Tijdens een wandeling door het bos kwam Pieter voorbij de Babbelboom. Pieter wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Pieter, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”
Pieter zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een zeehondje?”
De Babbelboom knikte ja en vertelde:
In de Waddenzee wonen heel veel zeehonden. Als het eb is of laagwater, liggen ze op de zandbanken te rusten en te zonnen. In de zomer worden er veel jonge zeehondjes geboren op de droge zandbanken. Maar als het vloed of hoogwater is, moeten de kleintjes al direct kunnen zwemmen. De jongen drinken maar een drietal weken moedermelk. In die tijd groeien en verdikken ze heel vlug. Daarna moeten ze zelf zoeken naar eten. Zeehonden eten allerlei soorten vis. Daarvoor zwemmen ze verder naar de Noordzee. Zo gebeurde het ook met Zeb, de kleine zeehond.
Lees verder “Hulp voor Zeb…”