“Bartholomeus, kom eens kijken, vlug, haast je,” fluistert Kobe de kikker. Vanop zijn waterlelieblad ziet hij heel goed wat er allemaal gebeurt in en rond de vijver. Bartholomeus komt heel voorzichtig aangevlogen. “Wat heb je nu weer gezien?” lacht hij. “Sssssst, sssssst… stil zijn en goed kijken,” fluistert Kobe. Bartholomeus komt naast Kobe op het waterlelieblad zitten. Aan de rand van de vijver aan een lang blad gebeurt er iets heel raar.
“Eerst hing daar een diertje aan het blad en kijk, nu komt er uit dat diertje een ander diertje gekropen. Hoe raar is dit?” vertelt Kobe. Hij begrijpt er niets van. “Dat heb ik ook nog nooit gezien,” zegt Bartholomeus verwonderd. De vrienden zitten met open mond te kijken…. ” Weet je nog Kobe, toen Veronica vlinder op bezoek kwam? Ze vertelde toen dat ze uit een cocon kwam. Misschien is dit ook zoiets?” zegt Bartholomeus.
“Kijk, kijk, het heeft ook vleugeltjes… het zal ook een vlinder zijn,” zegt Kobe. Het diertje strekt zijn vleugeltjes uit en probeert te vliegen. Na een paar keer proberen lukt het prima. “Hé wie ben jij?” roept Kobe. Het diertje schrikt en vliegt weg. Bartholomeus vliegt het achterna. “Je moet niet bang zijn, Kobe maakt veel lawaai maar hij doet niets hoor.” Samen vliegen ze terug en gaan bij Kobe op het lelieblad zitten. Pol de mol komt ook een kijkje nemen aan de rand van de vijver. “Hebben we een nieuw vriendje?” vraagt Pol, terwijl hij zijn brilletje op zijn neus duwt. Het diertje schrikt en verstopt zich achter Kobe. “Niet bang zijn, ik zal je niets doen hoor,” lacht Pol, ”maar wie ben jij en wat ben je mooi.” Het diertje komt voorzichtig tussen de vrienden zitten. “Ik ben Lola, de libel,” zegt ze met een fijn stemmetje. “Dag Lola,” zeggen de vrienden samen. “Wat is dat eigenlijk een libel, is dat een soort vlinder? Kom jij ook uit een cocon? En kom jij dan ook uit een eitje?” vraagt Kobe. “Zo veel vragen,” lacht Lola, ”dat is een lang verhaal hoor.” “Oh, we hebben tijd en we luisteren graag naar verhaaltjes,” zegt Bartholomeus. En Lola vertelt:
“Ja, ik kom ook uit een eitje. Grote mama libellen leggen eitjes in het water. Toen ik uit zo een klein eitje kwam was ik een larve en woonde ik op de bodem van de vijver. Ik groeide en groeide en zag er al een beetje uit zoals nu maar ik had nog geen vleugels. Die had ik nog niet nodig want in het water kan je toch niet vliegen hé. Toen ik groot genoeg was, ben ik langs een lang blad uit het water gekropen en dan ben ik helemaal veranderd. Mijn lijfje werd te klein omdat mijn vleugels groeiden. Het is open gebarsten en dan ben ik daar uitgekropen … Maar dat hebben jullie gezien hé? En nu kan ik vliegen.” www.youtube.com/watch?v=Y3V1ZY5w3BI
De vrienden hebben geboeid geluisterd. “Jij hebt hele mooie zilveren vleugels. En als je vliegt dan schitteren ze in de zon.” zegt Bartholomeus. “Oh dank je,” zegt Lola een beetje verlegen. “En liggen daar op de bodem van onze vijver nog eitjes of larven?” vraagt Kobe. “Nee,” zegt Lola verdrietig,” ik ben alleen overgebleven. De anderen zijn opgegeten door de grote vissen hier in de vijver.” Lola heeft veel verdriet. “Nu ben ik hier helemaal alleen. Geen andere libellen om mee te spelen.” De vrienden hebben medelijden met Lola. “Wij willen je vrienden zijn,” zegt Kobe. “Da’s lief maar ik ga toch op zoek naar de andere libellen,” zegt Lola, ”maar ik kom zeker nog eens op bezoek want jullie zijn zo lief.”
Lola neemt afscheid en ze vliegt weg op zoek naar andere libellen. Ze vliegt over vijvers en sloten maar vindt er geen… Lola besluit om terug te vliegen naar Kobe, Pol en Bartholomeus. Als ze bijna bij de vijver is vliegt ze over een brede sloot. Aan de rand staan lange grassen en daar ziet Lola iets bewegen. Ze vliegt er naartoe.
Op een dikke stengel zit een rode libel. Haar vleugels hangen naar beneden en ze ziet er een beetje verdrietig uit. Heel voorzichtig vliegt Lola er naartoe. De rode libel schrikt en vliegt een eindje verder tot op een groot groen blad. “Niet bang zijn,” fluister Lola, “ben je hier helemaal alleen?”
De rode libel strekt haar mooie zilveren vleugels uit. “Ja, ik ben hier helemaal alleen, alleen met mijn spiegelbeeld,” lacht ze. Maar dan wordt ze weer verdrietig. “Ben jij ook alleen?” vraagt ze aan Lola. “Ja, helemaal alleen… misschien kunnen wij wel vrienden zijn,” stelt Lola voor, ”en heb jij ook een naam?” De rode libel vindt het een schitterend idee. “Ik ben Luna en ja hoor, ik wil heel graag vrienden zijn.”
Lola en Luna worden de beste vrienden en natuurlijk gaan ze eens op bezoek bij de vrienden aan de grote vijver. “Fantastisch jij hebt een vriendinnetje gevonden,” zegt Bartholomeus blij. “Dit is Luna en ze was ook helemaal alleen en nu zijn we de beste vrienden,” vertelt Lola. “Blijven jullie bij ons wonen?” vraagt Kobe de kikker. “Wij vliegen graag rond en altijd op dezelfde plaats blijven is niets voor ons. Maar we komen heel veel op bezoek. Da’s beloofd,” zeggen Lola en Luna blij. Die avond blijven ze nog om samen met Kobe, Pol en Bartholomeus het vriendenliedje te zingen.
‘Vrolijke, vrolijke vrienden, vrolijke vrienden dat zijn wij!
‘Vrolijke, vrolijke vrienden, vrolijke vrienden dat zijn wij!
En Bartholomeus speelt op zijn accordeon.
prachtig Hilde