar de andere dieren die speelden op de grond. De kangoeroes sprongen er op los. De vlinders en de vogels fladderden van de ene boom naar de andere. En over de grond sisten enkele slangen. Maar daar was die vreselijke specht weer. Hij hakte verschrikkelijk op de koala zijn dikke tak. “Hou op!” riep de koala. De tak krakte en wiebelde. “Kom dan toch bij ons, kom naar beneden,” riepen enkele kangoeroes. “Ik kan niet, ik durf niet!” riep hij bang. Maar toen… een luide krak, de dikke tak brak en viel naar beneden. En de koala omklemde nog altijd zijn tak. De specht had de tak helemaal doorboord tot hij brak.

foto Pixabay

En daar zat hij dan, op de grond. De andere dieren waren heel nieuwsgierig. Ze hadden nog nooit een koala van zo dichtbij gezien. “Welkom op de grond,” lachte een kangoeroe, terwijl hij over de slangen sprong. De koala vond het wel meevallen, daar beneden op de grond. Maar toen er ook een struisvogel en een wombat nieuwsgierig kwamen kijken, vond hij het toch wel een beetje druk. Als het donker werd, ging de kleine koala op zoek naar een nieuwe slaapplaats, naar een nieuwe dikke tak in de grote eucalyptusboom. Maar toen de zon opkwam, klom hij weer naar beneden om bij zijn vrienden te zijn. Want wat hoog in de boom heel eng leek te zijn, vond hij nu toch wel reuzefijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *