Fijn om een springbok te zijn

Tijdens een wandeling door het bos komt Lander voorbij de Babbelboom. Lander wil even rusten en zet zich neer op het stronkje met mos en zegt de toverspreuk:

Zelfportret Lander Loots

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam wordt de boom wakker en zegt: “Dag Lander, blij dat ik je nog eens zie. Het is wel lang geleden hé? Ben je op reis geweest misschien?” Lander staat recht, gaat heel dicht bij de babbelboom staan en zegt heel fier: “Ja, ik ben op kamp geweest met de scouts en ik heb daar mijn totem gekregen!” De babbelboom fronst zijn gerimpeld voorhoofd. “Scouts, ja die ken ik. Er komen soms groepen scouts hier in het grote bos spelen. Maar totem… dat moet je me toch eens uitleggen Lander want dat ken ik niet,” zei de babbelboom nieuwsgierig. “Moet ik je nu een verhaaltje vertellen?” vraagt Lander. “Ja da’s ook eens leuk hé,” lacht de boom, ”ik kan goed vertellen maar ik kan ook heel goed luisteren.”

Lees verder “Fijn om een springbok te zijn”

Een eindje springen…

Tijdens een wandeling door het bos kwam Fran voorbij de Babbelboom. Fran wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

Zelfportret Fran Cole

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Fran, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Fran zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een kangoeroe?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

Net als de koalabeertjes leven kangoeroes aan de andere kant van de wereld in Australië. Kangoeroes zijn speciale en eigenlijk wel grappige dieren. Als een volwassen kangoeroe rechtop staat is hij bijna zo groot als een volwassen mens. Het lichaam van een kangoeroe is gemaakt om te springen. Hij heeft sterke achterpoten met lange voeten. Hiermee kan een kangoeroe lange en hoge sprongen maken. Ze zijn ook heel snel. Ze halen soms een snelheid van wel 20 km per uur. Kangoeroes hebben een grote dikke gespierde staart waarmee ze heel goed hun evenwicht kunnen behouden. De kangoeroe is een planteneter. Hij eet vooral takjes en bladeren. Maar het liefste eet hij sappig groen gras. 

Lees verder “Een eindje springen…”

Hoe Kobe een kikker werd…

Bartholomeus, Pedro, Pol en Kobe zitten op een avond gezellig bij elkaar aan de rand van de vijver. En Bartholomeus, de nieuwsgierige bij, heeft enkele vraagjes voor Kobe. “Zeg Kobe, waarom ben jij de enige kikker hier in de vijver? En was jij vroeger geen vis?” De andere kijken verwonderd. “Vis, vis, Kobe is een kikker en geen vis,” lacht Pol de mol terwijl hij zijn brilletje wat verder op zijn neus duwt. “Dat is geen grap, Bartholomeus heeft gelijk. Ik was vroeger een visje, een kikkervisje. En ja, vroeger woonde ik in een sloot en niet in deze prachtige vijver. Willen jullie weten wat er vroeger allemaal gebeurd is?” vraagt Kobe. De vrienden knikken. Dat willen ze zeker weten. En Kobe vertelt.

Lees verder “Hoe Kobe een kikker werd…”