“Ek dink dis slaaptijd,” lacht mama als ze naar Owen kijkt. Hij zit rustig in de zetel te wachten met zijn pyjama aan en olifantje Fan op zijn schoot. Naast hem ligt een boek, een boek van toen mama klein was en in Nederland woonde. “Vertel eers uit die boek van die kieliebeeste want jy het dit belowe hey mamma,” antwoordt Owen heel fier. Hij spreekt al een aardig mondje Afrikaans. Maar hij spreekt ook graag Nederlands en hij luistert er supergraag naar. Vooral naar mama, als ze vertelt. “Is jy gereed om te luister?” vraagt mama terwijl ze naast Owen komt zitten. “Ja!” roept Owen en kruipt heel dicht tegen haar aan.
Lees verder “Kielie avonture (kriebelavonturen)”Wie niet weg is, is gezien
Op een zonnige dag in september is Lander op wandel in het bos. Onder zijn arm draagt hij zijn tekenblok en zijn doos met kleurpotloden. Hij wandelt tot aan de rand van het bos waar de babbelboom staat. Hij gaat zitten op het stronkje met mos. Lander komt daar vaak om te tekenen. “Het is hier zo rustig en straks als het een beetje donker wordt, maak ik de babbelboom wakker en dan kunnen we vertellen,” denkt Lander. Een tijdje later begint het al te schemeren en Lander zegt de spreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam wordt de boom wakker en zegt: “Dag Lander, ik ben blij dat je op bezoek komt. Wat heb je daar bij?” Lander laat zijn tekenblok en zijn kleurpotloden zien.”Heb jij dat allemaal getekend?“ vraagt de babbelboom, ”jij bent een echte kunstenaar.” Lander wordt een beetje verlegen.”Ik doe mijn best. Ik zit hier al een tijdje en kijk… dit is mijn laatste tekening,” zegt Lander fier, ”weet jij wat dat is?” Lander toont zijn tekening.
Lees verder “Wie niet weg is, is gezien”