In het grote bos waar de babbelboom staat, heeft het vannacht heel hard geregend. Overal liggen plassen en de bladeren van de bomen zijn kletsnat. De babbelboom vindt dit zalig want dan ruikt het altijd heerlijk in het bos. Maar na een tijdje piepen de eerste zonnestralen door de bomen en droogt de zon de regendruppels weer op.
Pieter heeft zijn laarzen aangedaan om een wandeling te maken in het bos. Hij springt graag in de plassen. Af en toe neemt hij er ook een kijkje in en zwaait naar zijn spiegelbeeld. Pieter komt voorbij de babbelboom. Omdat het mos op het bankje nog nat is van de regen, blijft hij rechtstaan om de boom wakker te maken. Pieter zegt de toverspreuk.
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam wordt de boom wakker en zegt: “Dag Pieter, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?” “Ja, heel graag,” antwoord Pieter. Hij voelt nog eens aan het mos en dat is ondertussen opgedroogd. Toen Pieter ging zitten voelde hij een druppel op zijn neus. “Oeps sorry,” zegt de babbelboom, ”er liggen nog wat druppels op mijn bladeren.” Pieter wrijft aan zijn neus. “Da’s nie erg hoor,” lacht hij, ”ken jij misschien een verhaaltje over een druppel?” De babbelboom denkt even na… ”Ja hoor, dat ken ik zeker, een heel mooi verhaal. Luister maar…”
Lees verder “Een druppel met een kleurtje”