Appel en pruimentaart

Vandaag gaat Bert Bakker op bezoek bij boer Tijs. Hij heeft een zelfpluktuin. Voor een klein prijsje kan je daar lekker fruit kopen maar je moet het zelf plukken. Bert gaat appels en pruimen plukken want die zijn nu superlekker. Dan kan hij pruimentaarten en appeltaarten maken in zijn bakkerij. Mini en Piepke staan al ongeduldig te springen. ”Joepie naar de boomgaard bij al dat lekker fruit,” roept Mini.

 

“Jullie gaan niet mee hoor,” zegt Bert streng, “Boer Tijs houdt niet van muizen want die knabbelen aan het fruit. In de boomgaard staan gevaarlijke muizenvallen en daar kan je je lelijk aan pijn doen.” Mini en Piepke kijken heel verdrietig naar Bert. “Moeten we dan helemaal alleen thuisblijven?” vragen de muisjes. De sloebers weten goed dat als ze zo een droevig snuitje trekken, Bert geen nee kan zeggen. “Vooruit dan maar, spring maar in de zakken van mijn jas. Maar niet komen piepen bij boer Tijs en blijven zitten hé. Afgesproken? ” vraagt Bert. “Beloofd!” roepen de muisjes en ze kruipen in de jaszakken. Na een halfuurtje rijden komen ze aan bij boer Tijs. Hij staat Bert al op te wachten. “Stil zijn en blijven zitten,” fluistert Bert.

Hij krijgt een ladder en twee emmers van boer Tijs en het plukken kan beginnen. “Oh, die appeltjes zien er zo lekker uit,” fluistert Piepke. “Ssst, stil zijn en blijven zitten,” zegt Bert, ”in de bakkerij mogen jullie proeven. Bert duwt Piepke zachtjes weer in zijn jaszak. “Mini, jij ook hé,” fluistert Bert. Maar als hij zijn hand in zijn jaszak steekt… ”Mini, Mini… potjandorie, waar zit je nu?” fluistert Bert. Mini is uit de jaszak gekropen en loopt daar wat verder tussen de appelbomen. “Ik haal hem wel,” fluistert Piepke terwijl ze vlug naar beneden kruipt. “Die sloebers, nu zijn ze alle twee weg,” moppert Bert.

Illustratie Fran Cole

Hij ziet hun staartjes nog net vanachter de appelbomen piepen. Als Bert van de ladder komt om de kleine boefjes te gaan zoeken, ziet hij boer Tijs komen. “En Bert, heb je al gedaan met plukken,” vraagt boer Tijs, terwijl hij naar de emmer met appels kijkt. “Appels heb ik al genoeg, nu ga ik nog wat pruimen plukken,” zegt Bert vlug. “Ik help je wel even,” lacht boer Tijs, “da’s gezellig hé?” Oei, nu kan Bert wel niet op zoek gaan naar de muisjes.  Hij kan natuurlijk niets zeggen want dan zou boer Tijs heel boos zijn. Hij wil geen muizen in zijn boomgaard. Als de pruimen geplukt zijn gaan ze het fruit wegen en kan Bert betalen. Maar… de muisjes lopen nog rond…” Oei, ik ben mijn portefeuille kwijt. Ze zal waarschijnlijk uit mijn zak gevallen zijn tussen de bomen. Ik ga ze zoeken,” zegt Bert terwijl hij heel vlug naar de muisjes loopt. “Mini, Piepke waar zitten jullie? Kom vlug naar hier en spring in mijn jaszakken want boer Tijs komt eraan,” zegt Bert boos. De muisjes komen aangelopen en ze springen vliegensvlug in de jaszakken. Net op tijd want daar is de boer. “En, gevonden?” vraagt hij. “Jaja, ze was op de grond gevallen tussen de pruimenbomen,” zucht Bert. Nu kan hij gaan betalen. “Tot de volgende keer en dank je wel!” roept boer Tijs als Bert in de auto stapt. “Tot ziens!” zegt Bert, ”maar dan kom ik alleen hoor,” fluistert hij. In de auto kruipen de muisjes uit de jaszakken en gaan bang in een hoekje zitten.  Bertje bakker is boos, heel boos. Het is muisstil in de auto. Tijdens de hele rit wordt er niets gezegd. Als ze bij de bakkerij aankomen, kruipen ze weer in de jaszakken en gaan ze met z’n drietjes naar binnen. Terwijl Bert het fruit uitlaadt, kruipen de muisjes op de grote tafel. “Bert, het spijt me zo,” zegt Mini met een trillend stemmetje, “het is allemaal mijn schuld. Ik had niet uit de jaszak mogen kruipen.” Piepke begint te wenen, ”en ik had niet achter Mini mogen lopen.” De muisjes hebben echt veel verdriet. Bert kan nooit lang boos zijn en zegt, ”als jullie mij beloven om dat nooit meer te doen en alles jullie me straks extra goed helpen, ben ik niet meer boos. Maar de volgende keer gaan jullie echt niet meer mee naar boer Tijs. Het is daar veel te gevaarlijk.” De muisjes knikken verlegen. Ze gaan hun uiterste best doen om Bert te helpen. Want ze vinden het verschrikkelijk als hun baasje boos is. Maar eerst is het tijd voor een dutje. Bert legt zich in de zetel en de muisjes springen op zijn buik. “Mogen we straks een stukje appel en een stukje pruim proeven,” vragen de muisjes heel stilletjes. “Dat zullen we nog wel zien,” lacht Bert, hij is niet meer boos…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *