Er is plaats genoeg…

Edison, Valeir en Kootje zijn nu al enkele maanden op de boerderij van boer Tijs.

Lees eerst geen-ruzie-meer

 Mama ezel vindt het fantastisch dat haar zoon weer thuis is. Maar ze weet ook dat haar ‘ontdekkingsreiziger’, zoals ze Edison noemde toen hij nog klein was, binnenkort de boerderij weer zal verlaten. Er zijn nog zo veel plaatsen te ontdekken en nog zo veel avonturen te beleven…

Foto Bernine Deramoudt

Edison heeft er echt van genoten om te grazen in de grote groene weide samen met mama en de andere ezels. Ze hadden zo veel te vertellen. Maar voor Edison wordt het stilaan tijd om weer op stap te gaan. Het is al winter en de nachten worden steeds kouder. Maar voor het zover is, wil Edison nog een lange tocht maken om daarna de winterdagen door te brengen bij zijn vrienden Mike en Spike, de alpaca’s. Het is daar altijd zo gezellig in hun warme stal. Lees ook op-zoek  en lekker-warm/ Maar vandaag nog een dagje lekker smullen van het malse gras en rusten in het zalige zonnetje.

Foto Pixabay

“Hé Edison, slaap je?” fluistert Kootje terwijl hij op zijn achterpootjes gaat staan. Edison antwoord niet. Kootje gaat weer op zijn vier pootjes staan en komt nog wat dichterbij. “Hé Edison, ik ben het Kootje,” zegt hij nu wat luider. Maar Edison antwoordt nog altijd niet tot hij …”BOE!!!” roept. Kootje valt achterover van het verschieten. “Zeg Edison grote deugniet,” lacht hij, ”mag ik even bij jou komen liggen?” Met z’n tweetjes liggen ze in het gras te genieten. De grote ezel en het kleine witte konijntje. “Ik denk erover na om maar weer eens op pad te gaan,” zegt Edison, ”we zijn hier nu toch al een hele tijd en ik zou graag zoals elke winter weer langsgaan bij onze vrienden Mike en Spike. Wat denk je? Ga je weer mee?” Kootje gaat weer op zijn achterpootjes zitten. “Natuurlijk ga ik mee. Het is altijd zo leuk bij Mike en Spike en lekker warm in hun stal,” antwoordt Kootje blij. “Dan moeten we wel Valeir nog verwittigen dat we de boerderij gaan verlaten. Ik hoop dat hij ook weer zin heeft om mee te gaan,” zegt Edison. Ondertussen is het al beginnen schemeren en gaan de grote en kleine vriend op zoek naar Valeir.

Foto Pixabay

De grappige vogelverschrikker staat midden in het grasveld van boer Tijs. “Hé Valeir, al veel vogeltjes weggejaagd vandaag?” lacht Edison. “Maar nee, ze komen op mijn armen en op mijn hoofd zitten,” zucht Valeir, “ik ben geen vogelverschrikker maar een vogelvriend.” En even later komen er weer twee vogeltjes aangevlogen. Ze schrikken, niet van Valeir maar van Edison. “Zie je wel… ik ben geen goeie vogelverschrikker. Wat sta ik hier eigenlijk nog te doen?” zucht Valeir. “Ah maar dan heb ik goed nieuws voor jou. Wat denk je ervan om weer met ons op pad te gaan? De koude nachten komen eraan nu het winter is en zoals elk jaar …” Valeir kijkt plots heel blij. “Gaan we naar Mike en Spike!” roept hij blij, ”joepie!” Het is nu vlug beslist. Als morgen de zon opkomt gaan onze drie vrienden weer op pad.

Illustratie Fran Cole

Na een rustige nacht nemen de drie vrienden afscheid van alle dieren op de boerderij en gaan ze op weg terwijl ze hun liedje zingen…

We gaan op stap, met wie o wie

We gaan een eindje stappen, met z’n drie.

Ben je moe, dan moet je het maar vragen…

Spring maar op mijn rug, ik zal je dan wel dragen.

Samen springen, samen lachen, samen gluren

Op zoek, op zoek naar de leukste avonturen.

Het is best wel een heel eind en daarom besluiten ze om de hele dag en nacht door te stappen om morgen vroeg op de kinderboerderij aan te komen waar de alpaca’s wonen.

Omdat het winter is, wordt het rond vijf uur al donker. De vrienden zijn verwonderd wanneer ze door de straten wandelen van de dorpen dicht bij de kinderboerderij. “Kijk daar,” roept Valeir, ”daar brandt licht in dat kleine huisje.” Edison stapt er naartoe met Kootje op zijn rug. Als ze dichtbij komen, zien ze een houten stal met daarin beelden. “Wie zijn dat daar?” vraagt Kootje. “Dat is een kerststal,” zegt Valeir, ”en er staat ook een houten Edison in en een houten os.” Edison en Kootje hebben nog nooit een kerststal gezien. “Ik zal vanavond over de kerststal een mooi verhaal vertellen als we bij Mike en Spike zijn,” belooft Valeir aan zijn vrienden. Ze stappen dapper verder en op hun weg komen ze er nog tegen. De kerststallen zijn allemaal prachtig versierd met lichtjes en in elke stal staat een Edison. “Is het geen goed idee om een beetje te rusten in zo een lekker warme stal? Want ik ben echt al heel moe?” zeurt Valeir de vogelverschrikker. “Ben je moe? Dan moet je het maar vragen. Spring maar op mijn rug, ik zal je wel dragen,” lacht Edison. Zogezegd, zo gedaan. Edison stapt dapper verder met de twee vrienden op zijn rug.

Foto Kristof Vercauteren (kerststal KAHO Heilige Familie)

Maar enkele uren later wordt ook hij heel moe. “Zullen we bij de volgende stal toch maar even rusten?” stelt Edison voor, “als er plaats is natuurlijk.” Kobe en Valeir vinden dat een superidee want zij willen ook heel graag een dutje doen. En daar zien ze de lichtjes van de volgende stal. “Oh dit is de mooiste die we al gezien hebben,” zegt kleine Kootje, ”kijk een mama, een papa en een babytje. En ook twee schaapjes, een os en kijk…Edison is er ook weer bij. Ik ben zo benieuwd naar het verhaal bij de kerststal, Valeir.” Er is nog veel plaats vooraan in de stal waar stro en hooi ligt. De perfecte plaats voor onze vrienden om een dutje te doen.

De volgende morgen, nog voor de zon weer opkomt, is Valeir de vogelverschrikker al wakker. Hij rekt zich uit en maakt een korte wandeling. Maar even later…”Gevaar! Gevaar!!!” roept Valeir terwijl hij terug naar zijn vrienden rent. Die schrikken wakker. “Brand! Brand!” roept Valeir weer. Edison en Kootje rekken zich ook eens goed uit en rennen naar buiten. “Waar is dat vuur dan? Ik zie niets en ik ruik niets,” zegt Edison verwonderd. “Jawel! Ginder bij de bomen!” zegt Valeir terwijl hij helemaal achteraan in de stal gaat staan.  Edison en Kootje gaan buiten kijken. Een eindje verderop staan drie houten kerstbomen en daar voor staan twee grote kaarsen te branden. “Bedoelt hij dit?” lacht Kootje. “Ik denk het wel. Valeir is doodsbang van vuur. Hij is dan ook van stro en als dat in brand schiet, blijft er van onze vriend niet veel meer over,” vertelt Edison bezorgd. “Gaan we vlug verder, weg van het vuur?” vraagt Valeir angstig. “Ja natuurlijk,” stelt Edison hem gerust, ”we moeten toch de andere kant uit.” En daar gaan ze weer op pad terwijl ze hun liedje zingen…

We gaan op stap, met wie o wie

We gaan een eindje stappen, met z’n drie.

Ben je moe, dan moet je het maar vragen…

Spring maar op mijn rug, ik zal je dan wel dragen.

Samen springen, samen lachen, samen gluren

Op zoek, op zoek naar de leukste avonturen.

Na een uurtje komen ze aan bij de kinderboerderij.

Foto Natascha Van Daele (Zoobiedoe)

“Mèèèèè mèèèèèèèèèè,” mekkert Belle het geitje. Ze heeft onze vrienden al gezien. “Mèèèè daar zijn jullie. We hadden jullie verwacht hoor,” mekkert ze blij. “Dag Belle, ja als de koude nachten er aan komen, zijn we hier hé,” lacht Edison. “Edison, Valeir en Kootje. Ik ken jullie naam nog hoor. Maar ik weet niet of er nog plaats zal zijn in de stal van Mike en Spike. Ga maar eens kijken. Mèèèèè!”, mekkert Belle.

Foto Natascha Van Daele (Zoobiedoe)

De alpaca’s zijn al een tijdje wakker en staan te grazen in de weide. “Hé Mike, Spike…en wie zijn jullie?” vraagt Edison verwonderd als hij dichterbij komt. “Hé onze vrienden zijn er! Welkom!” roept Mike blij. “Mag ik jullie voorstellen…Paco en Paquita, onze nieuwe alpacavrienden,” zegt Spike. De twee nieuwe alapaca’s zijn nog een beetje verlegen, kijken even op en grazen dan rustig verder.

Foto Natascha Van Daele (Zoobiedoe) – Illustratie Linde de Groot

Mike en Spike en de drie vrienden hebben heel wat te vertellen want het is al weer een jaar geleden dat ze elkaar gezien hebben. “Jullie vrienden hebben wel een moeilijke naam. Maar ze zijn zo grappig. Het lijkt wel of de ene een dikke warme broek aan heeft en de andere lijkt op een warme knuffelbeer, “ lacht Kootje. “Paco en Paquita, ja we hebben ook wel even moeten oefenen op hun namen,” zucht Mike,” maar het is best wel gezellig zo met z’n vieren en lekker warm om te slapen.” Valeir, Edison en Kootje kijken bezorgd naar elkaar. “Is er dan nog een beetje plaats over voor ons in de warme stal?” vraagt Edison.  

Foto Natascha Van Daele (Zoobiedoe)

“Tja, daar vraagt je zo iets. Is er wel nog plaats voor jullie?” plaagt Mike. “We zullen even kijken. Paco, Paquita, komen jullie eens naar hier?” roept Mike. Met z’n vieren gaan de alpaca’s binnen in de warme stal. “En wat denk je Edison?” vraagt Mike, ”kunnen jullie er nog bij?” Edison, Valeir en Kootje gaan ook naar binnen. “Ja, er is plaats genoeg!” roept Kootje blij, “we kunnen er nog bij!”  Dat wordt vanavond heel gezellig en lekker warm met z’n zevenen in de alpacastal. “Hier worden vanavond toch geen kaarsen aangestoken hé,” vraagt Valeir ongerust. “Nee hoor, zeker niet. Met al dat hooi en stro in de stal zou dat heel gevaarlijk zijn,” zegt Mike. “En met al dat stro van mijn buik, mijn armen , benen en mijn hoofd. Da’s pas gevaarlijk,” zegt Valeir een beetje boos. Inderdaad daar had Mike niet aan gedacht.” Maar als het vanavond donker wordt, branden er wel lichtjes buiten en ook in de chalet. Echt mooi. We zullen het straks wel zien,” zegt Mike heel fier. Valeir, Edison en Kootje maken een wandeling op de boerderij en gaan ook eens dag zeggen aan de andere dieren. Ze kennen ze nog allemaal: Babs en Diesel, de varkentjes, Barbara en Belle, de geitjes, Knabbel en Babbel, de konijnen, Joy en Happy, de cavia’s en Beda, de pony.

“Wat een gezellige bende is het hier toch,” geniet Valeir, ”zouden we zoals vorig jaar weer een tijdje mogen blijven logeren?” Dat zouden Edison en Kootje ook wel leuk vinden. “We zullen het vanavond vragen als we gezellig bij elkaar zitten in de stal,” zegt Edison. “En dan ga jij het verhaal vertellen hé Valeir,” zegt Kootje. “Jaja, dat heb ik toch beloofd ongeduldig konijntje,” lacht Valeir.

Foto Natascha Van Daele (Zoobiedoe)

Als het in de late namiddag begint te schemeren gaan de eerste lichtjes aan. “Oh, kijk daar. Daar staan ook bomen zoals we onderweg gezien hebben bij de gevaarlijke kaarsen,” zegt Valeir, ”wat een geluk, deze zijn versierd met lichtjes en niet gevaarlijk. En daar…1 2 3 4 5 6 7 kaboutertjes.” Als Valeir zegt dat het geen kabouters maar kerstmannetjes zien, begrijpt Kootje er weer niets van. “Kerstmannen, kerststallen..? Ik zal het vanavond na het verhaal wel allemaal begrijpen zeker?” zucht Kootje. “Inderdaad,” lacht Valeir.

Foto Natascha Van Daele (Zoobiedoe)

Als ze voorbij de chalet komen, kijken ze nieuwsgierig naar binnen. “Is dat ook een kerstboom?” vraagt Kootje, ”en zijn dat kerstmannetjes?” Dat heeft hij goed onthouden. “Amai die kerstboom is prachtig versierd met zo veel lichtjes en kijk… er hangt een klein alpaccapopje aan een tak,” geniet Valeir.

Als de zon is ondergegaan en de maan en de sterren hoog aan de hemel staan, is het tijd voor onze vrienden om naar de alpaccastal te gaan. Mike, Spike, Paco en Paquita liggen al te genieten op het stro. “Kom er maar vlug bij, het is hier lekker warm,” nodigt Mike hen uit. En als iedereen een knus plaatjes gevonden heeft, heeft Kootje een vraag. “Ga je nu vertellen, Valeir?” En Valeir vertelt…

Heel lang geleden waren er eens een mevrouw en een meneer en die gingen op reis. Dat waren Maria en Jozef. Ze gingen naar Bethlehem. Toen konden ze nog niet op reis met de auto of het vliegtuig. Want die bestonden toen nog niet. Ze hadden hun ezeltje bij. Maria had een dikke buik want daar zat een baby’tje in. Ze was vlug moe en ging op de rug van het ezeltje zitten.  Als het ’s avonds donker werd, waren ze moe en hadden ze honger. Ze wilden ergens slapen en eten maar ze vonden geen plaats.

In de verte zagen ze een lichtje branden. Het was een stal waar een os in sliep. Ze gingen er naartoe en besloten om daar te blijven slapen. Hun ezeltje ging dicht bij de os liggen, daar was het lekker warm. Gelukkig hadden ze nu toch een plaats gevonden waar het een beetje warmer was en waar Maria kon rusten. Ze voelde dat haar baby’tje nu vlug zou komen.

In de stal vonden ze een voederbak van de dieren. Daar legden ze wat zacht hooi in. Ziezo nu hadden ze al een bedje voor als hun baby’tje er zou zijn. Nu was het tijd om te gaan slapen. Midden in de nacht werd Maria wakker… haar baby’tje werd geboren.

Maria en Jozef waren nog nooit zo blij geweest. Het was een jongen en ze noemden hem Jezus.  Ze knuffelden en streelden hun kindje. Ze vonden hun zoontje het mooiste kindje van de hele wereld. En ze legden hem gewikkeld in warme doeken in het hooi in de voederbak.

Illustratie Nell Beauprez

Boven de stal verscheen er een grote ster aan de hemel. De ster vertelde dat er in de stal iets heel speciaal gebeurd was.

In de weide verderop lag een herder te slapen met zijn kudde schapen. De ster die boven de stal verscheen, stond nu boven de herder hoog aan de hemel. Het was alsof de ster iets wilde vertellen. De herder volgde de ster en enkele schaapjes liepen met hem mee. Plots bleef de ster stil staan boven een stal. De herder ging binnen in de stal en vond daar Maria, Jozef en baby Jezus.

In een ander land maakten er drie koningen een tocht op hun kamelen. Toen het avond werd, en ze wilden rusten in hun tent, zagen ze een grote ster aan de hemel staan. Het was alsof de ster iets wilde vertellen… Midden in de nacht werden ze wakker door een helder licht dat in hun tent scheen. Het was de grote ster die veel licht gaf en bewoog. De drie koningen besloten om de ster te volgen. Oh, ja, de drie koningen hadden een moeilijke naam… Melchior, Balthazar en Caspar.

Na een lange reis zagen ze de ster stilstaan boven een stal. De koningen gingen binnen en vonden daar Maria, Jozef en baby Jezus. Ze hadden elk een cadeau mee voor Jezus, goud, wierook en mirre.

“Nu nog mooier,” lacht Valeir,” Kootje zeurt al heel de dag om het verhaal te vertellen en nu ligt hij daar te snurken in het stro.” En hij niet alleen ook Spike, Paco en Paquita liggen al te snurken. “Zullen wij dan ook maar gaan slapen?” stelt Edison voor aan Mike en Valeir. “Oh ja, nog een vraagje. Mogen we net als vorig jaar weer een tijdje blijven logeren?” “Tja, daar vraag je zoiets,” plaagt Mike, ”natuurlijk jullie mogen blijven zolang jullie willen. Er is plaats genoeg.” En even later liggen de zeven vrienden in een diepe slaap. Lekker warm… dicht bij elkaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *