Bartholomeus Bij, Kobe de kikker, Pol de Mol en Pedro de pony genieten van een zomerse dag in oktober. Een beetje raar want het is al herfst, de bladeren vallen al van de bomen en er staan al paddenstoelen in het gras. De tuin waar onze vrienden wonen is achter een huis waar Lars woont met zijn mama en papa. Lars is 4 jaar. Na schooltijd mag hij nog wat buiten spelen. “Wie komt er bellen blazen? Blaas ze maar omhoog. Bellen in de kleuren van de regenboog. Lalalalala lalalala bellen in de kleuren van de regenboog,” zingt Lars. (Bellen blazen – Elly & Rikkert)
“Mama, we mochten bellen blazen op de speelplaats. Dat was zo leuk. En we hebben er dat liedje bijgeleerd,” en Lars zingt het nog een keer. “Mooi,” zegt mama terwijl ze naar het tuinhuis gaat. “Kijk eens Lars, we hebben hier ook nog een bellenblazer. En er zit nog zeepsop in. Laat maar eens zien wat je kan,” lacht mama. Lars blaast en blaast… even later vliegen de bellen rond in de tuin.
Met zijn handen en zijn voeten laat Lars de bellen ploffen. De vrienden zitten met open mond te kijken. Zoiets moois hebben ze nog nooit gezien.
Er vliegen ook bellen naar de vijver. Kobe wil een bel pakken en springt hoog in de lucht. “Te hoog, ik kan er niet aan,” lacht hij en probeert het nog een keer… PATS… de bel springt kapot op zijn neus en zijn snoet is kletsnat. “Ik wil niet nat worden,” zegt Pol de mol terwijl hij zijn brilletje op zijn neus duwt. En hij kruipt weg in zijn holletje onder de grond. Pedro de pony heeft veel plezier. Hij loopt rond in de weide als de bellen zijn kant komen uitgevlogen. Af en toe springen er zeepbellen kapot op zijn kop, zijn staart en zijn poten. “Brrrr…” zegt Pedro als een zeepbel op zijn dikke neus kapot springt. Na een tijdje komt Pol de mol weer piepen. De vrienden hebben veel plezier. “Waar is Bartholomeus?” vraagt Pol, “heeft die zich ook verstopt voor de zeepbellen?” “Daar, daar is hij!” roept Kobe.
Bartholomeus vliegt boven de vijver. “Maar…hij zit in een zeepbel!” roept Pol terwijl hij zijn brilletje op zijn neus duwt. “Hoe kan dat nu? Hoe is hij daar in geraakt?” roept Pedro. Kobe springt heel hoog naar de bel om hem kapot te maken en Bartholomeus te bevrijden. Maar hij kan er niet aan. De bel vliegt rond in de tuin. Van de boom naar de vijver, naar de weide… maar niemand kan hem stukslaan.
Ondertussen is Lars gestopt met bellen blazen. Hij gaat bij mama in de keuken een stukje fruit halen en een drankje. Als alles op is, komt hij weer terug in de tuin. Lars gaat nog wat bellen blazen. Hij blaast en blaast… even later vliegen er weer heel veel bellen rond in de tuin. “Mama, mama!” roept Lars als hij de bel ziet waar Bartholomeus in zit, ”kom eens kijken! Ik heb een heel speciale bel geblazen!” “Maar… daar zit een bij in de zeepbel. Hoe is die daar ingekomen?” vraagt mama verwonderd. Bartholomeus vliegt nog steeds in de zeepbel rond in de tuin. “Ik ga die zeepbel kapotmaken mama,” zegt Lars, ”want anders gaat dat bijtje dood. Zo kan dat niet ademen.” “Dat kan het bijtje zelf wel hoor,” lacht mama, “hij kan de bel kapot prikken met zijn angel.” De bel vliegt nog even rond en dan… PATS… ze springt kapot en het bijtje vliegt weg. Bartholomeus vliegt terug naar zijn vrienden. Lars wil kijken waar Bartholomeus naartoe vliegt. Maar hij kan het bijtje niet volgen.
“Hoe ben jij in die zeepbel geraakt?” vragen de vrienden. “Dat is mijn geheim,” lacht Bartholomeus, “maar het was echt leuk zo rondvliegen in een glazen bolletje.”
Lars speelt nog altijd in de tuin. Kobe, Bartholomeus en Pol hebben zich verstopt want ze zijn een beetje bang van Lars. Pedro graast in de weide en Lars komt hem eens bezoeken. “Heb jij dat ook gezien, die zeepbel met dat bijtje erin?” vraagt Lars aan Pedro. “Lars, tijd om op te ruimen. Het eten is klaar!” roept mama. Lars zet de bellenblazer op zijn plaats in het tuinhuis. Als hij buitenkomt, vliegt er een bijtje voorbij. “Ben jij dat bijtje dat in de zeepbel zat? Als het morgen na schooltijd mooi weer is, ga ik weer bellen blazen. Kom jij dan ook weer?” lacht Lars, “tot morgen!”