Lees eerst op zoek
“Kwek, kwek, kwek, kwek!” Edison ezel en zijn vrienden wandelen voorbij een grote vijver. “Wie maakt daar zo veel lawaai?“, vraagt Kootje konijn. Hij stapt verder tot aan de rand van het water. “Kom eens kijken, hier zit een eend,” roept Kootje. “Kwek kwek, kwek, kwek!” Aan de andere kant zit er nog één. “Wat een lawaaimakers,” zegt Valeir de vogelverschrikker terwijl hij zijn hoedje over zijn oren trekt. “Het is een koppeltje,” lacht Edison, ”de eend met het groene kopje is het mannetje en de bruine eend is het vrouwtje.” Met z’n drietjes volgen ze de eenden die naar elkaar toe zwemmen.
“Wonen jullie hier?” vraagt Kootje. “Kwek, kwek, kwek, ja hoor we wonen hier in deze prachtige vijver. En aan de rand hebben we een nest waar mijn vrouwtje in de lente eieren legt waaruit kleine eendjes komen,” zegt het mannetje fier. “En wat eten jullie dan?” vraagt Kootje. “Jij bent wel een klein vraagstaartje hé,” lacht de eend, ”wij eten plantjes en kleine diertjes die in het water leven.” Ondertussen is ook het vrouwtje dichterbij gekomen om kennis te maken met de vrienden. “Gaan jullie soms ook vliegen en is dat niet koud in het water?” vraagt Kootje. “Als we hier geen eten meer vinden, vliegen we naar een andere vijver. En nee hoor we hebben geen kou. We hebben nu een wintervacht met veel dikke veren en die houden ons lekker warm,” antwoord het vrouwtje. “Ik krijg het hier wel een beetje koud,” bibbert Edison, ”kom we gaan nog een stukje wandelen.”
Ze nemen afscheid van de eenden en gaan op stap. De twee eenden zwemmen de vijver rond op zoek naar lekkere hapjes. Kootje kijkt nog even om. “Daaaag tot de volgende keer!” roept hij. “Hé waar zijn ze nu naartoe? De eenden zijn gaan vliegen zeker?” vraagt Kootje verwonderd. “Nee, nee kijk daar!” lacht Valeir, ”ze zijn kopje onder gegaan… hun staartje en hun pootjes kan je nog net zien. Ik denk dat ze aan het duiken zijn om kleine visjes te vangen,” zegt Valeir.
Na een tijdje komen de eenden uit het water en gaan op de oever op zoek naar plantjes. Als hun buikje goed gevuld is gaan de eenden een dutje doen op een dikke tak die in het water ligt.
Als het avond wordt gaan Edison en zijn vrienden op zoek naar een plaatsje voor de nacht. Het is weer heel koud geworden. “Ik denk dat het gaat vriezen vannacht,” zegt Edison, ”we gaan daarom bij onze vrienden de alpaca’s slapen.” Kootje en Valeir willen dat ook graag. “Lekker warm en lekker zacht,” lachen ze. De stal van de alpaca’s is in de buurt van de vijver. Ze hebben weer lekker geslapen. De volgende morgen gaan onze vrienden nog eens op bezoek bij de eenden. “Luister, ze zijn al wakker,” zegt Kootje als ze dichterbij komen. “Dat klinkt niet goed, ze roepen om hulp!” zegt Edison. Kootje en Valeir springen op zijn rug en samen rennen ze naar de vijver. Het heeft ’s nachts hard gevroren en op de vijver ligt een dikke laag ijs. “Kwek, kwek, kwek!” roepen de eenden zo hard ze kunnen.
Als ze bij de vijver komen zien ze de dieren in het midden van de vijver op het ijs staan. “Help ons, we geraken niet meer van het ijs!” roept het mannetje. “Hoe zijn jullie daar opgeraakt?” vraagt Edison. “Zoals elke morgen gingen we op de oever staan om zo in het water te springen. We hadden niet gezien dat de vijver bevroren was, en toen we sprongen schoven we tot hier in het midden. En als we stappen schuiven we altijd onderuit,” bibbert het mannetje. “Jullie kunnen toch vliegen,” zegt Kootje. “Dat gaat ook niet meer. Onze vleugels zijn stijf van de kou,” weent het vrouwtje.
Edison denkt na… ”Ik ga niet op het ijs lopen want ik ben te zwaar en dan gaat het ijs scheuren,” zegt hij. “En ik ben te klein en ik durf dat niet,” zegt Kootje bang. “Als ik nu eens languit op het ijs ga liggen,” stelt Valeir voor, ”ik weeg niet veel en dan kunnen jullie naar mij toe schuiven en over mij stappen.” Zogezegd, zo gedaan. Voorzichtig legt Valeir zich op het ijs, zo dicht mogelijk bij de eendjes. Die schuiven tot bij hem en … stap, stap, stap… over Valeir en zo komen ze weer op het droge. Edison helpt zijn vriend nog van het ijs en “gelukt!” roepen ze samen. Om op te warmen gaan ze allemaal naar de alpacastal. Want dicht bijeen is lekker warm. Een tijdje later gaan ze weer op pad. Bij de vijver nemen ze weer afscheid. “Dank je wel om ons te redden hé!” roepen de eendjes luid. “Graag gedaan,” roepen de vrienden. En daar gaan ze weer op weg naar een volgend avontuur. En ze zingen er hun liedje bij:
We gaan op reis, met wie o wie?
We gaan een eindje stappen, met z’n drie
Ben je moe, dan moet je het maar vragen…
Spring maar op mijn rug, ik zal je dan wel dragen
En heb je kou, kom dan maar in zijn armen.
Valeir de vogelschrik die zal je wel verwarmen.
Samen springen, samen lachen, samen gluren
Op zoek, op zoek naar de leukste avonturen.