Villa Kakelbont

Achter in de tuin waar Bartholomeus en zijn vrienden wonen, staat een kippenhok, Villa Kakelbont. Daar wonen Kaatje kip en Hector haan. “Kukelurekuuuu!” doet de haan. Hij staat elke morgen als eerste op. Net als het licht wordt en de andere dieren nog slapen, fladdert hij naar het hoogste punt van Villa Kakelbont. “Kukelurekuuuu! Wakker worden allemaal, de dag is begonnen!” roept Hector dan.

Lees verder “Villa Kakelbont”

Een pluisje gaat op reis…

Tijdens een wandeling door het bos kwam ik voorbij de Babbelboom. Ik wilde even rusten en zette me neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Hilde, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Ik zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een paardenbloem?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

foto Didiëlle Van Hove

Nu het lente is worden de weilanden weer mooi gekleurd door de paardenbloemen. In de weide van boer Tijs staan er heel veel dicht bij elkaar. Maar één grote paardenbloem staat helemaal alleen. Het paard van boer Tijs staat te grazen in de wei. Hij lust geen paardenbloemen, hij eet alleen lekker mals gras. Elke morgen komt Anneke, het dochtertje van boer Tijs paardrijden.

Lees verder “Een pluisje gaat op reis…”

Een mol met een brilletje

Vandaag is het heel slecht weer in de grote tuin waar Bartholomeus bij woont. Grijze wolken  en veel regen maken er een donkere dag van. Onze vrienden zitten daarom samen in de stal van Pedro de pony. Daar is het lekker warm tussen het stro op de grond en het hooi in de voederbak. Pedro de pony, Pol de mol, Kobe de kikker en Bartholomeus bij zijn de allerbeste vrienden. Ook al is het buiten grijs en grauw, in de stal maken ze het heel gezellig.

Lees verder “Een mol met een brilletje”

Ziezoo

Lies en Lars rijden met hun ouders naar de dierentuin vandaag. Het is al de tweede week van de paasvakantie en mama en papa moeten niet werken. In de auto zingen Lars en Lies het liedje Ze kunnen zeggen wat ze willen

“Wat een gek liedje?” lacht papa, “zing het nog eens.” Papa zingt mee. Lars en Lies gieren het uit van het lachen als papa meezingt.

Lees verder “Ziezoo”

Logeren

Lies en Lars logeren enkele dagen bij oma en opa. Het is paasvakantie en mama en papa moeten werken. Volgende week hebben ze ook vakantie.

Als Lars en Lies wakker worden is opa al in de tuin aan het werken. “Dag slaapkopjes,” lacht oma als ze in de keuken komen om te ontbijten.

Lees verder “Logeren”

Voor de paashaas…

Lees eerst “het is bijna Pasen

Nog 2 keer slapen en het is Pasen. “Eindelijk,” zucht Piepke, ”mijn mond en mijn neus zijn zo moe.” De muisjes hebben Bertje weer prima geholpen in de bakkerij. “Je mond is moe van de restjes op te eten en je snoetje af te likken maar hoe komt het dat je neus moe is?” lacht Bert. “Het ruikt hier altijd zo lekker naar de chocolade en mijn neusje gaat dan altijd op en neer en doet snuf, snuf, snuf,” giechelt Piepke.

Lees verder “Voor de paashaas…”

Daar is de lente…

Dit verhaal volgt op een verhaal van Krisje krekel “We horen bij elkaar”.

Op 14 februari werd er in het grote dierenbos een vriendenfeest gevierd. Dit was ook de verjaardag van Krisje Krekel. Op dit feest werd, als verrassing voor Krisje, zijn beste vriend Bartholomeus Bij uitgenodigd. Omdat het heel lang geleden was dat ze elkaar gezien hadden besloot Bartholomeus om in het grote dierenbos te blijven tot het weer lente was. Dan was er veel tijd om samen leuke dingen te doen en om rustig bij te praten. En nu is het zover, de lente is gekomen. Voor Bartholomeus is het tijd om weer naar huis te gaan.

Lees verder “Daar is de lente…”

Het is bijna Pasen…

Vorige week, het was vier uur in de morgen, kwam Bertje Bakker met zijn kleine vriendjes aan bij de bakkerij. Het was nog koud zo vroeg in de morgen en de muisjes zaten diep verborgen in de zakken van Bertje zijn warme jas. Voor de deur stond een grote mand en bij het openen van de deur zag Bert een grote enveloppe liggen.

Lees verder “Het is bijna Pasen…”

Later als ik groot ben…

Tijdens een wandeling door het bos kwam Pieter voorbij de Babbelboom. Pieter wilde even rusten en zette zich neer op het stronkje met mos en zei de toverspreuk:

‘Biebbele babbele boe

 Oren open en mondjes toe.

 Het is geen grap, het is geen droom,

 Luister naar de Babbelboom.

 Letters, woorden, zinnen,

 Laten we beginnen.’

Langzaam werd de boom wakker en zei: “Dag Pieter, ik ben blij dat je op bezoek komt. Kan ik je plezieren met een verhaaltje? En waarover mag het verhaaltje gaan?”

Pieter zei natuurlijk ja en vroeg, “ken je een verhaal over een beer?”

De Babbelboom knikte ja en vertelde:

Er was eens een beertje. Zijn naam was Bob. Samen met mama en papa beer woonde hij in een groot hol in de rotsen in Noord-Amerika in Yellowstone. Bob was nog veel te klein om alleen op stap te gaan. Hij mocht wel mee met papa beer als die op zoek ging naar eten voor zijn gezin. Bob mocht dan bessen plukken. Zalm vangen zoals papa deed, kon hij nog niet. “Kijk maar goed hoe ik het doe dan kan je dat later, als je groot bent, ook proberen.”

Lees verder “Later als ik groot ben…”