De kombimachine

“Amai, nu hebben we toch wel een heel moeilijke taak gekregen,” zucht Lars als hij thuiskomt van school. “Ja, Lars, je zit nu al in het vierde leerjaar en dan worden de lessen en de taken wat moeilijker,” zegt papa. “Wat is die moeilijke taak dan?” wil mama weten.

“We hebben vandaag een gesprek gehad over wat we later willen worden. En nu heeft de meester ons de opdracht gegeven om daar een spreekbeurt over te maken. Maar geen gewone spreekbeurt. Er moeten illustraties bijzijn zoals foto’s, tekeningen, filmpjes of ander materiaal. Echt moeilijk!” zucht Lars. “Da’s een fantastische opdracht Lars. Hoeveel tijd hebben jullie daarvoor gekregen?” vraagt papa. “Twee weken. Ik moet mijn spreekbeurt voorstellen op 26 september,” zegt Lars. “Dan heb je toch veel tijd om dingen op te zoeken op de computer. En je tekent zo graag. Dan kan je zelf illustraties maken. En opa kan je misschien helpen voor enkele foto’s te zoeken of te maken,” zegt mama. “Oh, dat kan best nog leuk worden,” roept Lars enthousiast. “Ik word later dierenarts,” zegt Liesje, die de hele tijd geboeid stond te luisteren. “Da’s nogal saai, ik word later uitvinder,” zegt Lars vastberaden.

Die avond mag Lars al wat opzoeken op de computer voor zijn spreekbeurt. Op youtube vindt hij een heel leuk liedje met een fantastische tekst over een uitvinder. Dat wil hij zeker gebruiken bij zijn spreekbeurt

Refrein:

Een auto of een vliegmachien,

lang geleden is het licht al gezien.

De gloeilamp en de zwaartekracht,

die zijn allang al bedacht .

Kijk, ik weet niet hoe ik moet beginnen.

Ik wil iets nieuws, een goed idee verzinnen.

Het is niet makkelijk om uniek te zijn.

En heb ik iets, bestaat het al.

Je snapt: da’s niet fijn!

Soms denk ik: ik ben te laat geboren.

Nu kunnen anderen mijn idee verstoren.

Toch hou ik vol tot de ingeving landt.

Dan staat het uitgebreid in de krant .

(vervolg zie filmpje)

Dat Lars uitvinder wil worden, is zeker. Maar nu moet hij nog goed nadenken over wat hij juist wil uitvinden. Het moet natuurlijk iets zijn wat nog niet bestaat. Na een bezoek aan opa krijgt hij een schitterend idee.

De opa van Lars en Lies is een hobbyfotograaf. Overal waar hij komt, neemt hij foto’s van al het mooie wat hij ziet. Af en toe durft opa ook wel eens gekke foto’s maken…

Het is woensdagnamiddag en dan zijn Lars en Lies bij oma en opa. Als Lars vertelt over de spreekbeurt die hij gaat maken, brengt opa hem op een idee. “Wil jij uitvinder worden, later als je groot bent? En wat wil je dan uitvinden?,” vraagt opa. “Dat weet ik nog niet,” zucht Lars, ”er bestaat al zo veel en iets nieuws uitvinden is echt niet gemakkelijk.” Opa krabt eens in zijn haar. “Misschien heb ik wel een idee,” lacht hij, ”kom eens kijken.” Opa gaat achter zijn bureau zitten en opent de computer. “Gisteren heb ik iets uitgeprobeerd met foto’s die ik vroeger gemaakt heb. Kijk eens, wat vindt je hier van?” vraagt opa.

Foto Johan Brouwers

“Oh, wat is dat?” roept Lars. Liesje en oma komen ook kijken. “Gekke opa toch, wat heb je nu weer gedaan?” lacht oma. “Dit is een ‘oliduif’ of een ‘duiffant’ , de naam mag je zelf kiezen,” zegt opa. De kids begrijpen er niets van. “Ik heb van twee foto’s, één foto gemaakt. Ik heb van twee dieren, één superdier gemaakt,” zegt opa. Lars denkt even heel diep na….

“Da’s fantastisch opa, dan kan ik als uitvinder een heel speciale machine maken om van twee dieren een superdier te maken,” roept Lars enthousiast, ”als het weekend is ga ik tekeningen maken over hoe mijn machine er gaat uitzien. Dan heb ik veel tijd.”

Illustratie Pieter Saegeman

Eindelijk is het weekend en Lars kan beginnen tekenen. Na lang nadenken tekent Lars zichzelf als uitvinder die nadenkt over hoe zijn machine er moet uitzien. Het wordt een ‘kombimachine’ die van twee dieren één ‘ultradier’ maakt. Als de machine werkt, komt er uit drie kleine schoorstenen gekleurde rook en uit de luidspreker een fluitend melodietje. De machine maakt van een hond en een walrus het ultradier ‘hondrus’. De hondrus komt via een loopband uit de machine.

Illustratie Pieter Saegeman

De tweede tekening laat de uitvinder zien die de machine in werking stelt. Dat kan alleen werken bij een onweer met donder en bliksem. De bliksem geeft de uitvinder een magische kracht waardoor hij de machine kan laten werken.

Mama, papa en Liesje staan met open mond te kijken als Lars zijn tekeningen komt tonen. “Jij bent toch een echte kunstenaar, en wat een fantasie …,” lacht mama. “Het ziet er fantastisch uit,” zegt papa, ”en wat een leuk idee voor die machine.” Liesje vindt het toch wel heel raar. “Dat kan toch niet echt hé?” vraagt ze bezorgd, ”de dieren zullen pijn hebben als je ze in die machine stopt.” Lars plaagt zijn zusje, ”dan breng ik ze bij jou, want jij wordt toch dierenarts.” Liesje gelooft het niet. “Tuurlijk kan dat niet echt. Een beetje fantaseren mag er altijd bij hé Liesje. Je moet je geen zorgen maken,” stelt mama haar gerust. “Opa heeft me op dat idee gebracht, met zijn gekke foto,” vertelt Lars. “Tja, die gekke opa toch,” lacht mama.

Lars heeft nu al een liedje om te beginnen, twee zelfgemaakte illustraties en de foto van opa. Nu kan hij de tekst van zijn spreekbeurt beginnen schrijven. En dat verloopt heel vlot. Hij heeft heel veel inspiratie. Lars is wel een beetje bezorgd. Hij vraagt zich af of de meester het een goed idee zal vinden. Want die machine die kan niet echt bestaan. Daarom vraagt Lars het de volgende dag aan de meester. Maar die vindt het een schitterend idee. “Fantaseer er maar op los. Hoe creatiever hoe liever,” lacht hij.

Elke dag van de volgende week oefent Lars zijn spreekbeurt, want hij moet ze helemaal van buiten kennen. Op donderdagavond nog een laatste keer terwijl mama, papa en Lies luisteren. “Super! Fantastisch! Dat heb je schitterend gedaan!” juichen ze samen.

En een groot succes wordt het zeker op vrijdag. Na schooltijd rent Lars naar papa. “De meester en mijn vrienden vonden het knap. Ze zongen mee met het liedje, lachten heel hard met de foto van opa en vonden mijn tekeningen echt top!” zucht Lars. “Waarom zucht je zo?” vraagt papa, ”alles is toch prima gegaan.” “Jaja, maar ik ben toch blij dat het gedaan is, want papa, ik was toch wel een beetje zenuwachtig hoor.” Papa moet lachen. “Ja jongen, dat hoort erbij, als je wat groter wordt…”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *