“Ik trommel op alles wat ik zie, op mijn hoofd en op mijn knie, ik trommel op alles wat er is, ik sla steeds raak en niet, niet mis,” zingt Lars als hij ’s morgens aan de ontbijttafel zit. “Wij hebben dat liedje ook gezongen in de klas,” roept Lies. De kids nemen een lepel en zingen het liedje opnieuw en beginnen te trommelen op alles wat ze zien: de chocopot, de confituurpot, de koffietassen… “Wat gebeurt hier allemaal?” vraagt mama ongerust als ze de keuken binnenkomt. En ook papa komt kijken wat al dat lawaai te betekenen heeft.