Tijdens een wandeling door het bos komt Lander voorbij de Babbelboom. Lander wil even rusten en zet zich neer op het stronkje met mos en zegt de toverspreuk:
‘Biebbele babbele boe
Oren open en mondjes toe.
Het is geen grap, het is geen droom,
Luister naar de Babbelboom.
Letters, woorden, zinnen,
Laten we beginnen.’
Langzaam wordt de boom wakker en zegt: “Dag Lander, blij dat ik je nog eens zie. Het is wel lang geleden hé? Ben je op reis geweest misschien?” Lander staat recht, gaat heel dicht bij de babbelboom staan en zegt heel fier: “Ja, ik ben op kamp geweest met de scouts en ik heb daar mijn totem gekregen!” De babbelboom fronst zijn gerimpeld voorhoofd. “Scouts, ja die ken ik. Er komen soms groepen scouts hier in het grote bos spelen. Maar totem… dat moet je me toch eens uitleggen Lander want dat ken ik niet,” zei de babbelboom nieuwsgierig. “Moet ik je nu een verhaaltje vertellen?” vraagt Lander. “Ja da’s ook eens leuk hé,” lacht de boom, ”ik kan goed vertellen maar ik kan ook heel goed luisteren.”
Lees verder “Fijn om een springbok te zijn”