Prinses Oepsie

Tijdens een wandeling door het bos kwam Fran voorbij de Babbelboom. Fran wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

Zelfportret Fran Cole

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Fran, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Fran zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een prinses?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

 In een land hier ver vandaan woont koning Lodewijk. Toen hij nog een prins was, ging hij vaak op reis. Op één van die reizen leerde prins Lodewijk een mooie prinses kennen. Haar naam was Sylvia.

Prinses Sylvia was geen gewone prinses. Ze had een groot geheim: ze was een goede fee. Toen ze prins Lodewijk ontmoette, was het liefde op het eerste gezicht. Ze vertelde niet dat ze kon toveren maar op een mooie zomerdag kwam prins Lodewijk het toch te weten. Het verliefde koppeltje zat onder een oude eikenboom. Toen ze elkaar kusten, hoorden ze iets kraken. Sylvia keek naar omhoog en zag dat een grote tak afbrak. De prinses klapte in haar handen en alles stond stil. Toen stond ze recht, deed vijf stappen achteruit en klapte terug in haar handen. Alles bewoog weer. “Kom Lodewijk, vlug weg hier, het is hier gevaarlijk!” riep prinses Sylvia. Even later brak de grote tak en hij viel op de grond.  “Gelukkig dat we daar niet meer zaten, maar… hoe wist jij dat?” vroeg prins Lodewijk verwonderd. Prinses Sylvia wilde niet liegen en vertelde haar groot geheim. “Ben je nu niet boos?” vroeg ze. “Nee hoor, helemaal niet maar ik ben wel een beetje geschrokken. En… er is wel een probleem,” zuchtte Lodewijk. “Als we later trouwen en je wordt koningin dan mag je nooit meer toveren. Want een koningin die tovert, gaan de mensen van het land niet aanvaarden. Dat vond prinses Sylvia geen probleem en enkele maanden later was ze koningin Sylvia. Een jaar later kregen koning Lodewijk en koningin Sylvia een schattig dochtertje. Haar naam was Lies, prinses Liesje.

Prinses Lies is vandaag jarig, ze wordt 10 jaar. In het kasteel wordt er feest gevierd. Er zijn heel veel genodigden. Prinses Lies krijgt veel cadeau’s, maar toch is ze niet blij. Ze verveelt zich want er zijn alleen grote mensen op het feest, geen kinderen om mee te spelen. Terwijl de grote mensen eten, drinken en babbelen gaat Lies op ontdekking in het grote kasteel. In de torenkamer is Lies nog nooit geweest. Eigenlijk mag ze daar niet komen. De kamer is op slot maar Lies weet de sleutel liggen. Heel voorzichtig gaat ze de slaapkamer van haar ouders en neemt de sleutel uit het nachtkastje van koning Lodewijk. Dan gaat ze weer naar boven, naar de torenkamer. Ze stapt heel voorzichtig want de trap kraakt heel erg. Ze opent de deur … ”Oh, wat een mooie kamer,” zegt Lies. Er staat een kast met prachtige kleren in de mooiste kleuren. Zoiets mooi had Lies nog nooit gezien. Ze neemt er één uit en terwijl ze het voor haar houdt kijkt ze in de grote spiegel met een gouden lijst. Onder in de kist staat een klein koffertje met een toverstaf erin. Lies neemt de toverstaf vast en zegt een toverspreuk:

“Ik heb een ti-ta-toverstaf en als ik er mee zwaai

Betover ik je pief poef paf in een handomdraai.”

Prinses Lies kijkt door het raam van de zolderkamer en ziet de koets van de koning staan. “Hi, hi, ik zal eens toveren. Ik ga de koetsier in een rups veranderen.” Lies steekt de toverstaf daar het raam en zegt: “Ik heb een ti-ta-toverstaf en als ik er mee zwaai dan tover ik je pief poef paf in een handomdraai. Koetsier, jij bent nu een rups…”. De prinses kijkt naar beneden “Oepsie, ik kan echt toveren”, roept ze geschrokken.

Illustratie Fran Cole

“Oh wat nu…” Prinses Lies wil de betovering verbreken maar ze weet niet hoe. Zo vlug ze kan loopt prinses Lies naar beneden. “Papa, mama er is iets heel erg gebeurd, kom eens kijken.” Lies trekt aan de arm van koningin Sylvia. Als ze buiten komen en de rups zien, begrijpt de koningin onmiddellijk wat er gebeurd is. “Ben jij op de zolderkamer geweest?” vraagt ze boos aan Lies. “Oepsie, dat mocht niet hé,” snikt Lies. De koningin klapt vlug in haar handen en alles en iedereen staat stil. Behalve de koningin en prinses Lies. Prinses Lies begrijpt er niets van. “Kom, we gaan even zitten op het bankje,” zegt de koningin. Ze vertelt haar grote geheim aan Lies. “Ben ik dan eigenlijk ook een goede fee net als jij?” vraagt Lies met een trillende stem. “Ja, want jij kan ook toveren,” zucht de koningin, ”maar enkel de koning weet dat.” Prinses Lies moet beloven om het grote geheim aan niemand te vertellen.  “Kom, we zetten nu vijf stappen achteruit, klappen in onze handen en dan weet niemand dat er iets gebeurd is.” Hand in hand stappen ze achteruit 1 2 3 4 5 en klap. De betovering is verbroken en het feest gaat gewoon door. Als ’s avonds iedereen naar huis is, vertellen ze aan de koning wat er gebeurd is. Koning Lodewijk wordt boos. “Prinses Lies, je weet toch dat je niet op de zolderkamer mag komen.” Prinses Lies begint te huilen, ”oepsie, sorry“ Nu weten we wel dat ons prinsesje ook een goede fee is,” zucht de koningin, “nu gaan we wel afspraken maken want niemand mag ons geheim kennen. “Mag ik dan nooit meer toveren,” vraagt Lies. De koning en de koningin moeten daar even over nadenken. Prinses Lies vindt toveren wel heel leuk.

Ze komen tot een besluit. ”In de zolderkamer mag je af en toe eens toveren maar alleen als ik erbij ben,” zegt koningin Sylvia, ”en je moet altijd voorzichtig zijn want echt niemand mag het weten.” Dat vindt prinses Liesje een goed idee. “Mag ik morgen weer toveren in de zolderkamer,” vraagt prinses Lies als koningin Sylvia haar in haar bedje stopt.

De volgende morgen gaan ze samen naar de zolderkamer. Als prinses Lies het toverstokje vastneemt, vliegt er juist een vlinder door het open raam naar binnen.

“Ik heb een ti-ta-toverstaf en als ik er mee zwaai

betover ik je pief poef paf in een handomdraai.”

Illustratie Fran Cole

Lies zwaait met de toverstaf “kleine vlindertje ik wil dat je groot wordt”. De vlinder wordt heel groot, veel te groot. “Oepsie… dat was niet zo goed,” roept het prinsesje. Ze klapt in haar handen en alles staat stil. 12345 klap en de vlinder is weer klein. “Toveren is toch niet gemakkelijk hé mama,” zegt de kleine prinses. “Ja, je moet nog veel leren mijn kleine prinses Oepsie,” lacht mama.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *