Het allermooiste vogeltje

Lees eerst gevederde vriendjes

De eindejaarsfeesten zijn weer voorbij en de ouders van Lies en Lars zijn terug aan het werk. Daarom logeren de kids enkele dagen bij oma en opa want voor hen is het nog vakantie. Vanuit de keuken, waar ze met hun vieren aan de ontbijttafel zitten, zien ze ‘de gevederde vriendjes’ van opa die komen smullen van al het lekkers dat in de notenboom hangt en in de voederhuisjes ligt.

Foto Bernine Deramoudt

“Kijk opa, daar is het roodborstje!” roept Lies. “En hoe heten die andere vogeltjes weer?” vraagt Lars. “Daar komt juist een meesje aangevlogen,” zegt opa, ”die komt van de nootjes eten. En bij het waterschaaltje zit er nog eentje. En op de rand van de zaadjesbuis zitten drie mussen.” Na het ontbijt mag Lies de broodkruimels op het gazon gooien. Ze is nog maar net terug in de keuken of daar zijn de merels al die razendsnel de kruimels oppikken.

Opa heeft een verassing voor de kids. “Ik ga vandaag nog eens naar de vogelkijkhut en … jullie mogen allemaal mee,” lacht opa. “Ik ook?” vraagt Lies verwonderd. “Jaja, Lies, we gaan allemaal mee,” zegt oma. “Gaan we dan terug picknicken?” vraagt Lars. “Daarvoor is het nu te koud. Maar als we terug zijn ga ik pannenkoeken bakken,” lacht oma. “Joepie!!” roepen de kids want de pannenkoeken van oma vinden ze de beste van de hele wereld. “Maar opa, de vogels zitten nu toch allemaal in de tuinen van de mensen?” vraagt Lies. “Niet allemaal hé, Liesje, er zijn vogels die vis eten en dat vinden ze niet in de tuin hé,” lacht opa. “Rijden we dan naar het water? En naar welke vogels gaan we dan kijken?” wil Lars weten.

“Weet je nog Lars, de vorige keer, dat prachtige blauwe vogeltje dat we toen zagen?” vraagt opa. “Oh ja, dat was een ijsvogeltje. Dat zat toen op een tak boven de beek. Die had een lange bek en mooie kleuren, wit, blauw en oranje. En hij maakte een scherp piepend geluid,” vertelt Lars enthousiast. “Ik hoop dat we hem vanuit de kijkhut zullen zien vandaag. Dan kan ik foto’s maken van dat prachtig diertje,” zegt opa. Hij neemt zijn fototoestel en zijn verrekijker en even later zitten ze in de auto, op weg naar de vogelkijkhut. Ze hebben allemaal warme kleren aangetrokken want in de kijkhut, aan het water zal het maar frisjes zijn. Na een half uurtje rijden zijn ze er. “Vanaf nu gaan we heel stilletjes zijn,” fluistert opa als ze in de kijkhut zijn. “Opa,” fluistert Lars, ”luister eens…” https://www.youtube.com/watch?v=Is9IZMnvxf8

“Zalig,” fluistert opa, ”dat is het ijsvogeltje. Hij zit hier in de buurt.” Met z’n vieren staan ze muisstil door de kleine ramen te kijken. Opa heeft zijn fototoestel klaar en Lars kijkt door de verrekijker.

Illustratie Sebastian Wolf

“Daar, daar op die tak zit een vogeltje,” fluistert Liesje. Opa heeft het ook gezien en neemt een foto. Lars kijkt rond met de verrekijker en ziet het nu ook. “Maar Liesje jij bent een echte ‘vogelspotter’ ” lacht opa. “Wat is dat, een vogelspotter?” vraagt Lies verwonderd. “Dat is iemand die op zoek gaat naar speciale vogeltjes zoals de ijsvogel en er veel over opzoekt,” vertelt opa. “Dan ben jij een vogelspotter hé opa, ik niet,” zegt Lies.

Foto David Davemx Thielemans

Plots vliegt de ijsvogel naar het water en neemt een duik. ‘Klik, klik, klik…’ opa neemt de ene foto na de andere.  “Wat doe die vogel nu?” vraagt Lies. Maar opa hoort haar niet. Hij heeft het zo druk met foto’s nemen. “Opa zal het straks wel vertellen,” lacht oma, ”hij wacht al zo lang om prachtige foto’s te maken van de ijsvogel… nu mogen we hem niet storen hé.” Ondertussen is de ijsvogel weer uit het water gekomen met een visje in zijn lange snavel.

Foto David Davemx Thielemans

Opa heeft het druk met foto’s maken. Oma en de kids zijn heel stil en kijken wat de ijsvogel doet. Het gaat allemaal zo vlug. ‘Klik, klik, klik’ is het enige wat je hoort in de vogelkijkhut. Met zijn buit in de snavel vliegt de ijsvogel terug naar de tak aan het water.

Foto David Davemx Thielemans

En daar zit hij te smullen van een lekker visje. Het is nog altijd muisstil in de kijkhut als opa de laatste foto’s maakt. Als zijn visje op is, blijft de vogel nog even zitten en schudt zijn natte kopje heen en weer. De druppeltjes vliegen in het rond. En dan vliegt hij weg… ”Fantastisch, geweldig, formidabel,” zegt opa met een diepe zucht. “Amai, opa, je bent zo blij,” lacht Lars. “Ja, zeker, ik ben superblij want ik heb prachtige foto’s kunnen maken van het allermooiste vogeltje.” “Mogen we eens kijken naar de foto’s?” vraagt Lies ongeduldig. “Laten we dat maar thuis doen,” stelt oma voor, ”want het is hier toch maar koud.” Maar terwijl opa zijn fototoestel en de verrekijker opbergt roept Lars, ”opa, kijk, daar zit nog eentje!”

Foto Marleen van Eijk

En ja hoor, langs de andere kant van het water op een kleine tak zit nog een ijsvogeltje. “Het is nog een kleintje,” zegt opa terwijl hij zijn fototoestel terugneemt. “Jij bent ook een goeie vogelspotter Lars,” lacht hij. Opa moet vlug zijn om foto’s te nemen want het kleine ijsvogeltje is heel onrustig en kijkt voortdurend rond. Maar dan is het oma die iets ziet. “Kijk daar, wat dat kleintje aan het doen is,” lacht oma.

Foto Marleen van Eijk

“Oei, wat is dat nu?” vraagt Lies verwonderd. “Die doet kaka!” roept Lars. “Ssssst,” fluistert opa. Maar het is te laat de kleine ijsvogel is geschrokken en vliegt weg. “Ik heb daar een foto van genomen, maar ik weet niet of hij gelukt is,” zegt opa. “Dat zullen we zien, als we thuis zijn,” zegt oma, ”en nu gaan we echt vertrekken hé.”

Een half uurtje later zijn ze weer thuis. Terwijl oma het deeg maakt voor de pannenkoeken, kijken opa en de kids naar de foto’s op de computer. Opa is tevreden. Hij heeft prachtige foto’s kunnen maken en de foto van het kleine ijsvogeltje dat kaka doet is ook gelukt. Echt een zalige foto!

Die avond smullen de kids van de superlekkere pannenkoeken van oma. Na het eten zitten ze met z’n vieren gezellig in de zetel naar TV te kijken. “Zeg opa,” wil Liesje weten, ”waarom heet dat mooie vogeltje eigenlijk ‘ijsvogeltje’? “Ik heb ooit eens ergens gelezen dat dat prachtige vogeltje deze naam kreeg omdat hij de eerste keer gezien werd bij een bevroren vijver waar een gat in het ijs was. Hij dook in dat gat om vis te kunnen vangen. Daarom noemde men hem ‘ijsvogeltje’,” vertelt opa.

“Ik ken nog een leuk verhaal over een klein ijsvogeltje,” zegt oma. “Vertel, vertel!” roepen de kids. “Straks, als jullie in bed liggen zal ik het komen vertellen,” lacht oma. Een uurtje later is het bedtijd. “Oma, kom je nu vertellen? We liggen al in ons bed!” roept Lies. “Ik kom eraan!” roept oma. Opa gaat ook mee want hij wil dat verhaal ook wel horen. En oma kan zo mooi vertellen…

Isa de ijsvogel was pas vier weken oud. Maar ze kon al goed vliegen. “Vandaag,” zei ze tegen zichzelf, ”vandaag ga ik een huis voor mezelf te zoeken. Ik ben te groot om nog in het nest van mama en papa te blijven. Maar eerst wat eten. Want ik heb zo’n verschrikkelijke honger.” Ze ging op zoek. “Ooievaar! Ooievaar!” riep Isa, “wat doe je daar?” “Ssshhht!” zei de ooievaar, “ik loer naar een kikker” “Een kikker?” vroeg Isa, “kun je dat eten?” “Wacht maar af,” zei de ooievaar zacht, en hij ging verder met loeren. De kleine ijsvogel zat stilletjes te wachten. En te wachten. En te wachten. En toen opeens: Pats! Ooievaar had beet. Kleine kikkerpootjes staken links en rechts uit zijn snavel. “Mag ik ook? Mag ik ook?” vroeg Isa. Ze fladderde op en neer. Ooievaar knikte en gaf haar een glibberig kikkerbilletje. Isa nam een klein hapje en knabbelde. Maar het gladde billetje gleed zo uit haar bek. “Bah! Dat lust ik niet!” zei ze. En ze gaf het snel terug aan de ooievaar. Daarna vloog Isa de ijsvogel naar een wei met oude wilgen. Op een van die wilgen zat een steenuil. “Uil, wat eet jij?” vroeg Isa. Met zijn grote gele ogen keek de steenuil Isa aan. “Wat?” vroeg hij nors.”Wat eet je?” vroeg Isa. “Alles!” snauwde de steenuil. Hij vloog op en greep een kever van de grond. Isa fluisterde: “Ik heb ook honger.” “Hier!” De steenuil gooide de kever naar haar toe. “Ik heb zelf toch liever een groter beest”’ Isa hapte. De kever kraakte in haar snavel. “Ieuw!” riep ze, en spuwde de kever weer uit. De steenuil keek haar boos aan. “Wat eet je nog meer?” vroeg ze voorzichtig. “Wormen, muizen én kleine vogeltjes” bromde hij, “zoals jij!” Isa was zo geschrokken. Misschien at hij ook wel kleine ijsvogeltjes!!! Ze vloog weg en ging in een boom zitten. Uit haar kleine oogjes liepen grote tranen. Na een tijdje landde een koolmees naast haar op de tak van de boom. “Waarom huil je?” vroeg de mees. “Ik heb zo’n honger”, snikte Isa, “Maar ik weet niet wat ijsvogels lusten.” “Weet je wat ík denk?” zei de koolmees, “jij moet rupsen eten. Daar groei je van.” Meteen vloog de mees weg en ving een rups. “Lekker!” riep Isa en ze deed haar snavel open. Maar de rups verdween niet in Isa’s keel. De rups kronkelde en kronkelde en wikkelde zich om Isa’s snavel. “Je snavel is te lang,” zei de koolmees. “ijsvogels eten vast geen rupsen.” “Bawhrr,” mompelde Isa. Want praten lukte niet goed met een rups om haar snavel. Hongerig vloog Isa de ijsvogel weer verder op zoek naar eten.

Foto Dany Van Gheem

 Toen kwam Isa bij een grote vijver. En bij de vijver stond een reiger.”Dag kleine ijsvogel,” zei de reiger. “Wat kom je hier doen?” Isa was een beetje bang van die grote vogel maar dapper zei ze,”ik heb grote honger, maar ik weet niet wat ijsvogels eten.” “Ik wel!” zei de reiger en hij wees met zijn snavel naar een paar glimmende vissen die hij net gevangen had.”Echt?”vroeg Isa blij. “IJsvogels eten… vis, net als ik” En hij pakte er een die hij zelf te klein vond en gooide die naar Isa. Ze ving ze het visje op met haar lange snavel en slikte het in één keer door. “Mmmmm” zei Isa, “wat lekker!” Isa de ijsvogel mocht zo veel vis eten als ze wilde. Ze at haar buikje rond. Daarna leerde de reiger haar vissen. “Stil staan, loeren… en duiken. Met je lange snavel pik je de vis zó uit het water,” zei de reiger, “net als ik.” Na enkele keren lukte het prima. Met haar buikje vol ging Isa nu op zoek naar haar eigen huisje.

“Dat hebben we gezien, hé opa, hoe de ijsvogel visjes vangt?” vraagt Lars. Maar opa antwoordt niet… hij zit te slapen op de stoel. “Hé slaapkop, een mooi verhaaltje hé!” roept oma. Opa schrikt wakker. “Ja, ja, heel mooi,” geeuwt hij. “Waarover heb ik dan verteld?” lacht oma. “Over het ijsvogeltje dat moe was,” geeuwt opa. Oma knipoogt naar de kids. “Ik denk dat het nu de hoogste tijd is om te gaan slapen, zeker voor opa.” De kids krijgen nog een nachtzoentje van oma en opa. “Slaapwel, tot morgen…”

Eén antwoord op “Het allermooiste vogeltje”

Laat een antwoord achter aan ruud Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *