Eindelijk is het weer lente in het grote dierenbos. De dagen zijn weer langer en de nachten korter. En in het bos klinkt deze morgen weer het vrolijke deuntje dat Krisje Krekel speelt op zijn viool. Zo maakt hij alle dieren wakker. De vogels fluiten al vrolijk mee en de konijntjes flapperen weer vrolijk met hun oren. De dieren die een winterslaap gedaan hebben zijn weer wakker en iedereen is weer op post. Of toch bijna iedereen…
“Hebben jullie Prikkebol al gezien?” vraagt Krisje krekel bezorgd, “hij slaapt toch wel heel lang dit jaar.” Niemand in het bos heeft hem al gezien. “Hij houdt zijn winterslaap altijd in het holletje onder de grote spar,” vertelt Kraakje de eekhoorn, ”en nee, daar heb ik nog geen beweging gezien.” Kraakje rent naar de grote spar. Hij wil Prikkebol wakker maken door van de ene tak op de andere te springen. Maar er komt nog steeds geen beweging. “Wat ben je nu aan het doen?” lacht de bonte specht die net voorbijvliegt. “Prikkebol wakker maken!” roept Kraakje. “Slaapt hij dan nog?” vraagt de specht verwonderd, terwijl hij naast Kraakje op een dikke tak komt zitten, ”de winter is toch al een tijdje voorbij?” De bonte specht vliegt naar beneden en gaat tegen de stam zitten en begint heel luid te hakken met zijn snavel in de schors. “Wat een lawaai!” roept Kraakje. Maar even later beweegt er iets onderaan de spar.
“Wat is dit hier voor een lawaai,” geeuwt Prikkebol terwijl hij met slaperige oogjes uit het holletje kruipt. “Het is tijd om wakker te worden,” lacht Kraakje, ”de tijd van slapen is voorbij want het is al lente.” Prikkebol kijkt verwonderd rond. “Ah ok, maar moet je daarom zo veel lawaai maken? Ik ben zo geschrokken. Mijn stekeltjes trillen er nog van,” zegt Prikkebol een beetje boos. “Ik probeerde je te wekken door op de takken van de spar te springen, maar ik kreeg je niet wakker. Dan hakte de specht heel hard in de schors van de stam en dan werd je eindelijk wakker,” zegt Kraakje. “De nachten zijn wel nog heel koud. Daarom besloot ik om wat langer te slapen. Maar ja, ’t is waar, het is nu tijd om wakker te worden. En de zon schijnt… zalig!” geniet Prikkebol. Hij kruipt van tussen het hoge gras en de struikjes. “Ohlala, mijn pootjes zijn zo stijf van te slapen,” lacht Prikkebol, terwijl hij rond de grote spar waggelt, “en ik heb zo een grote honger.” Het is van voor de winter geleden dat Prikkebol gegeten heeft. “Ik weet een plaatsje waar je lekker kan smullen,” zegt Kraakje, “volg me maar.” Dat vindt Prikkebol een schitterend idee. “Mag ik ook mee? Ik heb ook wel honger,” vraagt de specht. “Tuurlijk, dat wordt een gezellige smulpartij!” lacht Kraakje. Kraakje rent en springt tussen de bomen en de specht vliegt hoog in de lucht op weg naar lekkere hapjes. “Hé, niet zo vlug, ik kan niet volgen. Ik kan nog niet zo goed rennen want mijn pootjes zijn nog stijf!” roept Prikkebol. “Sorry, dat waren we even vergeten,” lachen Kraakje en de specht, ”we wachten wel op jou.”
In een tuin van een groot huis even buiten het bos kunnen onze drie vrienden lekker smullen. De mensen die daar wonen zorgen altijd heel goed voor de dieren. Voor de egeltjes staat een klein houten huisje met daarin droge kattenbrokjes. Maar egels vinden die ook heel lekker. Prikkebol’s neusje heeft dat lekkers vlug geroken en al snuffelend rent hij naar het huisje. Daar eet hij zijn buikje dik en rond. “He he, dat heeft gesmaakt,” geniet hij als het laatste korreltje in zijn mondje verdwijnt.
Ondertussen smult de specht van de zaadjes die in een glazen potje hangen, gevuld met vet. Aan de tak van een boom hangt een lege kokosnoot waar ook vet en zaadjes inzitten. Ook daar gaat hij eens van proeven. “Hallo, mag ik met je mee-eten,” vraagt een klein meesje. “Ja hoor,” zegt de specht, ”gezellig en er is genoeg voor twee.” Even later vliegt het meesje weg.
“Kijk eens, hier ligt een appeltje, ook lekker hé!” roept het kleine meesje. Kraakje, Prikkebol en de specht kijken waar het meesje zit. “Oh, kijk nu!” lacht Kraakje, ”de appel is groter dan ons kleine meesje. Mag ik ook een stukje mee-eten?” Als het meesje zijn buikje vol heeft gegeten, vliegt het weg.
“En nu is het mijn beurt,” zegt Kraakje en hij rent naar het appeltje. “Hmmm, dat smaakt, zo een lekker sappig blozend appeltje.” Prikkebol wil ook wel eens proeven maar de appel ligt op een stronkje… “Kraakje, ik wil ook eens van de appel proeven, maar ik kan er niet bij,” zeurt hij. “Wacht, ik gooi een stuk naar beneden!” roept Kraakje.
Prikkebol heeft nog nooit een appel gezien en zeker niet geproefd. Al snuffelend gaat hij dichterbij. Het ruikt wel lekker, maar smaakt het ook lekker? Een hapje, nog een hapje en nog een hapje. ”Jammie, jammie,” smult Prikkebol en hij eet alles op. “Nu heb ik echt wel genoeg gegeten,” zegt hij tegen Kraakje en de specht, “mijn buikje is dik en rond. Gaan we nu terug naar het bos?”
Maar Kraakje is nergens te bespeuren. “Kraakje, Kraakje!” roept Prikkebol. “Hij is daar!” roept de specht, ”en wijst naar een ander stronkje. Daar zit Kraakje te smullen van een lekker nootje. “Het is tijd om terug naar onze vrienden in het bos te gaan,” zegt Prikkebol. “Nog even wat lekkere nootjes eten en dan kunnen we vertrekken,” roept Kraakje terwijl hij zich uitrekt naar een zakje gevuld met hazelnootjes. “Ziezo, dat was mijn laatste hapje,” geniet Kraakje en dan vertrekken ze samen naar het grote dierenbos.
Het is al laat als de drie vrienden terug zijn.
“Oh, Prikkebol is ook wakker!” zegt Krisje Krekel blij, ”nu zijn we weer allemaal samen!” Ondertussen wordt het stilaan donker in het bos… tijd voor muziek. En Krisje speelt op zijn viool… Een half uurtje later liggen alle dieren rustig te slapen. Behalve Kraakje die heeft een beetje te veel gegeten…
Weer een heel leuk verhaaltje en natuurlijk trots dat mijn foto’s daarvoor gebruikt werden.