Aangename kennismaking (deel 2)

Lees zeker eerst Aangename kennismaking (deel 1)

“Wat is het zalig hier. Ik ben zo blij dat ik hier bij jullie mag wonen,” geniet Alffartje. “En heb je nog een grote mens gezien vandaag?” vraagt Chloë. “Euh… jaja, ik heb ook een mevrouw gezien en die had achteraan op haar hoofd zoiets als jij daar vanachter,” zegt Alffartje terwijl hij naar Chepito zijn staart wijst. Chepito kijkt verbaasd naar achter. “Bedoel je mijn staart?” vraagt hij. “Ja, maar bij haar hangt die hier,” zegt Alffartje en wijst met het topje van zijn rechtervleugel achter zijn kop. “Iaiaiaia,” lacht Chepito stil, “dat is Kim.

Zoals je weet, Alffartje, ben ik een mini-ezeltje. Samen met Churroz, César, Charlotje, Babba, Elton en Ciska hebben we altijd veel plezier. Als Kim komt, is het altijd een beetje feest. Ze verwent ons met de dikste knuffels, de liefste woordjes en de zachtste aaikes. En samen met haar gaan we ook vaak de beentjes en de pootjes strekken.” Alffartje strekt zijn pootjes. “Dat kan ik ook hoor,” zegt hij fier, ”daar heb ik niemand voor nodig.” De drie vrienden kijken elkaar verbaasd aan. “Ia ia ia,” lacht Chepito zachtjes, “dat betekent dat we met haar gaan wandelen. We wandelen aan een touw en dat vind ik eigenlijk niet zo leuk. Maar ja, zo leren we hoe het moet om met de kinderen te kunnen wandelen. En ’s avonds ga ik dan stiekem alleen op pad.” Alffartje begrijpt het en wil Kim heel graag ontmoeten. “Als ze nog eens komt, zal ik 3x luid balken en dan kan jij kennismaken,” stelt Chepito voor. “Hopelijk duurt het niet te lang,” zucht Alffartje ongeduldig.

Foto & Illustratie Bart Verschelden

Als Alffartje de volgende morgen wakker wordt, regent het pijpestelen.  “Hè bah, ik hou niet van regen. Dan worden mijn veren zo nat en mijn bruine kam slap,” zeurt hij.  Alffartje heeft grote honger maar hij wacht tot het over is en hopelijk tot de zon gaat schijnen. “Jammer dat ik geen ontbijt krijg in mijn knotwilg,” denkt hij luidop. Een uurtje later stopt het met regenen. “Eindelijk, ik kan ontbijten. Ik hoop dat er nog iets over is,” zucht Alffartje terwijl hij razendsnel naar het kippenhok vliegt. Zijn buikje rammelt van de honger. “To tok tok goeiemorgen,” kakelt hij, “is er nog iets over?” De kleine vreemde vogel heeft geluk. De kippen en de haan hebben nog een bordje met lekkere graantjes overgelaten. Maar tijdens het smullen van zijn ontbijt klinkt een luid gebalk. “1-2-3”, telt Alffartje. Hij pikt nog vlug wat graantjes en vliegt naar de pippowagen. Net op tijd. Daar ziet hij Kim. “Jij moet Alffartje zijn,” lacht Kim die al op stap is met Ciska, één van de mini- ezeltjes, “ik heb gehoord dat jij een flinke helper bent. Wandel je mee? Stap jij maar voorop en wijs de weg. Wij zullen volgen.” Dat wil hij heel graag. En Alffartje landt voor Ciska en Kim. Het wordt een leuke wandeling… “Ia ia ia ia,” lacht  Ciska als ze ziet hoe Alffartje zijn uiterste best doet om heel vlug te waggelen. “Ben jij een eend?” vraagt Kim verbaasd. Alffartje schudt zijn kopje en begint te kakelen. Dan vliegt hij een rondje en begint te fluiten. Kim begrijpt het niet. Als ze vraagt of hij dan een kip is, of een vogel, schudt Alffartje weer zijn kopje. “Jij bent heel speciaal, jij bent gewoon Alffartje onze fantastische helper,” lacht Kim.  Ze aait hem over zijn kopje. Ondertussen zijn de andere mini- ezeltjes nieuwsgierig aan de afsluiting komen staan. Ze wilen  weten waarom Ciska zo veel plezier heeft. “Het is Alffartje die meewandelt en gekke bekken trekt,” lacht Chepito. Kim ziet ze staan. “Willen jullie ook mee wandelen?” vraagt ze. Alle mini-ezeltjes beginnen luid te balken en even later zijn ze met z’n allen op stap. Als Kim weer moet vertrekken, bedankt ze Alffartje met een aaike op zijn kop. “Tot de volgende keer,” zegt ze en Alffartje zwaait met zijn rechtervleugel. En met zijn bruine kam mooi rechtop, vliegt de vreemde vogel naar zijn knotwilg.

Foto & Illustratie Bart Verschelden

“Hé, jou heb ik hier nog nooit gezien.” Alffartje kijkt om en ziet een man die de uitwerpselen van de dieren opschept. Hij landt op de omheinig van een weide. “Wie zou dat zijn? Misschien kan ik nu al kennismaken, ook al ken ik zijn naam nog niet,” denkt Affartje. Hij is bang en twijfelt lang. Als de man dichterbij komt, met een kruiwagen vol vers hooi, vliegt hij dapper naar hem toe, landt op het gras en waggelt dichterbij.  “Jij waggelt als een eend en vliegt als een vogel… dan moet  jij Alffartje zijn,” lacht de man. Alffartje knikt. “En ik ben Armand,” zegt de man, “en ik heb gehoord dat je ook kan kakelen en fluiten.” Alffartje begint te kakelen als een kip en fluit een vrolijk deuntje. “Fantastisch!” juicht Armand en aait over Alffartje zijn kopje. “Heb je zin om me te helpen?” vraagt hij.  Maar hoe? Alffartje knikt maar houdt zijn kopje scheef. Benieuwd wat hij mag doen… Armand geeft een hooivork en samen verplaatsen ze een baal hooi. “Topteam!” zegt Armand, “goed gedaan Alffartje.” Een beetje moe maar supertrots, vliegt hij nu terug naar de knotwilg.

Die avond zit onze vreemde vogel ongeduldig te wachten tot zijn drie vrienden langskomen.  “Kom vlug, kom vlug,” fluistert Alffartje als hij ze ziet. Apetrots vertelt hij zijn avonturen van de voorbije dag. “Ja, het wandelen met Kim was leuk hé,” lacht Chepito die er ook bij was. “En wie heb je nog gezien?” wil Chloë weten. “Onderweg naar mijn knotwilg zag ik Armand en heb toen, na lang twijfelen, kennisgemaakt,” vertelt Alffartje.” Hij wist vlug wie ik was en samen hebben we  een baal hooi verplaatst. Wel een zwaar werkje.” Alffartje zijn bruine kam staat weer mooi rechtop. “Nu ken je al veel mensen, hé Affartje,” zegt Schalulleke. “Ja,  ik ken Pol, Bi, Kim en Armand. Maar er is nog één iemand die ik nog niet ken,” zegt Alffartje, “een meneer met een klein grijs baardje, grijs haar, een bril en soms draagt hij een hoed. En ik zie hem elke dag.”

Foto & Illustratie Bart Verschelden

“Dat is zeker onze grote baas Bart,” zegt Chepito. “Noemen jullie hem dan BB zoals baasje Ingeborg, BI is?” lacht Alffartje. “Ia ia ia, inderdaad dat heb je goed geraden,” fluistert Chepito. “BB komt elke dag op de hoeve om te kijken hoe het met ons gaat. We krijgen ook veel knuffels en aaikes van BB. Het is een bezige bij. Hij doet heel veel karweitjes en zorgt voor alle dieren. Niet alleen voor de dieren op de hoeve maar ook voor de vogeltjes. Daar heeft hij nestkastjes voor opgehangen in de bomen. BB is de grootste dierenvriend van heel de wereld. Als er kleintjes geboren worden, is hij supertrots. “Hoe meer diertjes, hoe meer pleziertjes,” lacht hij dan. “Ik benieuwd. Als hij elke dag komt, zal ik hem morgen wel zien. Spannend,” zucht Alffartje.

Foto & Illustratie Bart Verschelden

De volgende morgen, bij het ontwaken, ziet Alffartje dreigende grijze wolken. “Zonnetje, zonnetje waar ben je toch?” zucht Alffartje. Na zijn ontbijt, bij de kippen, vliegt hij naar de pippowagen.  Als hij enkele dikke regendruppels voelt, spreidt Alffartje zijn vleugels. “Hé, waar vlieg je naartoe?” vraagt een luide stem. Het is BB die bij de kleine geitjes is. Met een geitje op de arm, komt hij dichterbij. “Ik vlieg naar mijn knotwilg want het begint te regenen,” antwoordt Alffartje geschrokken. “Kom, kom, je bent toch niet bang van een paar druppeltjes,” lacht BB. “Nee, ik ben niet bang maar ik vind het verschrikkelijk als de veren op mijn kop nat worden,” zegt Alffartje, ”jij hebt een hoed, jouw hoofd blijft droog.” BB zet het geitje op de grond. “Wacht hier even. Ik ben zo terug,” roept BB terwijl hij naar de stal rent. Even later komt hij terug met nog een hoed. “Zet die maar op, dan blijft je kopje droog,” lacht hij, “en dan ben je nu helemaal klaar om mij te helpen. Jaja, ik weet wie je bent,” zegt BB als Alffartje zijn kopje schuin houdt, “ik heb al veel over jou gehoord. Jouw naam is Alffartje en jij waggelt, kakelt, vliegt en fluit en trekt gekke bekken met je snuit. Kom maar mee,” Als baasje Bart naar het kippenhok gaat, waggelt Alffartje achter hem aan. “Jij mag me helpen om eitjes te rapen,” zegt BB. Eerst kijken we in het hok en daarna buiten want daar leggen de dametjes soms ook wel eens een eitje. Voorzichtig zijn want eitjes breken vlug.” Alffartje doet het prima. Met zijn beide vleugels neemt hij de eitjes en legt ze voorzichtig in de mand. BB is blij met zijn superhelper. Alffartje krijgt een dikke knuffel en een aaike. Met zijn bruine kam rechtop en een tevreden snuit vliegt hij naar de knotwilg.

Als Chloë, Chepito en Schalulleke die avond voorbij de knotwilg wandelen, komt Alffartje naar hen toegevlogen. “Baasje Bart is ook zo lief. Ik heb eitjes mogen rapen,” fluistert hij. Zijn bruine kam staat kaarsrecht. Zo weten de vrienden dat Alffartje heel gelukkig is. Nu kent hij al die grote mensen en mag hij veel helpen. Alffartje is dolgelukkig met zijn dieren -en mensenvrienden.

En als je heel goed luistert,  hoor je even later een zacht gebalk, gemekker, geknor en gekakel.  De vier vrienden wensen elkaar een rustige nacht en wandelen naar hun slaaplaats. En Alffartje geniet nog ,vanuit zijn knotwilg, van de prachtige zonsondergang… tot hij in slaap valt… met z’n bruine kam mooi rechtop.

2 antwoorden op “Aangename kennismaking (deel 2)”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *