Dag en nacht

Het is lente in het grote dierenbos. De dagen worden langer en de nachten korter. De eerste zonnestralen piepen tussen de takken van de bomen. Krisje krekel is al wakker en speelt  een vrolijk deuntje op zijn viool. De vogeltjes fluiten weer vrolijk mee en de konijntjes flapperen met hun oren. Dat is het moment waarop Meneer uil altijd gaat slapen. Maar vandaag niet…

Foto Cindy Kuiphuis

Hij zit heel droevig te kijken tussen de takken van de holle boom. De dieren komen samen op de open plek in het bos en zingen het liedje om elkaar een goeie morgen te wensen. Vandaag is de lente begonnen en daarom hebben de dieren heel veel werk. Als ze hun plannen voor vandaag aan elkaar verteld hebben, ziet Krisje krekel Meneer uil zitten. “Is het voor jou geen tijd om te gaan slapen?” vraagt Krisje, ”het is al dag hoor, de nacht is voorbij.” Meneer uil kijkt Krisje verdrietig aan. “Eigenlijk wel maar jullie hebben het ’s morgens altijd zo gezellig samen. Als jullie je plannen vertellen vind ik het wel jammer dat ik heel de dag slaap en dat ik niet zie wat er overdag allemaal in het bos gebeurt. Vandaag ga ik eens niet slapen, ik ga bij jullie blijven.” Dat vindt Krisje wel een beetje raar. “Ga je dan vanavond niet te moe zijn, als de nacht valt?” vraagt Krisje bezorgd. “Dan zien we dan wel,” zegt Meneer uil vastberaden. Krisje en Meneer uil gaan samen op pad. Ze brengen een bezoekje aan alle vrienden om te zien wat ze aan het doen zijn. Kraakje pluimstaart is heel druk bezig om een nestje te maken want binnenkort worden er babyeekhoorntjes geboren. Prikkebol de egel is ontwaakt uit zijn winterslaap en heeft grote honger. Hij is voortdurend op zoek naar eten. Kaboutervrouwtje en kaboutermannetje doen de lenteschoonmaak in hun huisje in de holle boom waar ook Krisje woont. Ook bij de konijntjes worden er kleintjes verwacht en de holletjes worden ook in orde gebracht.  Zoals altijd wanneer het weer warmer wordt en de zon schijnt zijn de mieren druk in de weer.  Meneer uil begint te geeuwen en te knipperen met zijn ogen. “Ik word toch al een beetje moe en mijn ogen doen pijn,” zucht hij, “mijn ogen zijn echt niet gemaakt om zo lang naar het licht te kijken.” Daarom besluit Meneer uil om een dutje te doen. “Ik kom je straks wakker maken als ons avondfeestje begint,” zegt Krisje. Even later hoort Krisje hem zachtjes snurken.

Als de zon bijna is ondergegaan begint het avondfeestje op de open plek in het bos. Krisje heeft Meneer uil wakker gemaakt. Hij zingt en danst mee met de dieren. Daarna neemt hij afscheid. “Ik vond het heel gezellig vandaag, maar ik hou toch meer van de nacht. Ik ben een echt nachtdier,” lacht Meneer uil. “Ik vond het ook heel gezellig,” zegt Krisje, ”maar ik ben ook wel eens benieuwd naar wat er ’s nachts in het bos gebeurt.” De andere dieren zeggen slaapwel maar Krisje niet. Hij gaat mee met Meneer uil in de donkere nacht. “Ik ben zo benieuwd om jouw vrienden te leren kennen,” zegt Krisje ongeduldig. Met z’n tweetjes gaan ze op pad en Meneer uil wijst de weg.

Foto Pixabay

“Daar zijn mijn kleinste vriendjes al,” lacht hij. Plots zien ze wel honderd kleine lichtjes rondvliegen. Het zijn de vuurvliegjes die wakker geworden zijn. “Oh ja, die heb ik al eens gezien toen we de grote kerstboom versierd hebben. Zij waren toen de lichtjes in de kerstboom. ( zie “een kerstboom in het bos“). En op mijn verjaardagsfeest waren ze ook . Toen hebben ze de bomen mooi versierd met hun lichtjes. ( zie “we horen bij elkaar” ). De vuurvliegjes vliegen mee met Meneer uil en Krisje. “Da’s een goed idee dan zie ik een beetje beter,” lacht Krisje.

Foto Pixabay

“Opgepast, hier is een groot hol in de grond,” fluistert Meneer uil. Krisje blijf heel stil staan. “Waarom fluister je zo? Je deed me wel een beetje schrikken hoor,” zegt Krisje een beetje bang. “Hier in dat grote hol woont mijn allergrootste vriend, de das,” vertelt Meneer uil, “hij is heel bang van mensen en ook van andere grote dieren. Als het pikkedonker is komt hij heel af en toe naar buiten om eten te zoeken.” Krisje en Meneer uil besluiten even te wachten. De vuurvliegjes moeten nu weg want anders zal de das niet komen.  Na een tijdje komt hij heel voorzichtig uit zijn hol gekropen. “Dag Meneer das,” fluistert Meneer uil, “dit is Krisje krekel.” De das is een beetje geschrokken. “Euh, aangenaam,” zegt hij en hij kruipt terug in zijn hol. “Da’s een raar dier hoor, hij is zo groot en ik zo klein en toch is hij bang van mij,” lacht Krisje. Ze stappen verder en de vuurvliegjes vliegen ook weer mee.

Foto Cindy Kuiphuis

“Kijk daar, een vlinder. Vliegen die ook als het nacht is?” vraagt Krisje verbaasd. “Dat zijn nachtvlinders,” zegt Meneer uil. Daar wil Krisje alles over weten en Meneer uil vertelt: “Dagvlinders hebben de mooiste kleuren omdat ze in de zon vliegen. Ze zitten graag in de zon om hun vleugels op te warmen. Als de vleugels warm zijn kunnen ze lang en hoog vliegen. Nachtvlinders hebben niet zo een mooie kleuren omdat ze de zon nooit zien.  Om te kunnen vliegen moeten ze hun vleugels opwarmen door er mee te trillen.” Krisje zit met open mond te luisteren. Wat weet Meneer  uil toch veel… 

Foto Cindy Kuiphuis

“Pas op!” roept Meneer uil. Hij houdt Krisje tegen net voor een groot hol in de grond. “Da’s hier echt gevaarlijk, allemaal die gaten in de grond en ik zie ze niet hé,” zucht Krisje. “Woont hier ook een das?” vraagt hij. “Nee hier woont een vos. Vroeger woonde hier een das maar die is verhuisd. En nu woont de vos hier. “Kan die zelf geen hol graven? Of is die een beetje lui misschien?” lacht Krisje. “Lui, lui, ik ben helemaal niet lui!” zegt de vos die achter Krisje en Meneer uil staat. Krisje is zo geschrokken… Hij verstopt zich onder een vleugel van meneer uil. “Niet bang zijn, ik zal je niets doen hoor,” lacht de vos, ”waarom zou ik zelf een hol graven als er hier eentje leeg staat? Ze noemen me niet zo maar een sluwe slimme vos.” De vos was op zoek naar een lekker hapje en nu kruipt hij terug in zijn hol. “Is hij weg?” fluistert Krisje terwijl hij vanonder de vleugel van Meneer uil kruipt. “Amai, was me dat schrikken. Heb jij nog van die grote vrienden?” vraagt Krisje met een bibberend stemmetje. Nu gaan ze weer op stap met z’n tweetjes en de vuurvliegjes vliegen ook weer mee. Plots gaan ze heel hoog vliegen.

Foto Pixabay

“Kijk eens Krisje, daar tegen de boom hangt nog een vriend van mij,” toont Meneer uil. Krisje begrijpt het niet. “Wat hangt hij daar te doen? En waarom hangt hij ondersteboven?” vraagt hij. “Kom we gaan dichterbij, dan kan hij het zelf vertellen,” zegt Meneer uil. “Dag vleermuis, mag ik je voorstellen… dit is Krisje krekel,” zegt Meneer uil. Tegen de boom hangt een dier en dat hangt ondersteboven. Het heeft hele grote vleugels. “Dag Krisje, ik ben Victor de vleermuis. Je kijkt zo raar. Heb je nog nooit een vleermuis gezien?” vraagt hij. “Een vleermuis? Ben jij dan een muis met vleugels en hang jij altijd ondersteboven?” vraagt Krisje. “Nee ik ben geen muis, en ja ik hang altijd ondersteboven aan mijn achterpoten. Omdat ze krom zijn kan ik er niet goed op staan. Ik hou me vast met de nagels van mijn tenen. Maar ik heb ook armen en handen, kijk maar,“ vertelt Victor. Hij vouwt zijn vleugels helemaal open. Nu ziet Krisje goed dat de grote vleugels vast zitten aan de armen en aan de handen. En verder nog aan de achterpoten en aan de staart. “Zo grote vleugels heb ik nog nooit gezien,” zegt Krisje verwonderd. Victor vliegt nu een eindje door het bos en komt dan terug aan de boom hangen. Krisje staat met open mond te kijken. “Da’s toch wel heel speciaal hé, Meneer uil!” zegt Krisje terwijl hij moet geeuwen. “Van zo in het donker te kijken worden mijn ogen heel moe,” geeuwt Krisje.

Daarom besluit hij om een dutje te doen. “Ik kom je straks wakker maken als de zon komt piepen tussen de takken van de bomen,” zegt Meneer uil. Even later ligt Krisje luid te snurken. Meneer uil houdt de wacht.  

Foto Cindy Kuiphuis

Enkele uren later loopt een jonge ree over de kleine brug die over de sloot ligt. Dat doet hij elke nacht en dan weet Meneer uil dat het bijna licht wordt. En als de eerste zonnestralen er zijn, maakt hij Krisje wakker. “Het was leuk maar af en toe was ik toch wel een beetje bang zo in de donkere nacht. Ik ben dan ook een dagdier hé,” lacht Krisje. Meneer uil blijft nog even tot hij alle dieren gezien heeft. Hij neemt afscheid en zoals elke dag gaat hij nu slapen. “Tot vanavond, bij ons avondfeestje,” zegt Krisje, ”en breng je grote en kleine vrienden ook maar mee. Iedereen is welkom.”  Meneer uil spreidt zijn vleugels. “Ik geef de boodschap door,” roept hij nog en verdwijnt, diep in het bos.

Illustratie Pieter Saegeman

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *